Foto:1
kranten artikel uit de L.C. van l2-2 l89l
Foto 2 :
Krantenknipsel van W. Faber.)
foto 4:
Op de foto staan v.l.n.r. Mevr. van der Meer, Hr. Goodijk, Hr. van der Meer jr. en Hr. van der Meer Sr.
Foto 5:
Woonbijlage van de Leeuwarder Courant – donderdag 11 april 1991.
Foto 6:
"Lombok”

Tebek yn 'e tiid deel 58 maart 2011.

In de a?everingen no 43 en 44 hadden we het over het Hoarpaed, dat vanaf Pietersbierum westwaarts door de landerijen tot aan Gerbrandastate liep.
Ik nam toen aan dat het pad zijn naam te danken had aan de horigen die er in vroeger tijden gelopen moeten hebben.
Slot Cronenburg en Gerbrandastate lagen immers in die richting?
Kees Draaisma, de schrijver van het boek over Roptasyl‚ die mijn artikel ook las, heeft van dat oude woord wat meer studie gemaakt, en uitgezocht dat hoor of hore, gewoon "weg met sl?k" betekent.
Modderpad dus.
Bovendien merkte Draaisma op dat Paul Noomen, van de Fryske Akademy in zijn boek "Stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners" schreef dat bij de Friese vrijheid geen horigen voorkwamen.
De Friese adel had alleen met haar pachters te maken. (bedankt Kees Draaisma)
Dankzij het archief van de Leeuwarder Courant weten we nu wel veel meer over het slot Cronenburg.
Hoe gek het ook klinkt, maar doordat Floris de Vijfde in 1296 door de edelen werd vermoord, kon het slot bij de Roptavaart op de grens van Pietersbierum en Wijnaldum Cronenburg genoemd worden.
Herman van Woerden, G?sbrecht van Amstel en Gerard van Velzen waren de daders van die moord.
Als straf zo leerden we op school, werden deze 3 edelen door 4 edele viervoeters uitelkaar getrokken en daardoor in vieren gedeeld. (dat soort geschiedenislesjes vergeet je niet.)
Deze Gerard van Velzen bezat nabij Loenen de Heerl?kheid Cronenburg.
Door deze moord verviel zijn slot aan Willem de Vierde, de Graaf van Holland.
De geschiedenis leert ons verder dat deze graaf in 1345, nadat ze de Zuiderzee waren overgestoken, bij het dorp Rodevier, in een gevecht tegen de Friezen sneuvelde.
Dat dorp had zijn naam te danken aan de rood gekleurde Kliffen‚ een natuurlijke zeewering, die het achterland tegen stormen beschermde.
Later heette dat dorp Warns.
Elk jaar, op de laatste zaterdag van september herdenken de Friezen deze slag bij "it Rea Klif" nog.
De gesneuvelde graaf had voor zijn dood de Heerlijkheid Cronenburg al aan zijn zoon Willem geschonken.
Verder wordt verteld, dat dit verwoeste en vervallen slot Cronenburg, door deze Willem op een andere plaats wordt herbouwd.
Hij en zijn nakomelingen nemen dan ook de geslachtsnaam van Cronenburg aan.
Na enige generaties begeven de neven Jacob en Adriaan van Cronenburg zich begin 1500 naar Friesland en stichten daar een nieuw Cronenburg.
In 1544 trouwt deze Jacob met de weduwe van Haye Doytzes Bonga van Kimswerd.
Korte tijd later overlijdt ze.
Op 13 november 1547, wordt Bauck zijn tweede vrouw, het is de dochter van Seerp van Adelen en Taets van Ammana van Sexbierum.
Twaalf kinderen krijgen ze samen, waarvan er 6 jong overlijden.
De 4 meisjes kregen de namen: Anna, Taets, Aef en Margrieth.
De zonen worden Claes en Gerrit genoemd.
Zo zien we dus dat een afstammeling van de Hollandse Graven, in het huwelijk treedt met een vrouw van Friese Adel, die nog verwant was aan de Friese Koningen. Een prachtige, ongeschonden grafsteen van Seerp en Claes van Adelen ligt midden in de Reginakerk van Zweins, onder het klokkentouw. Lange tijd is de steen daar aan de buitenkant in de noordmuur ingemetseld geweest.
Meerdere waardevolle grafstenen liggen elders in de provincie, nadat ze bij het ruimen van de graven, in de19de eeuw uit de Sixtuskerk verwijderd en verkocht zijn.
Slotheer Jacob van Cronenburg was een geleerd man en zeer ervaren in de medicijnen.
Verder wordt hij geroemd als "zeer vroom, Godzalig en van goeden naturen, bij alle menschen lieftallig en bemint".
Verder was hij in aanzien bij de Spaanse bezetter, Casper de Robles, heere van Billy, Collonel van een Regiment Walsche knegten, dewelke namaals stadhouder van Friesrand wierde; als ook van de “Abt van Lidlum" en de heere Espelbach, Drossaard op het Casteel tot Harlingen en grietman van Barradeel dewelke hem gemeenlijk noemde ,,zijn aardsche Godt,.
Ondanks dit alles kwam hij treurig aan zijn eind.
In juni 1572 was hij naar Harlingen gereden waar hij met vriend Espelbach het middagmaal gebruikte.
Tussen Harlingen en Arum, kreeg hij het die middag aan de stok met een groep opgewonden Waalse soldaten, die twist met hem zochten.

