Verhalen verteller Harm Zaagsma :

“lk weet veel maar schrijf lang niet alles op, want je moet mensen niet krenken”

SEXBIERUM - "De man met de hondenkar.
Daar dacht ik aan toen ik als zestienjarige op de solex van vader reed, terwijl ik de hulpmotor van het voorwiel achterover trok."
Zo begint een van de vele korte anekdotes van 'verhalenverteller' Harm Zaagsma uit Sexbierum.
De dorpstimmerman die op 60-jarige leeftijd werd getroffen door een hernia en wekenlang het bed moest houden van de dokter.
Hij is een doener en verveelde zich tot in z'n tenen.
Dominee Kamerling zag dat toen hij op visite kwam en gaf de zieke een geweldig advies met verstrekkende" gevolgen.
Harm had het altijd over vroeger.
Zijn hoofd zat boordevol verhalen.
Allemaal gebeurtenissen die hij zelf had beleefd of die hij van horen en zeggen had.
Hij kon er uren over vertellen.
"schrijf ze op", was de raad van de geestelijke en die opmerking fungeerde als een eye - opener.
Harm heeft er nu bijna 75 op papier gezet en die zijn in de afgelopen tien jaren allemaal in Silhouet gepubliceerd, de dorpskrant van Sexbierum.

De verhalen rollen er zonder probleem uit.
Zaagsma heeft een goed geheugen.
Hij is geboren en getogen in het dorp, waarvan hij alle gezinnen bij naam en toenaam kent.
Ook van hen die al gestorven zijn.
Hij weet waar ze wonen of woonden en als ze al overleden zijn, waar ze begraven liggen.
Zaagsma beheert namelijk begraafplaatsen in Sexbierum en Pieiersbierum.
Zaagsma: "Nou, ik beheer ze niet.
Ik ga over de kaartenbakken.
Als iemand overleden is, krijg ik dat door van de bode en dan loop ik in de bakken na of de persoon of familie een graf bij ons heeft.
Is dat het geval dan wijs ik het graf aan waar de overledene moet komen te liggen en dat moet op de cm nauwkeurig.
lk ga dan altijd even meten.
Je moet niet op het eigendom van anderen komen.
Dan krijg je problemen."
Hij heeft er als voormalig timmerman geen moeite mee.
Met dat meten.
Hij zal het er ook wel niet erg druk mee hebben.
Maar deze vrijwilligers klus past precies in zijn straatje.
Het kerkhof is voor hem niet alleen een rustplaats voor de doden, maar fungeert ook als een inspiratiebron voor zijn verhalen.
Daar liggen immers de mensen waarover het in de verhalen ook gaat.
Die speelden immers ook een rol in het dorp en dus ook in het leven van Zaagsma.
Zo gezien is het kerkhof een soort archief voor hem.

Kogels

Zaagsma ziet zichzelf als een verhalenverteller.
Je moet hem niet zoeken in de gemeentelijke en provinciale archieven, om dingen uit te zoeken of te verifiëren.
De verhalen moeten natuurlijk wel waar zijn, maar hij doet niet aan waarheidsvinding.
Het gaat altijd om zijn perceptie van wat hij ooit meemaakte of van wat hij hoorde.
De verhalen spelen zich dan ook altijd in Sexbierum/Pietersbierum of de directe omgeving af.
De meeste stukken die hij aflevert gaan over gebeurtenissen die hij als puber en tiener beleefde.
Maar zijn herinneringen gaan ook verder terug.
Bijvoorbeeld naar de Tweede Wereldoorlog.
Zo verzeilen we plotseling in een verhaal dat zich afspeelde tijdens de mei-staking begin jaren veertig.
Zaagsma ziet het weer helemaal voor zich:
"Er zaten gevangenen vast op het gemeentehuis in het dorp.
We hadden toen een NSB burgemeester.
Ik herinner me nog dat de Terp vol stond met dorpelingen en die waren wat van plan.
Er broeide wat.
Ze hadden van alles bij zich aan hooivorken en dergelijke.
Er dreigde een bestorming in mijn beleving.
Ze wilden wat doen.
Ik stond als jongetje van vijf/zes jaar toe te kijken en herinner me nog dat er Duitsers aankwamen.
Soldaten uit Harlingen, die schoten op de mensenmassa.
Er vielen gewonden.
Ik hoorde kogels en gegil en zag rennende mensen toen werd ik gegrepen door iemand.
Het zal mijn broer geweest zijn.
Die trok me weg van het gevaar en ik maar schreeuwen, want mijn klompen bleven staan."

