Beppe ging naar haar dochter Rein in Wijnaldum en tijdens haar korte verblijf aldaar heeft pake Jakkele, zijn vrouw enige malen geprobeerd terug te krijgen, maar Beppe haar besluit stond vast, Tzummarum had voor haar definitief afgedaan. Na enige maanden Wijnaldum gingen Beppe en Brechtje naar Hilversum waar de zoons Syds en Pieter al woonden. Syds was daar mede oprichter en mede eigenaar van het taxibedrijf “Tientax” en Pieter was in dienst als een van de taxi chauffeurs. Beppe woonde met Pieter en Brechtje op een drietal adressen in Hilversum en verhuisde tenslotte naar een villa aan de Koninginneweg, vlak bij het nieuwe raadhuis, waar ze met Pieter en Brechtje een pension begon. Beppe was inmiddels gescheiden van ”tafel en bed” en ontving na enige processen een paar gulden alimentatie in de maand van Jakkele. Brechtje volgde in de latere Hilversumse jaren een cursus als apothekers assistente en behaalde daar ook haar diploma. Syds had Hilversum na enige jaren verlaten en was met vrouw en kind in Sneek gaan wonen waar in 1941 ook Beppe, Pieter en Brechtje naar toe verhuisden. Zij betrokken een hoekwoning aan de Oppenhuizerweg, dat de laatste oorlogsjaren ook een schuilplaats was voor twee onderduikers en een vergaderplaats voor de locale verzetsorganisaties. Ook het joodse echtpaar Zendijk met zoon vond er de laatste maanden voor de bevrijding nog een onderdak. Pieter trouwde na de bevrijding, terwijl Beppe en Brechtje Sneek verlieten en enige jaren bij Tine in de Joh. Verhulststraat in Amsterdam gingen wonen. Tine haar echtgenoot Toon voer als machinist bij de K.N.S.M en was lange tijden van huis. Na een bezoek aan Amerika en Canada en een korte periode bij haar zuster Brechtje in Tzummarum verhuisde Beppe in 1957 naar een aanleun woning van het verzorgingshuis “Rispinge” te Drachten. In 1969 is Grietje de Beer-Jepma (Beppe) aldaar op bijna 93 jarige leeftijd overleden en in Groningen gecremeerd.

Beppe was een gezonde optimistische vrouw, sterk van lichaam en geest. Op haar zestigste jaar begon ze nog een geheel nieuw leven maar ze bleef dezelfde altijd keurig in het zwart geklede sobere vrouw van weinig woorden die zich gemakkelijk aan gewijzigde omstandigheden kon aanpassen. Mede door haar huwelijk met de vriijdenker Jakkele had ze al op vroege leeftijd volledig afstand genomen van haar gereformeerde opvoeding in het gezin Jepma. Niets van de streng christelijke opvoeding in het burgerlijke dorpsmilieu van de Jepma’s in Tzummarum was later nog merkbaar in het leven van Grietje Jepma. Ze kon zich zelfs wel eens wat cynisch uitlaten met de uitdrukking ‘grifformeard is grif ferkeerd’ Welke gedachten en herinneringen moeten haar hebben bezig gehouden om zo kritisch over haar christelijke opvoeding te oordelen. Ze was een sociaal bewogen vrouw met groter belangstelling voor alles wat er in de wereld gebeurde. Tijdens de oorlog had ze veel sympathie voor het Rode communistische leger dat in Rusland de Duitsers versloeg en de nieuwsberichten van de verboden zender Radio Oranje werden in de oorlogsjaren dan ook dagelijks gevolgd.

Ze hield van koken, wandelen en reizen. In 1956 toen ze 80 jaar was maakte ze nog een reis naar Canada en Amerika om haar blinde zoon Johannes te bezoeken die ze sinds 1919 niet meer had gezien. Brechtje die al enige jaren in Canada woonde ging met haar mee. Ze bezochten niet alleen Johannes en zijn vrouw Lucille in Minneapolis maar ook Beppe haar zuster Trijntje die ze in 55 jaar niet had gezien en pakes broer Fedde met zijn kinderen in Orange City. Ter ere van haar bezoek werd aldaar een party georganiseerd waar ook nog andere geëmigreerde Tzummarumers aanwezig waren. Voor de tachtigjarige die geen woord Engels sprak, een vermoeiende reis en toen ze op de terugreis naar Montreal ook nog enige dagen in Chicago vertoefden, had ze tegen Brechtje gezegd dat ze wel weer naar huis wou.