De ruzie liep zo hoog op dat één hunner zijn geweer op hem aanlegde en hem doodschoot.
Dit "tot groote droeffenisse ende leedwezen van ontallijke menschen.. aldus het verslag.
Toen vriend Robles dit vernam, werd alles in het werk gesteld om de dader op te sporen. Weldra werd hij gepakt en naar Harlingen gebracht.
Direct daarna zond hij dienaren naar Cronenburg zijn vrouw om zijn leedwezen te betuigen. Tevens werd de weduwe verzocht om aan te geven op welke manier de moordenaar gemarteld en gedood moest worden.
Op deze onverstandige vraag antwoordde de verstandige vrouw " dat zulks aan den Heere Colloner ende krijgsraad stonde te oordelen wat dood hij verdient hadde, en dat zij door "een wreede doodt ende strenge straffe over de misdadige, haren lieven man daar mede niet konde weder krijgen.
Daarop hield Robles krijgsraad.
Er werd besloten dat de moordenaar geharquebuseert zou worden. Aldus geschiedde.
Hij werd met een handvuurwapen, een haakbus, doodgeschoten. (harquebuseren)
Cronenburg werd onder grote belangstelling begraven in den Dom van Almenum tot Harlingen.
Zijn vrouw werd daar 31jaar later ook bijgezet.
De Jacob van Cronenburg die met zijn vrouw in de kerk van Pietersbierum is begraven,is de zoon van Gerrit van Cronenburg en dus een kleinzoon van de vermoorde Jacob.
De Leeuwarder Curant publiceert op l9 februari 1890, onder de kop, oudheidkundige Mengelingen, o.a, dat de zoon Gerrit, (van Jacob van Cronenburg) en zijn vrouw, Tiedt Aalkes Bonga, in het jaar1608 een zoon krijgen, die Jacob genoemd wordt.
lk krijg het vermoeden, dat het slot Cronenburg in 1739 van de kaart verdwenen is.
Want de bekende Pietersbierumer schoolmeester Wijnsen Faber vertelt in de L.C. van 10 maart 1894 het volgende uit de Kerkeboeken van Pietersbierum:
Deze Titia zou een kleindochter kunnen zijn van bovengenoemde Tiedt.
Ook wordt er geschreven over een groot en klein Cronenburg.
Of zou klein Cronenburg een boerderij geweest zijn?
Op bijgevoegd landkaartje heten de percelen 460 en 462 langs de Roptavaart, Cronenburg 1 en 6.
Vlak bij 455 zien we een stuk land, waar al honderden jaren een boerderij op staat.
Nu in 2011 woont de familie De Witte-Jensma op dit stee.
Daarvoor fam. De Witte-Jukema op Hoarnestreek 25 Pietersbierum, zoals het post adres is. Landbouwer Durk van der Schaaf, die hier na zijn heit Klaas en voor fam. De Witte buorke, heeft tijdens ploegwerkzaamheden op de Cronenburgpercelen nog wel stenen naar boven gehaald, zo vertelde de nog steeds meelevende Klaas van der Schaaf jr. van buiten de provincie me. Nu we sinds een paar weken er een klein Ropta bij hebben, zou een klein Cronenburg, volgens mij de geschiedenis in deze contreien een grote eer bewijzen.
Van Klaas van der Schaaf jr. kreeg ik voor het archief en voor dit stukje een historische foto, waar hij het volgende bijschreef:
Dit is de oude boerderij die stond aan de Hoarnestreek in Pietersbierum.
De foto is van l911.
Deze is afgebroken in 1927, toen is er een nieuwe stjelp gezet door mijn pake Klaas.