In de tank

In zijn stukjes komen altijd zoveel mogelijk dorpelingen voor.
Want daar doet hij het voor, zegt Zaagsma.
Soms gaat hij even hef dorp in om over bepaalde personen of gebeurtenissen te praten.
Over wat er toen precies gebeurde.
Maar als de verhalen te veel uiteenlopen, dan schrijft hij zijn eigen herinnering op.
Zoals hij het beleefde of opsloeg in zijn geheugen.
Maar dat kan gevaarlijk zijn, want hij zit er wel eens een beetje naast.
Zaagsma: ja en dan geef ik dat ruiterlijk toe.
Je hebt het veertig jaar geleden meegemaakt en dan ook nog als jong mens.
Neem bijvoorbeeld de komst van de Canadezen.
Ik zie die tanks nog steeds uit de richting ván Harlingen komen en schreef dat op.
Hoor ik later van dorpsgenoten, oudere ooggetuigen, dat de tanks uit de richting van Berlikum kwamen.
Dat heb ik toen wel uitgezocht en feit is dar ik er naast zat.
En dan schrijf ik dat op."
En terwijl hij dit vertelt komt er weer een verhaal naar boven drijven.
Hij moet ongeveer zeven jaar oud zijn geweest toen de tanks op een rijtje buiten het dorp stonden.
Canadese tanks.
Hij zit fysiek thuis op de bank, maar geestelijk verkeert hij weer bij de tanks en ruikt hij de Canadezen zelfs.
Zaagsma: “Ja. Die hadden een bepaalde geur, die bestond uit een mix van olie, benzine, chocola en sigaretten.
Ik had het nog nooit geroken en het is me altijd bijgebleven.
Mijn veel oudere zusters wilden naar de soldaten toe en dat mocht van vaderals ze mij maar meenamen.
Ik was dus de bongel aan hun benen.
Ik besefte toen niet dat vader er wat anders mee wilde bereiken dan een pleziertje voor mij.
De meisjes werden met open armen ontvangen door de soldaten en mochten op de tanks.
Ik heb er zelfs in gezeten.
Dankzij mijn zussen."

Vakantieboeken

Het vertellen, de voorliefde voor geschiedenis en het schrijven zaten er al heel vroeg in bij Zaagsma.
Hij groeide er mee op.
Zijn vader, ook dorpstimmerman, vertelde ook altijd.
Het liefst aan tafel.
Over bijvoorbeeld zijn ervaringen toen hij soldaat was in de periode 1914-1918.
Zaagsma: "Vader was verzorger van een kapitein bij de artillerie.
Ze reden iedere dag op paarden omdat die bereden moesten worden.
Pa vertelde hoe ze in Braband met kanonnen door de velden reden.
Prachtige. spannende verhalen.
Maar het werk in de timmerwerkplaats lag in de mobilisatieperiode wel stil.
Ook die verhalen sloeg ik op in mijn hoofd.
Niet op papier."
De jonge Harm was geschikt geweest voor het bijhouden van een dagboek, maar deed dat niet.
Daar werd hij waarschijnlijk niet toe geprikkeld in het gezin.
Dat was een kinderrijk gezin, want Zaagsma senior huwde twee keer.
Dat junior graag wilde schrijven bleek tijdens vakantiekampen.
Zaagsma: "lk liep dan altijd met een klein zakboekje rond en noteerde dingen die ik zag of meemaakte.
Die werkte ik ’s avonds uit... in rijm!"
Hieruit groeiden prachtige vakantieboeken, die hij nog steeds koestert.
Want Harm Zaagsma gooit niets van emotionele waarde weg.

