GESCHIEDENIS VAN DONIA-STATE TE WIJNALDUM .

Omdat ook hier voorouders woonden krijgt deze state een plaats in dit boek.
Bovendien heeft Donia een lange historie en het zou jammer zijn daaraan voorbij te gaan.
Reeds in het Register van Aanbreng van 1511 is sprake van een zekere Gerit Doynghe, die te Wijnaldum 55 pondematen grond in pacht heeft.
Qok in de Nieuwe Aanbreng van de Buitendijksteren landen van 1546 wordt gesproken van Doenge State, waarvan Sircken Donije “lantvrouw” is.
Het goed is dan 58 pondematen groot en werd ten noorden begrensd door Aldehuystere saete en Nijehuysteresaete.
Bruikers van “fennen, saetlandt, greydlandt, Doenge huijssteedt, mieden en nog een huyssteedt”waren Ulbe Wijnarezoon en Baucke Uthezoon .
Het is duidelijk, dat Doenghe-state of Doenghe-huijssteedt identiek is met Donia-state.
Temeer daar als eigenaar Sircken Donije of Donia genoemd wordt.
Het is interessant om na te gaan wie deze Sircken Donia was.
Voor zover ik kon nagaan komt in de genealogie Van Donia slechts éénmaal in deze periode een Sierckjen van Donia voor.
Zowel het Wapenboek van Abraham Ferwerda als het Stamboek van de Friese Adel van De Haan Hettema stemmen daarin overeen.
In beide gevallen betreft het de dochter van Sierck Donia en Beyts Pijbes Haerda.
Laatstgenoemde stamde uit het eveneens in Barradeel gelegen Haerda-s1ot, waarvan thans nog resten in Oosterbierum te vinden zíjn.
Vermoedelijk was de in 1511 genoemde Gerit Doynghe dezelfde als Sierck Donia, de vader van Sierckjen.
Het is nu eenmaal niet uitgesloten, dat men het oude en dikwijls onduidelijke schrift uit 1511 niet zo goed kon ontcijferen.
Bovendien komt in de genealogie Van Donia geen Gerit voor; althans ik vond er geen.
Sierckjen van Donia huwde met Gosse Gosses van Aebinga.
Zij overleed in 1524, hij in 1515.
Vermoedelijk werden zowel Gosse a1s Sierckjen in de Galilëerkerk te Leeuwarden begraven.
Ondanks haar overlijden in 1524 werd Sierckjen in 1546 nog “lantvrouw” genoemd.
Mogelijk hadden haar nakomelingen of andere familieleden Donia-state nog in hun bezit.
Geruime tijd is over deze state te Wijnaldum geen enkel gegeven te vinden.
Uit het Proclamatieboek van Barradeel is bekend, dat Jan Cornelis ( de grooLvader van Jan Gerbens Laansma ) in 1619 stukken grond te Wijnaldum bezat, die behoord hadden tot “Donia-sate”.
Deze grond had hij gekocht van Sjuck van Burmania, wiens voorouders ook Gratingaslot te Almenum in eigendom hadden.
Vóór 1640 moet een zekere Meiner Saves eigenaar geworden zijn.
Het is niet uitgesloten, dat hij een zoon was van en behoorde tot de erven van Saeff Hendricks, die voorkomt in een transport-acte uit 1623 betreffende een verkoping te Wijna1dum.
In dat geval kan Donia circa 162O reeds eigendom zijn geweest van de ouders van Meiner Saves.
Pachter in 1640 was Hobbe Tijmens volgens het stemkohier van dat jaar.
Over Hobbe is wel het één en ander bekend.
Uit een hypotheekacte van 1639 weten we, dat hij gehuwd was met Hiltie Heijns en dat hij in Midlum woonde.
Uit hun huwelijk werden zeker zeven kinderen geboren, die hierna zullen worden genoemd in een transportacte.
Hobbe Tijmens was Gedeputeerde van de Noorderzeedijk, een onderdeel van de Vijf deelen Zeedijken Buitendijks.