De familie van der Meer uit Hillegersberg was eigenaar van de boerderij.
Mijn pake Klaas was pachter.
Voor zover ik weet had de Hr. Goodijk land in eigendom dat door mijn pake werd gehuurd.
Een volgende keer gaan we de Cronenburg verhalen afronden en hoop ik langs de âlde dyk, richting Bendien te gaan waar altijd wel wat te beleven was.
Tot dan. Harm.

Tebek yn'e tiid deel 58a

Vervolg van de Cronenburg verhalen (no 58) November 2011
Uit de archieven van de Leeuwarder courant lazen we in no. 58 het één en ander over de familie Cronenburg die het slot nabij de Roptapleats bewoonde.
Verder lezen we in die archieven dat er onder de Van Cronenburgen grote schilders waren, onder wie Adriaen van Cronenburg.
Lange tijd kon men van een groot aantal werken de schilder niet goed bepalen.
Men dacht meer aan Anna van Cronenburg. Maar vanwege de leeftijd kon dat bijna niet kloppen.
Ze waren gesigneerd met "Aaaa"
Dat was ook het geval met een portret dat men vond bij de familie Van Welderen Rengers op Epema state te Ysbrechtum. Het was het portretje van de jonge Gerrolt van Cammingha.
Ook de portretten van Watze van Cammingha en Frouck van Haerda waren ondertekend met"Aaaa"
Een helder ogenblik bij één van de onderzoekers gaf het antwoord; A (en)3 a-en is.... Adriaen.
We schreven reeds dat de van Cronenburgen verwant waren aan de familie Van Adelen uit Sexbierum.
Claes van Cronenburg wordt door zijn oom Claes van Adelen als zijn zoon aangenomen. Nadat Claes van Adelen als laatste van dat geslacht is gestorven, neemt Claes van Cronenburg, de naam: van Adelen van Cronenburg aan.
De geschiedenis van deze familie is tijdens de Tachtigjarige oorlog, die een godsdienstoorlog is, meer dan verschrikkelijk.
De verhalen van plundering, moord, doodslag en verwoesting van onroerend goed volgen elkaar op. Zo hebben Douwe van Hottinga, grietman over Barradeel, en zijn trawanten, in 1634 danig huisgehouden ten huize van Van Adelen.
Op knieën en met gevouwen handen wordt om genade gesmeekt, wat tenslotte door van Hottinga wordt aanvaard.
Als ik het oud Nederlandsch goed begrijp, wordt een zekere Jacob Feddes die de familie van Adelen met een "Roer" wil beschermen, door er mee te dreigen, op 21 februari 1635 onthoofd.
Jacob van Adelen laat het er niet bij zitten en daagt de grietman voor het gerecht.
Uiteindelijk wint de adellijke familie het proces, waarna van Hottinga moet boeten en bovendien alle schade moet betalen die veroorzaakt is ten huize van Van Adelen.
Dezelfde Jacob komt treurig aan zijn eind als hij in l643 in een "duistere avontstonde" in Leeuwarden verdrinkt.
Hij wordt in de familiegrafkelder in "Sixbierum " bijgezet.
Een jaar later vindt ook zijn jongere broer Sibolt, in dezelfde kelder zijn laatste rustplaats. Als vaandrig van een " compagnie des Frieschen Nassauschen Regiments" had hij zich als een krijgshaftig edelman gedragen.
Zeven maal trok hij ten strijde.
Hij nam in 1626 deel aan de belegering en inname van Oldenzaal.
In 1632 nam hij in Roermond eveneens deel aan de belegering en inname.
Terwijl hij ook aanwezig was bij de inneming van het sterke huis Gennip.
Na terugkeer in Sexbierum stierf hij aan een "terende" ziekte.
Tot zover het huis Van Adelen, dat stond aan de Latsmaleane waar nu het "kastielsje" van de familie Wiersma staat.
Ook achter de verhalen van het reeds lang verdwenen slot Cronenburg nabij de Roptafeart onder Pietersbierum zetten we hierbij een punt.