Lombok

Het dorp vindt het Prachtig, zegt hij.
De dorpskrant verschijnt tien keer per jaar en menigeen bladert direct het ‘stukje’ van Zaagsma.
Dat moet eerst worden gelezen.
Misschien gaat het dit keer over de lezer of een familielid.
In ieder geval is het een bekende.
En misschien was de lezer zelf ook bij de gebeurtenis betrokken.
De verhalen blijven niet in Sexbierum/Pietersbierum, maar gaan het hele land door, zelfs naar het buitenland, want ook daar komen reacties vandaan.
Niet dat de dorpelingen met het hart op de tong lopen.
Sexbierum blijft een dorp en dat roemt een eigen profeet nooit.
Maar aan kleine dingen merkt Zaagsma dat men er wel degelijk mee bezig is in het dorp.
Bijvoorbeeld sommige verhalen krijgen een vervolg, of zelfs meerdere, omdat anderen ook een kant van de gebeurtenis kennen en ondersteunen met foto’s en dan komt dat in de krant.
Foto’s vormen een belangrijk onderdeel van een stukje.
Zaagsm: “Ik probeer altijd zoveel mogelijk foto’s bij een verhaal te krijgen.
Maar dat is soms zoeken geblazen en geluk hebben.
Ik schrijf ook wel eens over een straat of een woning.
Bepaalde woningen op terpen hebben eigenaardige namen, die nog steeds bestaan, terwijl de oorspronkelijke woningen al werden afgebroken in de jaren vijftig.
Ik denk aan Lombok, Bontebok. Hongerpôle, Zeldenrust en Bargershakke.
In mijn gedachten fantaseer ik er dan over hoe die plekken aan die gekke namen zijn gekomen.
Bijvoorbeeld Lombok.
Woonde daar iemand die in Lombok is geweest?
Ik heb die woningen in mijn jeugd wel gezien en ik heb er ook wel wat beleefd.
Maar ik wist er eigenlijk niets vanaf.
Kom ik op een bepaald moment niet een oude vriend tegen, die zei dat hij op Lombok had gewoond.
Ik wist niet wat ik hoorde.
En hij had er ook nog prachtige foto's van ook.
" Het werd een mooi stukje, maar hoe de plek aan de naam Lombok komt? "lk weet het niet.
Maar misschien komt dat nog.
Het zal vast ergens staan."

Boer Bendien

Zaagsma weet veel, maar schrijft lang alles niet op.
Zeker niet als er wat aan de knikker is.
Hij wil niemand krenken.
Zaagsma: "Nee. Ik gebruik ook nooit scheldnamen.
Dat moet je niet doen en er zijn nu eenmaal zaken die je moet laten rusten.
Het moet leuk blijven vind ik.
De mensen moeten het met genoegen lezen.
" Het schrijven kwam er lang niet van omdat hij met enkele broers het bedrijf van vader overnam en ze hadden het druk. Smoor druk.
Met timmeren en verkopen van bouwmaterialen en Doe Het zelf artikelen.
Er was geen tijd om te schrijven.
Na zijn hernia wel.
Inmiddels zijn de eerste 25 stukjes gebundeld in een boek. 'Historie Sex- bierum/Pietersbierum. Tebek yn'e tiid'.
De titel doet vermoeden dat Zaagsma in het Fries schrijft, maar dat is niet het geval.
Hij hanteert de Nederlandse taal, omdat te veel mensen in het dorp het Fries niet willen of kunnen lezen.
Zaagsma: "Dat geldt vooral voor de import in het dorp en die vindt het juist zo leuk om over vroeger te lezen.
" Een van de meest bijzondere Personen die bij hem de revue passeerden is boer Bendien.
Het was een bijzondere man, vertelt Zaagsma, die hij goed heeft gekend: "Hij stamde uit een rijke familie uit Twenthe.
Het was, wie zal het zeggen, een gesjeesde student die waarschijnlijk op de boerderij was neergezet door z'n famllie.
Misschien was hij het zwarte schaap van de familie.
Bendien had weet ik hoeveel dieren rondlopen op het erf.
Het leek wel een kinderboerderij.
In de jaren zeventig verhuisde hij naar Boornbergum en daar hield hij zelfs een aap.
Die ontsnapte op een avond, brak in bij de buren en haalde de slaapkamer overhoop. Velen kenden Bendien, want er kwamen na mijn verhaal nog zes afleveringen over hem.
Allemaal aanvullingen van lezers. Prachtig."

Fantasie

Het hoofd van Harm zit boordevol anekdotes en die borrelen gewoon op als hij op bed ligt, door het dorp fietst of loopt of met mensen praat.
Hij kan zo maar getriggerd raken bij het zien, lezen, ruiken of horen van iets.
Maar het mooiste verhaal dat hij schreef is een anekdote over zichzelf.
De herinnering aan zijn momenten dat hij als 'jongfeint' filosofeerde over hoe het er vroeger uitzag.
Dan zweefden zijn gedachten terug naar de tijd van de kwelders, het brakke water en de terpen die bezig waren te ontstaan.
Naar de tijd dat er nog geen dijken lagen, toen de slenken diep het binnenland in meanderden en de zee regelmatig alles onder water zette.
Toen mensen ook al harders vingen en bottrapten.
Toen de kiekendief ook al over het land scheerde.
In zijn mijmeringen bepaalde hij dat het er in Sexbierum toen uit gezien moet hebben zoals het er nu op de Boschplaat op Terschelling bijligt.
Hij zat of lag er als jongen op de dijk aan te denken, maar hij schreef het pas enkele jaren geleden op.

GG
Uit: Extra 05-12-2012