DE GESCHIEDENIS VAN SWINGMA-STATE TE WIJNALDUM

In een vorig verhaal wordt deze state vermeld als woning van een kleindochter van Ype Simons en Sipkjen Laansma: Ybeltje Eeuwes.
Er valt echter zoveel te vermelden over deze eeuwenoude state, dat ik er thans een heel hoofdstuk aan wijd.
Reeds in het Register van Aanbreng van 1511 komt een zekere Pieter Smeynge voor, waarmee hoogstwaarschijnlijk Swingma bedoeld is.
Ook komen dan te Wijnaldum voor : Rintze Janzoen van Pieter Smeynge en Boeyn Smeynge.
Enkele tientallen jaren later, namelijk in “de Uitdeeling der Zeedijken van de Buitendijksters der Vijf Deelen en Aanbreng der Landen daaronder behorende” van 1546, lezen we, dat Pieter Pieterszoon gebruikt 4½ pondematen zaadland Smingmasteedt genoemd, liggende aan de Dijk.
Ook Alef Boeyenzoon-erven bezitten 4½ pondematen.
Ik vermoed, dat men zowel in 1511 als in 1546 de w van Swingma voor een m heeft aangezien.
Uit het vervolg zal blij ken, dat de naam tot op heden Swingma gebleven is.
Pas in 1636 komen we in het doopboek van Wijnaldum de naam Swingma tegen, zoals deze nog altijd geschreven wordt.
Trijn, een dochtertje van Rienck Rinckes, werd toen gedoopt.
Zij was “tot Wijnaem aen de Halle gebooren in Swingma huijs”.
Vermoedelijk was Rienck knecht op Swingma-state, want de man, die in 1640 in het stemregister voorkomt, is Jan Gerbens.
Over deze Jan Gerbens, die niet verward dient te worden met onze voorvader Jan Gerbens Laansma, is nogal wat bekend.
Hij werd omstreeks 1575 geboren en was een belangrijk man in Wijnaldum.
In 1614 was hij Gedeputeerde van de Vijf deelen Zeedijken Binnen- en Buitendijks en als zodanig komt hij ook nog voor in de volgende jaren.
Hii was eigenaar van een huis bij de kerk te Wijnaldum, van een boerderij(Swingma) en van grond in Oosterbierum.
In 1623 verkocht hij 5 pondematen van zijn grond te Wijnaldum aan de kerk aldaar.
Omstreeks 1620 huwde hij te Harlingen, na te Wijnaldum driemaal te zijn afgelezen, met Rins Honmes.
Toen in 1637 een nieuwe klok in de Hervormde kerk te Wijnaldum werd opgehangen, werd onder andere zijn naam er op aangebracht.
Op deze klok stonden trouwens ook de naam van de Predikant, Albertus Reen, en van Sierck Jarichs en Sipke Freerks, beiden kerkvoogd.
Laatst genoemde was familie van Jan Gerbens.
Uit het huwetijk van Jan Gerbens en Rins Hommes werd een zoon geboren, die Douwe werd genoemd.
Van hem weten we, dat hij van 1642 tot 1649 mederechter van Barradeel was en dat hij diverse acten keurig tekende met: Douwe Jansen Swingna.
Intussen valt te constateren, dat Jan Gerbens voorkomt in het stemkohier van 1640. Hij bleek toen, samen met de kerk, eigenaar te zijn van Swingma-state: de kerk had 22 pondematen, Jan Gerbens 38 pondematen.
Kort daarna, namelijk op 21 maart 1642, huwde Douwe Jansen Swingna , die in Wijnaldurn woonde, op het Raadhuis te Harlingen met Geertije Tijepkes, die aldaar woonachtig was.
Het dochtertje, dat uit hun huwelijk werd geboren werd Doutien genoemd.
Pas in 1656, na de dood van haar vader (circa 1650) werd zij gedoopt.
Jan Gerbens, de grootvader van Doutien Douwes Swingma, had niet veel met zijn schoondochter op; dat za1 uit het vervolg blijken.
Alsoo niet sekerders is als de dood, ende niet onsekerders als de uijre van dien, soo is het dat ick Jan Gerbens wonende tot Wijnaldum...... maecke mijne en mijnes onmondige kindskind Douwtien Douwes Swingma testament ende laatste wille”.
Zo begint het testament,dat Jan Gerbens op 5 februari 1651 te Harlingen maakte.
