Bij foto:
foto 1
Heechhiem vanaf het Westen.
foto 2:
Heechhiem vanaf het Zuiden.
foto 3:
Oude pand slager Gratema aan de Kade.
Na afbraak kwam hier de nieuwe slagerij.
foto 4:
Proppenschieter ( klapbos)

Tebek yn 'e tiid deel 31 mei 2005

Naar aanleiding van de tewerkstelling van onze dorpsgenoten in Drenthe heeft de familie Houtsma, via Renske Pranger- Houtsma, nog de volgende aanvulling.
“Heit is na het eerste weekend van januari 1945 van zondag op maandag opgepakt.
De volgende dag zijn mem en muoike Tryn met schoon ondergoed naar Leeuwarden gefietst om te pleiten voor vrijlating.
Ze zijn toen ook opgepakt en gevangen gezet in het SS-gebouw aan de stille kant van de Nieuwestad.
De volgende middag werden ze weer vrijgelaten.
Heit en zijn maten zijn naar Dwingeloo in een school gebracht.
Daar fietsten de vrouwen van de mannen iedere week naar toe met schone kleren.
De smerige kleren zaten vol ongedierte.
In de week dat mem en muoike niet gingen, werd er door de andere vrouwen gefietst, zodat de mannen steeds iedere week over schone kleren konden beschikken.
Heit kon niet tegen dat zure brood tijdens hun gevangenschap en kwam sterk vermagerd en onder de schurft op 14 april 1945 thuis (dat was dus één dag voor de bevrijding van Sexbierum)".
Tot zover Renske Pranger-Houtsma.
De vorige keer kwam even het "Heechhiem" ter sprake, het huis waar o.a. Jan Dijkstra (Amerikaan) in de oorlogsjaren met zijn ouders, broers en zusters woonde.
Dit stee moet vroeger gezien de ligging een "pôlle" zijn geweest, waar een boerengezin op heeft gewoond en waar men behoorlijk veilig was voor eventuele overstromingen, want het hiem was erg hoog.
'Waarschijnlijk is het gebouw in vroeger tijden groter geweest, zodat men ook vee kon huisvesten.
Us heit, die wel wat aandurfde, heeft dit perceel met huis in de twintiger of dertiger jaren in z’n bezit gekregen.
Vrij zeker is hij er "aan blijven hangen" op een verkoping.
Gek genoeg vraag je, als je jonger bent, nooit naar dit soort zaken, als het niet ter sprake komt.
Heit verhuurde het aan twee of drie gezinnen.
Volgens mij hebben Pieter en Nelly Dijkstra er met hun gezin het langst gewoond.
Verder waren er Sybren en Reino Visser-Goudberg huurder tot ze omstreeks 1949 met hun gezin naar Amerika vertrokken.
Ook Piet Doedes en Pietsje Dijkstra-de Jong met hun kinderen Doede en Gerrie woonden er.
Later gingen ze wonen aan het eind van de Skilleane bij het kanaal, waar Anne en Afke de Jong – Bierema ook gewoond hebben.
(De Skilleane is de reed tussen het Fiskerspaed en de Slachte)
Net als zoveel andere woningen buiten de buorren in die tijd, was ook het Heechhiem aangewezen op regenbakswater, petroleum, swarte branje en brandhout.
Ook de onderhoudstoestand van het gebouw werd er eind jaren 50 niet beter op.
Toen dan ook de bejaardenwoningen van Nij Bethanië aan de Van Haersoltestrjitte in 1957 gereed waren en Jetske en Klaske beter bekend onder de naam "Dames 'Werkhoven"- hun gemeentewoning bij de "Reade Tille" verlieten, gingen Pieter en Nelly Dijkstra in dat eerste huis aan de Easterbierumerdyk wonen.
Vanwege de watervoorziening waren er bij het Heechheim in de loop der tijd twee nieuwe betonnen regenbakken geplaatst.
Toen Heit dan ook in 1957 het gebouw aan Freerk Idzenga uit Oosterbierum verkocht voor de sloop, moesten ook deze betonnen ringen verwijderd worden.
Rense Nieuwhof van Yde en Antsje Nieuwhof-Folkertsma en mijn persoon zijn toen met het "platte karke" ( merk wed. Bakker, Workum) met daarop de kattenkop met slang, lopend naar de locatie geweest om het nog aanwezige regenwater er uit te pompen.
Bouwmaterialenhandel en beton fabrikant Haitsma van Harlingen, die de putten ook geplaatst had, heeft ze weer uitgegraven en getransporteerd" Een ervan is geplaatst bij het nieuwe huis, dat we dat jaar bouwden op het stee van het oude Liauckama, niet als regenwaterbak maar nu als beerput.
Waarschijnlijk is de andere bak geplaatst bij de Dukerstrjitte no. 22 en 24, die toen door ons als eerste woningen van de Dukerstrjitte daar gebouwd werden voor Rients en Hilly Westra en Piet en Janna Boutsma.
Het perceel grond, dat de naam Heechhiem kreeg, verkocht Heit voor f 1600,- aan landbouwer Blanksma van Douma State.
Zo krijgt alles weer een nieuwe bestemming.
Het puin zal ergens in een reed liggen.
De dakpannen en bruikbare stenen hebben weer een andere weg gevonden.
Het oude hout is waarschijnlijk ter plaatse verbrand.
Zo ging dat in die tijd.
Het oude "aannemerskarke" van Fa. Bakker, Workum, waar ús Dine en mijn persoon omstreeks 1950 ‘s avonds na het eten, met een rotgang wel eens de Terp afreden, wordt soms als een oud paard nog wel eens van stal gehaald om een paar gipsplaten mee te vervoeren.
Vanaf de aanschaf was het na werktijd altijd een geliefd karretje voor ieders gerief.
Menig Groene- Kruis ledikant werd er mee gehaald en gebracht.
Hier zullen we het eerst maar bij laten.
IJs en weder dienende wil ik u op woensdag 7 september tijdens de braderie van het dorpsfeest graag wat foto’s laten zien in en om de “Tebek yn-'e- tiid-stand".
Allen goede zomermaanden toegewenst.
Harm.

