Van de Kade weet ik nog wel dat ik er menig uurtje heb zitten vissen.
Was altijd een goede stek.
In September / oktober kwamen er altijd bietenschepen.
Dat was ook mooi voor de jeugd want dan kon je wel helpen met het legen van de wagens met bieten.
Was soms wel gevaarlijk want soms moesten de bieten in het schip onder het gangboord geduwd worden.
Wanneer er dan iemand toch bieten van de wagen ging gooien kon je er wel eens een op je kop krijgen.
Soms was er een leeg schip wat naar Oosterbierum moest en dan niet onder de brug door paste.
Dan werd er een hoop volk opgetrommeld en met 40 kinderen aan boord, eerst allemaal naar voren en dan naar achteren, lukte het dan wel.
We waren altijd wel jaloers op die schipperskinderen die altijd ( in onze ogen) mooi met die kleine duwbootjes mochten varen.
Aan de Kade woonden ook Jaap en Bet Travaille.
Zij hadden handel in zwarte branje.
Steenkolen, Antreciet en Turf.
Jaap ventte alles uit met een handkar. Bet was naast huisvrouw ook nog hier en daar 'interieur verzorgster'.

Bron: Jan Ourensma