In het kort komt de inhoud op het volgende neer.
Al zijn goederen vermaakte hij aan zijn kleindochter Doutien Douwes Swingma (zijn zoon was toen overleden).
Als het kind zou komen te overlijden voor zij twaalf jaar oud was (zij werd omstreeks 1643 geboren), dan zou de hele erfenis ten goede komen aan de naaste familieleden.
Ook de landen, die van haar vader afkomstig zijn en haar bij acte van ontscheijdinge van 12 juni 1650 zijn toebedeeld, tevens de boerderij te Wijnaldum, die door Jan Gerbens werd bewoond zouden ten bate van “goede luijden" worden verhuurd.
De moeder van Doutien of haar naaste familieleden van moederskant mochten zich niet met de administratie van de erfenis bemoeien.
We1 de familie van vaderskant.
Op 6 augustus 1652 vulde Jan Gerbens zijn testament nog eens aan.
Zijn huis, dat ten zuiden van de kerk stond mocht ten bate van de dorpsarmen van Wijnaldum worden verhuurd.
Diverse personen zouden 50 goudguldens krijgen, zoals Gerben Jansen te Ried(dit was de vader van Jan Gerbens Laansma; mogelijk was er Dus een familierelatie).
Belangrijk was, dat hij voogden benoemde over Doutien Douwes Swingma, namelijk: Ds Wilthetum Henrici, dienaar des Goddelijken Woords te Wijnaldum, Sijds Sipkes en Sipke Freerks.
Na het overlijden van Jan Gebens mochten huisraad , gereedschap en levende have bij openbaar boelgoed verkocht worden.
“Huisinge en hovinge en saate en Landen” mochten te huur worden aangeboden aan Gerben wijntsens, de zoon van Jan Gerbens zuster.
Mocht deze er geen interesse in hebben, dan mochten anderen het bezit huren of pachten.
Deze maal werd één en ander vastgelegd ten huize van Jan Gerbens zeLf .
Niet Doutien Douwes Swingma overleed spoedig, maar haar grootvader Jan Gerbens.
Dit feit staat vermeld in het trouwboek van Wijnaldum.
Er staat geschreven, dat Jan Gerbens is overleden op Sint Nicolaas avond 4 december 1652 op 77-jarige leeftijd.
Enkele dagen daarna werd hij bij de zuiderdeur van de kerk begraven.
Doutien Douwes Swingma, nog in leven en dus nog steeds eigenares van Swingna-state, trad op 5 juli 1663 te Minnertsga in het huwelijk met Doctor Jacobus Canter, secretaris van Dantumadeel .
Uit hun huwelijk werden in Rinsumagees t vijf kinderen geboren, waarover verder geen mededelingen met betrekking tot Swingma-state te doen zijn.
De bekendste pachter van Swingma in die periode was Jan Jansen, die ook wel Jan Jansen Swingma werd genoemd.
Omdat deze boerderij aan de Halle (of Haule) gelegen was werd deze pachter ook wel Jan Jansen Halle genoemd.
Van hem leenden onze voorouders Douwe Taeckes en Antje Jobs in 1689 honderd carolusguldens.
Omstreeks 1698 moet Jacob Canter zjjn overleden, want Doutien Swingma wordt dan weduwe genoemd.
Voor het laatst in 1708 komt Doutien Swingma voor a1s eigenares van Swingma-state te Wijnaldum.
Een zekere Acke Jans is dan pachter.
Kort daarna wordt alles anders.
Een zekere Andries Douwes wordtbruiker van de 22 pondematen van de kerk; in I7I4 moet hij al op Swingma gewoond hebben, want zijn zoon Jan, die Loen gedoopt werd was geboren op deze plaats.
Het floreenkohier van 1718 geeft één en ander exact weer.
De overige 38 pondematen van Swingma-state waren verkocht aan een viertal personen: burgemeester Fopma (9 pondematen),secretaris Van Idsinga (10 pondematen), dr. Visscher (10 pondematen) en Luitjen Jans (7½ pondematen).
Onze voorvader Douwe Taeckes was gebruiker van de 10 pondematen van secr. Idsinga. Swingma-state, dat in het floreenkohier nummer 2I had werd voor 1728 aan Job Douwes verpacht.
Dat wi1 zeggen, dat hij van de hele plaats circa 40 van de 60 pondematen in gebruik had.