Stasjonswei no. 4: Age en Jaike

Age was gewend om voor de winter een paar nieuwe klompen te kopen.
Met opzet een maat te groot, zodat er met koud weer een oude krant of een “toppe strie” bij in kon, zodat je verzekerd was van warme voeten.
Bijkomend voordeel was tevens dat als je bij de boer werkte en ’s winters aan het “terskjen was, je om 12 uur wat graankorrels mee kon smokkelen voor de kippen, die thuis zo nu en dan voor een eitje zorgden.
Dat kon je toch geen diefstal noemen?
Age en Jaike hadden geen kinderen en konden dus in tegenstelling tot de kinderrijke gezinnen wel eens een paar stuivers achteruit leggen.
Age had dat blijkbaar ook gedaan, want toen een timmerman huis no 4 aan het vertimmeren was, vond timmerman Sjoerd ergens op een balk een paar oude rijksdaalders met Willem II en Willem III erop.
Vrouw Jaike heeft dit vast niet geweten!!
Maar latere bewoners hebben deze munten ook nooit gevonden.
Age zal ze daar wel hebben neergelegd.
Eén ding is ons uit de verhalen uit vroeger tijden wel opgevallen: nl. dat de vrouw onder de arbeidersbevolking wel degelijk de touwtjes in handen had wat betreft de financiën.
Ook wat andere zaken betreft had ze vaak de “leije” mee in handen. Het was zelfs zo, dat de man in veel gezinnen weinig in te brengen had (allinnich it jildpûdsje).

Na Age en Jaike hebben de Gratema’s op no. 4 gewoond.
Als wij het bij het juiste eind hebben, eerst de âlde Tsjepke en daarna de jonge Tsjepke.
Alde Tsjepke was slager en zijn andere zoon (Jabik) was zijn opvolger.
Deze liet later een nieuwe slagerij met ruime woning bouwen, waar ook kostgangers gehouden konden worden.
De slagers Sijbesma, Wijbenga en Hiemstra waren hier de latere eigenaar van.
Toen âlde Tsjepke Gratema op no. 4 woonde, was hij tevens nog “bargemester”.
Zijn bargehokken stonden nog achter no. 1.
Ook had hij nog een paar stukken land in gebruik.
Na Gratema woonde Klaas Westra nog op no. 4.
Daama Simon Jellema en Antsje.
Zij hadden een auto en wilden graag een garage naast de deur.
Ze kwamen toen op no. 8 te wonen, waar de garage werkelijkheid werd.
Simon Jellema heeft hem zelf jammer genoeg niet meer kunnen gebruiken.
Toen Tjipke Tolsma getroffen werd door een beroerte, kon hij samen met Richtje het kostersschap bij de Hervormde Kerk niet meer uitvoeren en verwisselden ze de kosterswoning voor no. 4.
Sjoerd Laanstra en Antje woonden er daarna. Nadat Sjoerd de woning vertimmerd had, werd hij overgedragen aan twee jonge mannen, Sipke Sijsling en H. de Ruiter.
Verleden jaar vertrokken ook deze twee.
Nu wonen Piet Ammerlaan en Anja van Dijk naast ons.
“Twa jonge minsken neist twa âlde”.
Tenei mear.

KH. 19-6-91