Oosterbierum behoort tot de Bierumen 'Bjirmen', de rij dorpen op de strandwal in het noorden van Westergo.
Bierum, van 'bere' betekent huis of schuur.
De dorpsnaam geeft aan dat het vanouds beschouwd werd als de oostelijke vestiging van een reeks huissteden.
Het zou die reeks gevormd hebben met Pietersbierum, Sexbierum en het verdronken Westerbierum.
Deskundigen achten het waarschijnlijk dat Pietersbierum vroeger als 'Westerbierum' aangeduid werd.
De oude strandwal is namelijk nog geheel intact.
De Bierumen vormen een reeks dorpen met een eigen sfeer en een eigen dialect.
Ze maakten destijds deel uit van de gemeente Barradeel.
Evenals de andere dorpen in dit gebied zal de bewoning teruggaan op de vroege Middeleeuwen.
Het patronaat van de kerk, Georgius 'Sint Joris', duidt op een late kerkstichting.
De verering van Sint Joris 'de Drakendoder' kwam namelijk pas ten tijde van de kruistochten naar onzestreken.
Het dorp telt rond duizend inwoners.
In de Middeleeuwen werd het beheerst door de grote Witherenabdij 'Mariadal' in Kloosterlidlum.
Oosterbierum had destijds slechts één versterk huis n.l. dat van de Haerda's dat ten zuidwesten van de dorpskom gebouwd was.
Zijn tegenwoordig tuin- en akkerbouw de belangrijkste middelen van bestaan, in vroeger eeuwen, speciaal in de achttiende eeuw, was ook de visserij erg belangrijk.

Oosterbierum had vroeger 3 klokken, de grootste werd in 1694 voor f. 1291 en 10 stuivers verkocht aan Petrus Overnij, klokken- en kanonnengieter te Leeuwarden, de kleinste, die geluid werd, als de vissers naar zee gingen, luide in 1708 in stukken; de tegenwoordige heeft tot opschrift:
Petrus Overneij heeft mij gegoten in Leeuwarden 1709.
A.v. Haersolte, Grietman.
A.v. Idsinga, Kerkv.
G. Heinsius V.D.M.
Jelle Tjeerds, kerkv.
met familiewapens.
Ds. Romein Ms.

De grote gotische kerk van gele baksteen heeft rond 1500 de tegenwoordige vorm gekregen.
Het is een eenbeukige kerk met op het westen een hoge toren die vanouds een stenen spits bezat.
Op de toren, ter ere van Sint Joris, niet een haan maar een ruiter te paard.
Volgens de overlevering werd deze ruiter eenmaal per jaar van de toren gehaald en in processie naar de Sint Jorisboerderij aan de Slachte gebracht als de huur betaald moest worden.
Onder in de toren is een kleine gevangenis gemetseld, in de volksmond 'hûnegat' (het hondengat) genaamd.
Aan de zuidzijde heeft de kerk een reeds in de middeleeuwen bestaande uitbouw die als consistoriekamer dienst doet.
In deze kamer hangt een herinneringsoorkonde van de evacués uit Roermond die in het laatste oorlogsjaar naar Barradeel geëvacueerd werden en in deze kerk de Heilige Eucharistie mochten vieren.
Boven de zuidelijk ingangspoort van de kerk is in het stucwerk een combinatie aangebracht van de Davidsster en Leidster.
Een veelzinnige combinatie die in de Friese volkskunst vaker gemaakt wordt.
Het idee werd gebruikt in het ontwerp voor het stempel van de Zwarte Haan.
Oosterbierum is een vriendelijk dorp dat bekend staat om de goedgeefsheid van de bewoners en hun grote inzet voor hulpprojecten in Oost -Europa en elders in de wereld.
In die zin volgen zij nog steeds 'Sint Joris, zoet van zeden' die 'ín Jezus Naam' ten strijde trok tegen de 'draak'; de machten van onrecht en verdrukking in zijn dagen.