5

Wat mij zelf betrof, ik had het in die tijd niet zo op paarden, motoren en auto’s. In die tijd liepen wij op klompen. En als je nieuwe kochtin de galanteriewinkel, dan mocht je speelgoedje uitzoeken. Maar je kreeg pas nieuwe klompen wanneer de oud versleten waren.

Ik zou dat wel even bespoedigen, dus sloeg ik met een hamer de kap van de klomp kapot. Maar die vlieger ging mooi niet op, want mijn vader kramde die kap netjes en ik kon met een gekramde klomp verder. En het mooie was dat mijn ouders dachtendat het een ongelukje was. Dat gebeurde wel vaker. Voor dat krammen had je speciaal ijzerband met uitgestanste stekels. Maar veel mooier was met een zaag een gleufin de klomp maken en aan het beginen eind een spijkertje in de klomp slaanen dan een ijzerdraad overdwars over de klomp spannen.

Doordat het werk steeds toenam, had mijn vader al een knecht in dienst, maar werd de smidse te klein. Nu stond er in het dorp een herberg met een feestzaal leeg. Die heeft hioj toen gekocht en laten verbouwen. Ik herinner me nog, ik was toen een jaar of vijf, dat ik er met hem naar toe ging. Het pand stond midden in het dorp, bovenop een terp, pal tegenover de kerk en de begraafplaats. In de grote zaal was toen een rond gebogen plafond van een hemelsblauwe kleur. Van de eigenlijke verhuizing wwet ik niets meer.

Mijn kinderjaren.

Ik zal een jaar of 5 geweest zijn toen we in het nieuwe huiskwamen wonen. Ik zat nog op de kleuterschool, in die tijd heette dat de bewaarschool.