De schepen aan de Kade.

Er waren de vaste schippers zoals F.Mulder met "de jonge Jasper".
Douwe Siegersrna met de "hoop op zegen" dan Th.Sippers en J.ldzinga en later v.d Meulen dit waren de turfschippers die er voor zorgden dat er in de winter brandstof was voor de turfkachels, maar ook voor de bakkers.
Dan was er het motorschip "Johannes" van Dorenbos en Dijkstra en later de "Tjerk Hiddes" van H.Wielenga en J.sijtsma.
Deze motorboten hadden een veerdienst op Leeuwarden en Sneek.
Het vee werd ook door hen vervoerd in ,”de veepream" verder kwamen er schepen met o.a. steenkool voor de zuivelfabriek, bakstenen voor de timmermannen en een keer met de draaimolen voor de "merke".
En niet te vergeten de schepen die de bietenvervoeren.

Bron: Brand Stoer.

Toen in onze dorpen het aardgas zijn intrede nog niet had gedaan, stookten de meeste mensen hun kachel nog met hout, cokes, antraciet, turf of op olie.
Het eten kookte men op de kookkachel, gasfornuis, elektrische kookplaat en heel vaak in combinatie met petroleumstellen.
Je had dus ook handelaren in zwarte brandstof (brąnje) en petroleum.
Er waren in Sexbierumer de Skūtsjesschippers: Van der Meulen, Siegersma, Wissmann en daarvoor Thomas Sippens en Albert Bultje en ik denk nog wel meer.
Die sutelden in de nazomer in de dorpen nog een schipvol lange en harde turven uit.
Met hun handkar met van die grote spaakwielen.
In de grote manden werden ze door de schippers naar het brandstofhok gedragen en netjes opgestapeld.

De handel in petroleum werd door meerderen uitgeoefend.
Ook vaak als bijverdienste.
Enkele namen zijn: Jochem Mollema, Wissmann, Plat, terwijl Sijtze Wierenga en Rijer Mooi de petroleumhandel als hoofdberoep uitoefenden.
Ze gebruikten daarvoor een bakfiets waar de 4 liter blikken precies in pasten.
Ook hadden ze een uniform aan.
De petroleum werd aangevoerd met een tankauto.
De 'sutelders' hadden dan zo'n 6 ą 8, 200 liter vaten klaar liggen die gevuld moesten worden.
Bij Sijtze Wierenga werden ze gevuld bij de 'reade tille' zodat ze over de hele Torenstraat gerold moesten worden, want de familie Wierenga woonde helemaal op het eind bij de Hervormde School.
Vooral het rollen met die lege vaten gaf nogal wat lawaai.
Wij hielpen onze klasgenoot Jelle wel eens met het rollen van de vaten.
Bij het uitventen van de olie hielp het hele gezin.
De olie kostte in die tijd ongeveer 20 cent per liter.
Rijer Mooi woonde achter het kerkhof, wat nu Tsjerkebuorren 13 is.
Vrouw Etje verkocht de olie aan huis en Rijer sutelde in en buiten het dorp.
Als schooljongens hielpen we graag bij het rollen van de lege vaten om het kerkhof naar Mollema's hoeke.
De grote, zwarte hond die hielp bij het trekken van de bakfiets sprong dan met groot gemak al blaffend telkens over het 'tsjerkhofsstek'.
H.Z.