Hij woonde met zijn gezin op Swingma-state en de kinderen uit zijn beide huwelijken werden aldaar geboren.
Job Douwes was een zoon van Douwe Taeckes en Antj e Jobs, en een broer van Trijntje Douwes, die met onze voorvader Jan Dirks gehuwd was.
Job huwde tweemaal , de eerste keer in 1722 met Tjeertje Tjeerds .
Hun eerste kind , Jan, werd in 1723 op Swingma geboren .
Ook de docht er Antje zag er in 1726 het levenslicht .
Na het overlijden van Tjeertje huwde Job Douwes in 17 29 met, Hiltje Harmens.
Ook de kinderen uit dit huwelijk werden op Swingma geboren.
Het zoontje Harmen, dat er in 1733 geboren werd overleed op 29 september 1737 aan de pokken.
In 1734 werd de zoon Sybren geboren, die opvolger van zijn vader zou worden als boer op Swingma.
Vader Job overleed tussen 1758 en 1768, want in dat laatste jaar werd zijn vrouw als weduwe en bruikster van Swingma-plaats genoemd.
Na haar overlijden in I773 werd Sijbren Jobs bruiker van 40 pondematen en bewoner van Swingma.
En daarmee ben ik weer terug bij het begin van dit hoofdstuk.
Sijbren Jobs huwde namelijk in 1777 met Ybeltje Eeuwes, een kleindochter van Ype Symens en Sipkjen Jans Laansma.
Uit het voorgaande hoofdstuk weten we, dat Sybren Jobs enige j aren ouderling was van de Hervormde kerk van Wijnaldum.
Toen hij niet meer in de kerk kwam werd op hem na enige tijd de kerkelijke tucht toegepast en werd hij van de kerk afgesneden.
In 1793 staan hij en zijn vrouw weer netjes in de lidmatenlijst vermeld.
Na zijn overlijden (circa 1800) verhuisde zijn echtgenote naar Harlingen, waar ze in 1816 overleed.
Swingma-state had intussen andere eigenaars en bewoners gekregen.
Hoewel er meerdere eigenaars waren lijkt het mij voor de duidelijkheid beter om diegene te noemen, die ook gebruiker was en tevens bewoner.
Ik bedoel Rients Sybrens, die in 1147 in Wijnaldum geboren was.
In 1811 had hij de naam Hiddinga voor familienaam aangenomen.
Evenals zijn vader Sybren Hannes was hij jarenlang administrerend kerkvoogd.
Tot zijn overlijden in 1823 woonde hij op Swingma-state.
Dat was eveneens het geval met zijn zoon Jan Rientjes Hiddinga, die in 1796 in Wijnaldum geboren was en volgens de van hen gevonden grafzerk stierf ook hij op Swingma-state.
Deze steen vermeldt namelijk dat hij erfgezeten landbouwer op Swingma-state was en aldaar overleed op 12 novenber 1851.
Zijn weduwe, Kinke Pieters de Haan, overleed volgens haar grafzerk op 11 april 1853.
Als volgende bewoner komen we in de floreenkohieren van 1850 en 1858 nog tegen hun zoon Pieter Jans Hiddinga.
De stukken land, die hij gebruikte waren van de weduwe Hanekuyk en Adriana Petronella Dillié.
Twee zoons van Pieter, namelijk Pieter Pieters Hiddinga (1843-1906) en Jan Pieters Hiddinga (1850-1928), die eveneens Swingma-state bewoonden stonden bekend als goede kaatsers.
In 1871 wonnen zij samen de eerste prijs.
Pieter Pieters Hiddinga was tot zijn dood in 1906 kerkvoogd.
Nadien kwan Swingma in handen van drie dames, die alledrie van zich zelf Hiddinga heetten, namelijk: Blanksma-Hiddinga, Poelstra-Hiddinga en Schuiling-Hiddinga.
Uiteindelijk werd de zoon van het echtpaar Blanksma-Hiddinga eigenaar en bewoner.
Vermeldenswaard is nog, dat gedurende 14 jaar Harmientje Laansna bij het echtpaar PoeLstra-Hiddinga gewerkt heeft.
Toen ze er l2½ jaar in dienst was kreeg ze ter herinnering een zilveren lepe1 met inscriptie.
Wegens huwelijk verliet zij Swingma in 1928.
ZoaIs gezegd is een Blanksma thans boer op Swingna-state.

Gebruikte bron: S. Laansma.