Alszodanig was hij door de volmachten van Franekeradeel gekozen, wat tevens betekende, dat hij een invloedrijk man was in Midlum en omgeving.
Hij bekleedde deze f unctie in elk geval tussen 1644 en 1655.
Vermoedelijk heeft hij nimmer op Donia gewoond, aangezien hij, noch zijn kinderen in de lidmatenlijst van Wijnaldum voorkomen.
Bovendien woonde hij bij alle door hen verrichte handelingen, zoals koop en verkoop, in Midlum.
Aangezien er na zijn overlijden sprake was van een koopbrief uít 1642 zal hij in dat jaar de grond behorende bij Donia van Meiner Saves of diens erfgenamen gekocht hebben.
De state zelf werd kennelijk bewoond en was eigendom van Lijsbeth Allerts, die echter evenmin in de lidmatenlijst van Wijnaldum te vinden is.
Ik moet hier bij vermelden, dat zij behoord kan hebben tot de doopsgezinden, die in deze omgeving veelvuldig voorkwamen.
Na het overlijden van zijn vrouw hertrouwde Hobbe Tljmens, die zich inmiddels Donia noemde, met Trijntje Harmens uit Kimswerd.
Dit vond in 1659 plaats : de ondertrouw in Kimswerd, het huwelljk hoogstwaarschijnlijk in Midlum, aangezien Trijntje op 31 juli 1659 aldaar tot lidmaat werd aangenomen.
De trouwboeken van MidIum beginnen pas in 1675, d.w.z., dat ze sindsdien zijn bewaard gebleven.
Omstreeks 1668 is Hobbe Tijmens Donia in Midlum overLeden.
Zijn kinderen, die óf geen interesse in Donia-state hadden of liever geld wilden zien, verkochten het bezit van hun vader op 20 mei 1668 voor 3256 goudguLdens aan Saco van ldsinga, Ontvanger- generaal van het College der Edele Mogende Heren Raden ter Admiraliteit in Friesland, en diens echtgenote Coeniera van Franckena.
Uit de verkoopacte blijkt, dat Hobbe de volgende kinderen had :
Hein Hobbes Donia, die boer in Oosterbierum was, Alle, Ids en Harmen Hobbes Donia, die in Midlum woonden, Tijmen en Doede Hobbes Donia, die in het buitenland vertoefden, en Tetje Hobbes Donia, die met haar man Hans Garrits in Delfzijl woonde.
Zij verkochten van Donia de helft van het 22 pondematen grote bezit, dat uit bouw- en greidland bestond en gelegen was aan de westkant van de Halle (tegenwoordig Hauleweg) te Wijnaldun.
De andere he1ft, waarbij blijkbaar de state behoorde, was eigendom van Lijsbeth Allerts.
Bij de koop van dit goed was mede bepaald, dat de koper de Tille (= brug) over de Wijnamervaart moesten helpen onderhouden,evenals het pad daaroverheen en het kerkepad "oldergewoonte” .
Een deel van de grond, namelijk 12½ pondemaat, was tot 29 juni (= Sint Petrus) 1669 verhuurd aan Tonis Tonis.
Na het overlijden van Saco van ïdsinga, die geen kinderen had, kwam Donia in 1697 in het bezit van diens broer Mathijs van Idsinga.
Behalve lid van Gedeputeerde Staten van Friesland was deze tevens Secretaris van Barradeel.
Het bezit was gesplitst in twee stukken : Donia-state en een stuk grond, totaal 1½ pondemaat, en het tweede gedeelte een stuk van 20½ pondemaat, waarvan burgemeester Sloterdijk eigenaar was.
Omstreeks 1698 kwam onze voorvader Douwe Taeckes met zijnvrouw Antje Jobs en twee kinderen er wonen.
Hun eerste kind was overleden.
Het vierde kind werd waarschijnlijk op Donia geboren in 1698.