We overschrijden nu de tegenwoordige gemeente en dorpsgrens aan de Hoarnestreek" zodat we ons onder Wijnaldum bevinden dat sinds 1985 in de gemeente Harlingen ligt.
Direct links zien we de Roptapleats met zijn uitgestrekte, gerestaureerde Roodbaard-tuin.
No 3 is het huisnummer.
In de nu volgende woning no. 11, aan deze streek woont de familie Tigchelaar.
De derde generatie varkensfokker alweer.
Zijn oerpake, Sybren, was kruidenier aan de Alde Buorren no. 32 te Sexbierum.
Hier aan de Hoarnestreek missen we dus de nummers 5, 7 en 9.
Het stjelpke, dat hier gestaan heeft, ziet u op bijgaande foto, die ik van familie Piet Rutten-Koopmans kreeg.
Ze hebben hier vanaf ongeveer l959 een jaar of zeven gewoond.
Drie gezinnen vonden er onderdak, de nummers 5.7. en 9 dus.
De woningen behoorden bij de Roptapleats waar Reinder D. de Jong en later Durk R. de Jong boerden.
,,Lombok,, -want zo werd de stjelp genoemd- raakte in verval en is volgens mij nog voor 1970 afgebroken.
De foto is genomen vanaf de Wijnaldumer kant.
De telefoonpaal, links staat dus aan de Hoarnestreek.
De familie Rutten woonde aan de rechterkant.
Aan de linkerzijde hebben de broers Anne en Mink Terpstra met hun mem gewoond.
Voor, aan de kant van de Hoarnestreek, woonde o,a. het gezin Bakker.
Later trouwde de weduwe Bakker met weduwnaar Auke de Haan, de pake o.a. van Auke en Wybren Zijlstra.
Volgens de familie Rutten, woonde De Haan hier ook nog.
Ook moeten de ouders van Wieger van den Bosch hier nog gewoond hebben.
Volgens oude kaarten was op dit oude stee reeds honderden jaren bewoning.
De landnamen van het perceel waar de woning op stond, waren: Lombokpondemaat, Lombok 3 en Lombok 6.
Rest de vraag, hoe komt deze stjelp aan de naam Lombok?
Namen voor gebouwen had je vroeger meer dan nu.
Ook al omdat straat en huisnummers op het platteland bijna niet aanwezig waren.
Vaak bepaalde een gebeurtenis of een dier de naam van gebouwen. (Brún peardsje, Hongerpôlle, Zeldenrust enz. enz.)
Zo werden een paar bosjes op Skylge, die tijdens de Korea-oorlog aangeplant waren de Koreabosjes genoemd.
Om wat dichter bij huis te blijven, vinden we in de buurt van de Slachte, een stuk land dat Abessinië genoemd wordt.
Tijdens onlusten in dat land was hier een vete tussen twee landgebruikers over het "recht van reed", waardoor een markante Sédykster met bebloed hoofd heeft moeten afdruipen.
lk denk dat veel zeventigplussers, zich behalve de eilanden Java, Sumatra, Borneo en Celebes ook de daar aanwezige kleinere eilanden nog wel kunnen herinneren.
Het waren toch "onze" eilanden in Nederlands lndië ?
Onze welvaart in de Gouden Eeuw en daarna, was toch mee te danken aan al de rijkdommen die daar aanwezig waren?
Mede dankzij het Koninklijk Nederlandsch lndië Leger (K.N.I.L.) kon de rust daar zoveel mogelijk bewaard worden.
Behalve in 1873 op Atjeh, werd, om de bevolking onder de duim te houden, ook in 1894 op Lombok twee keer een expeditie gehouden.
Eén bepaalde groep van deze eilandbewoners was "Fan bûgjen frjemd" en "ljeaver dea as slaef"
Want toen het op vechten aankwam, besloten ze eerst hun vrouwen en kinderen van het leven te beroven, zodat ze niet in handen van de K.N.l.L. soldaten zouden vallen.
Daarna vochten de meesten tot de laatste druppel bloed.
Vijfentwintig Nederlandse officieren en l63 "minderen" zo wordt geschreven, vonden hierbij de dood.
Twaalf militaire overwinnaars sloegen zich op de borst, want ze kregen voor hun" heldenmoed " het Nederlandse Ridderkruis opgespeld.
Terug naar de Alde Dyk nabij de Roptapleats.
Waarom werden deze woningen nu Lombok genoemd?
Had er soms een jongeman van dit stee, dienst genomen en meegedaan aan deze acties?
Of is hier in die tijd een uit de hand gelopen burenruzie geweest, zodat er werd gezegd: "lt liket Lombok wol".

We zullen het, denk ik nooit met zekerheid weten.

Tot een volgende keer zullen we maar zeggen.

Ook namens Maartje wil ik u het beste toewensen voor het nieuwe jaar.

Harm Zaagsma.