JAKKELE JOHANNES DE BEER werd in 1873 geboren als derde kind van Johannes en Boukje. Het echtpaar kreeg acht kinderen Reintje (1901), de tweeling Johannes en Syds (1902), Renze (1903), Baukje (1906), Trijntje (1910), Pieter (1914) en Brechtje (1918). Voor het eerst werd met de familietraditie gebroken en kregen de kinderen niet Jakkeles als tweede naam.

Jakkele Johannes had in Tzummarum een dorsbedrijf dat later werd gecombineerd met een transportbedrijf. Met de ‘terskmachine’ of ook wel combiner genoemd dorste hij bij de boeren in noord Friesland of op eigen terrein bij zijn opslagloods aan de Franekerweg. De graanschoven werden boven in de machine gegooid waar door schudden de graankorrels werden verwijderd, in zakken opgevangen, dichtgenaaid en afgevoerd. Het overblijvende stro kwam in een pers terecht die ze tot rechthoekige balen met bandijzers verwerkte. De dorsmachine werd in het begin aangedreven door een locomobiel op brede ijzeren banden, een verplaatsbare stoommachine met hoge schoorsteen. Later werd de ‘loc’ vervangen door een tractor op rupsbanden die de combiner aandreef. De pakken stro werden vaak tijdelijk opgeslagen in het pakhuis van Jakkele aan het vaarwater naar Franeker. Dit pakhuis, in 2006 nog ter plaatse, was indertijd een prachtig speelterrein voor logerende kleinkinderen en kameraadjes uit het dorp.