In het doopboek van Wijnaldum staat in eIk geval bij de doop van het jongste kind genoteerd : geboren aan de Halle, de weg waaraan Donia gelegen was .
De drie andere kinderen waren aan de zeedijk geboren.
Het oudste kind, dat Job genoemd was, overleed vóór 1693, toen een tweede zoon wederom deze naam kreeg.
De drie in leven gebleven kinderen waren dus : Trijntje, geboren in 1691 (zij zou met Jan Dirks trouwen), Job, geboren in 1693 en Grietje, geboren in 1698.
Moeder Antj e Jobs overleed op Donia in 1717 en vader Douwe Taeckes in 1729.
Tot dat jaar was hij bewoner van Donia en pachter van diverse stukken grond.
In die tijd maakte hij het veranderen van eigenaar mee : in 1712 stierf Mathijs van Idsinga en kwam als diens opvolger zijn zoon Alef van Idsinga, Raadfiscaal ter Admiraliteit van Harlingen.
Na het overlijden van Douwe Taeckes werd Willem Sijbouts pachter en vermoedelijk ook bewoner.
Na de dood van Alef van ldsinga in 1735 werd zijn dochter Petronella van Idsinga eigenaar van het goed.
Door haar huwelijk met Coert van Beyma kwam Donia weer aan een ander geslacht.
Lange jaren bleven de van Beyma’s eigenaar.
Aardig is , dat omstreeks 1760 weer een familielid pachter van Donia werd, namelijk Job Douwes, zoon van Douwe Taeckes en Antje Jobs.
of Job Douwes op deze state woonde is niet duidelijk, aangezien hij ook pachter van Swingma-state was (zie vorigehoofdstuk ) .
Het ze1fde is het geval met zijn zoon Sijbren Jobs, die eveneens beide states pachtte .
Dat veranderde omstreeks t 1780, toen Jan Ourens, armvoogd te Wijnaldum, met zijn vrouw Antje Jans op Donia kwam wonen .
Na het overlijden van Jan Ourens in 1782 bleef zijn weduwe nog tot haar overlijden in 1800 op Donia.
Intussen was Julius Mathijs van Beyma, zoon van Coert van Beyma en Petronella van Idsinga, eigenaar geworden.
Als bewoners en pachters bleven de nazaten van Jan Ourens Donia- state trouw.
Nog in 1828 was zijn zoon Jan Jansen, die zich sinds 1811 Ourensma noemde , bruiker van de state , die toen eigendom was van Petrus Johannes van Beyma (1783-1830) en van diens vrouw Geertrui Trip (1785-1g65).
Dit was nog steeds het geval in 1850, waarbij dan tevens de kinderen van dit echtpaar genoemd worden, terwijl de floreenkohieren van dat j aar als mede-eigenaar noemen Anna Johanna Elisabeth Baronesse Collot d’Escury .
Bruikers waren toen Tjerk Sybesma en Hessel Gerlofs Heslinga , die in 1842 in Wijnaldum kwam wonen.
De laatste floreenkohieren dateren uit 1 858.
Daarin worden als eigenaars van Donia-state vermeld: Jonkheer Egidius Danië1 van Beyma en Jonkvrouwe Fokel Berber Helena van Beyma, kinderen van het echtpaar van Beyma-Trip.
Het overige deel, namelijk 20½ pondematen land, was eigendom van A. J. E. Baronesse Co1lot d ‘ Escury , dochter van de burgemeester van Barradeel.
Zii was gehuwd met Rudolph Anne Julius Baron van Ittersum , die notaris te Brummen was.
Na haar overlijden in 1861 te Brummen werden hun zoons L. A. R.w . en A. J. E. van Ittersum eigenaars van de grond.
Anna Johanna Elisabeth Co11ot d’ Escury ( 1811- 1861 ) , echtgenote van Rudolph Anne Julius van Ittersum, ?rfde het grootste deel van Donia van haar moeder Dido Cecilia van Echten.
