Strieskuorre
Deze keer een nostalgisch beeld van de Kade in Tzummarum.
De ansichtkaart is gemaakt in 1904.
In de Franeker vaart liggen de beurtschepen.
Met deze schepen werden de goederen van en naar het dorp gebracht.
Dat gold zowel de landbouwproducten die naar de diverse markten werden vervoerd, als de winkelwaren en de "brânje”: de turf.
Op de kade staat dan ook de turfkar waarmee de turf bij de mensen aan huis werd gebracht.
Jaap Travaille was de laatste die dit deed.

Zoals op de foto is te zien, zijn het nog allemaal zeilschepen.
Motorvervoer is nog niet aanwezig.
Dat geldt ook voor het vervoer over de weg: er is nog geen auto te bekennen.
De kade zelf is nog van hout.
Het zal in 1904 nog heel wat jaren duren voordat er een stenen kade wordt opgetrokken. Ook de links op de foto staande "strieskuorre" is van hout"
Deze schuur weid gebouwd in 1899 en werd gebruikt voor de opslag van de zaken die annex waren aan de "terskmesjine".

Vlak nadat deze foto werd gemaakt, ging deze eerste "strieskuorre" in vlammen op.
Op 29 september 1905, even na 12.00 uur 's nachts, ontstond er brand in de schuur. Het verslag in de krant vermeldt: "Een grote stroschuur, staande op het west einde van de buurt, was op een tot nog toe onverklaarbare wijze door de vlammen aangetast en stond weldra in lichtelaaie.
Spoedig was de brandspuit op het terrein aanwezig, doch het was niet mogelijk het brandende gebouw, geheel uit hout opgetrokken en gedeeltelijk gevuld met licht brandbare stoffen, te behouden.
Bijna alles, waaronder een wagen, enige karren, machines en andere werktuigen, ging verloren.
Een paard kon nog met moeite gered worden.
Gelukkig was er maar weinig wind, zodat het niet moeilijk viel de nabij staande percelen tegen het vuur te beschermen”.
De handmatig bediende brandspuit in die tijd zal geen enkele kans hebben gehad tegen de vlammen.
De huurder van de schuur was Johannes de Beer, de eigenaar van de dorsmachine.
Eigenaar van de eerste, houten schuur was de heer Scholten in Groningen. Waarschijnlijk is dit de strokartonfabrikant geweest, die de bij het dorsen geproduceerde stro naar Groningen liet vervoeren om daar als grondstof bij de strokartonproductie te dienen.
In 1906 werd op dezelfde piek een nieuwe, kleinere, schuur gebouwd.
Deze keer opgetrokken in steen.
Deze schuur met afdak staat nog steeds aan de Kade; het is het meest noordelijke van de uit drie gedeelten bestaande bebouwing.

In het eerste kwart van deze eeuw waren het Johannes de Beer en Dirk Dijkstra, die een dorsmachine exploiteerden.
Deze stond eerst een aantal weken opgesteld op het terrein achter de "strieskuorre". Aangedreven door een stoomlocomobiel, werd daar het door de boeren aangevoerde graan gedorst.
Jaap Douma fungeerde als stoker bij de stoommachine.
Dezelfde Jaap Douma vervoerde daarna het stro per snikke naar Franeker.
Naderhand werd de aandrijving van de dorsmachine door een dieselmotor.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de dorsmachine geëxploiteerd door de Coöperatieve Vereniging “De Eendracht”.

In 1929 werd er haaks op de schuur een tweede schuur gebouwd.
Dat is nu het middelste gedeelte van de bebouwing, in rode Groninger steen.

In de jaren '50 tenslotte bouwde de firma Althuisius er nog een loods bij; dit is het zuidelijk gedeelte van de bebouwing .
De “Strieskuorre”was toen het onderkomen van de vrachtauto’s van de firma Althuisius.
Daarna diende het geheel nog als opslagplaats voor de kunstmesthandel Van Dijk uit Berlikum, en nu van de firma Kooistra
Hoewel er al vele jaren geen stro meer in de schuur wordt opgeslagen, is de naam strieskuorre, blijven bestaan.
Jacob Lautenbach