Zie onderstaand genealogisch overzicht.
Dido Cecilia Yan fdsinga X------ Epeus hlielinga
( 173I-1764) erfde Donia ---------(1702-1773)

Eritia Johanna Wielinga X-----Jan Baron van Echten
erfde Donia --------------------(1741-1796)

Dido Cecilia Yan Echten X----------Carel Emilius Els Collot d ‘ Escury
( 1781-1817) erfde Don ------------- (177e-1828)

Anna Johanna Elisabeth Collot d ‘ Escury
(1811-1861 ) erfde Donia

Bruiker van het kleinste stuk grond en waarschijnlijk ook bewoner van Donia-state was nog steeds Tjerk Dirks Sybesma.
Het overige gedeelte werd gepacht door Pieter Koopmans.
In 1862 ging een aantal percelen van de aan Donia-state behorende grond over aan de Gemeente Barradeel “tot aanleg of verbreding van wegen”.
Deze percelen behoorden tot de secties A 126 en A 135.
De boerderij stond op sectie A 143.
Gedurende de daaropvolgende jaren vonden nogal wat verkopingen plaats.
Daaruit blijkt, dat in het bijzonder het land, dat aan Donia had behoord en dat eigendom was van de gebroeders Van Ittersum, versnipperd werd.
Een en ander vond plaats te Leeuwarden op 29 november 1872 .
De verdeling van de 20½ pondemaat hlas a1s volgt :
Klaas Ynzes de Boer kocht ----A nr. 82
Matthys Bakker--------------- A nr.135
Bauke van der Wey------------ A nr.136
Tomas Wiersma ----------------A nr . 137
Pieter P.Hiddinga ------------A nr.138 (hij woonde op Swingmastate)
Klaas Sybes Okkinga ----------nr.159 en 160 en E nr.456.
Tomas wiersma deed in 1877 zijn deel (A nr.137) over aan Pieter Pieters Hiddinga;
Mathys Bakker deed in 1881 z.-in deel (A nr.135) over aan Klaas SYbes Okkinga.
Uit bovenstaande opsomming blijkt wie de meeste stukken van de grond in eigendom kregen.
Van Donia zelf, dus de state plus de grond, die was overgebleven na de onteigening van een deel door de gemeente , wordt in dit bestek niet gerept.
De eigenaars van Donia-state waren Jhr. E. D. van Beyma en Jkvr. F.B.H. van Beyma.
Laatstgenoemde overleed in 1855,haar broer Jhr. Egidius Danië1, die burgemeester was van Baarderadeel, stierf in 1894.
Of hij al die jaren eigenaar bleef van Donia-state is mij niet bekend.
Zijn pachter, Tjerk Dirks Sybesma, was af komstig uit Dongj um.
Met zijn uit Pietersbierum afkomstige vrouw Fetje Alberts Bruining woonde hij op Donia-state.
Ze waren lid van de Hervormde kerk van Wijnaldum, waarvan hij tevens kerkeraadslid was.
In maart1866 overleed Tjerk op de leeftijd van ruim 60 jaar.
Daarna werden Hendrik Jans Koopmans en zijn vrouw Rinskje Jans Hofstra bewoners van de state.
Zii woonden daar tot zeker 1880.
Door de hiervoor genoemde verbreding van de weg was ook het perceel, waar het huis op stond, kleiner geworden, namelijk van 6 roeden en 50 el naar 5 roeden en 80 el.
In 1901 werd het huis door de eigenaars, te weten Jonkvrouwe Geertrui van Beyma en haar man Hendrik Kleyn voor de ene helft , en Mr Hendrik Trip voor de andere helft, verkocht aan Haye Bruining, landbouwer te Wijnaldum.
Bij de koop inbegrepen was de zolderladder.
De nieuwe eigenaar sloopte het huis en zette er vier woningen voor zijn personeel.
Van Donia-state is dus niets meer te vinden.

Gebruikte bron: S. Laansma.