Op foto: Deze molen zorgde ervoor dat het water uit de Dongjummerpolder in de Rie terecht kwam.
Links de 20-jarige Pieter Hollenga met zijn broer Douwe.
Ook in 1934 teelde men in de Bjirmen dus al tulpen.
Enige jaren later zou de molen plaats maken voor het dieselgemaal.
Op de achtergrond de "Bjusse".

Tebek yn'e tiid Deel 15 juni 2002.

Het ongeval dat wybren Klaver overkwam was niet op zondagmorgen, maar op zondagmiddag .
Voor velen misschien niet belangrijk, maar voor degenen die het van nabij meemaakten was het toch een storende fout.
Bij het ongeluk waren nog aanwezig:
Wybren zijn broer Nanning, Simon van Michiel en Dukke Terpstra en Renze van Piet en Metsje Houtsma en Kees Huizinga en Henk Faber.
Riemer Tanja vertelde me nog dat leden van de Herv. Jongelingsvereniging "Samuel" Kees Vis naar zijn laatste rustplaats hebben gedragen.
Nieuwenhuis van de Torenstraat was toen bode.

Door omstandigheden heb ik de afgelopen maand te weinig tijd gehad om een nieuwe aflevering van "Tebek yn'e tiid" voor te bereiden.
Zoals u weet verschijnt Silhouet in juli en augustus niet.
In september hopen we met de omgeving van het "spoorrontsje" verder te gaan.

Enige tijd geleden kreeg ik van M. Post-Westra een aantal beschrijvingen over de Stasjonswei, die had ze gekregen van Djoke Travaille-Hibma.
Ze waren in het Frysk geschreven door haar heit, Klaas Tjipkesz Hibma, en nog niet eerder in Silhouet gepubliceerd.
Omstreeks 1945 woonden er in Sexbierum nogal wat Hibma's.
Ze waren te splitsen in twee families: de nazaten van Tjipke Klaasz Hibma en de afstammelingen van Sippe Hibma.
Deze laatsten hadden bijna allemaal iets met vervoer of motoren te maken, zoals monteur, vrachtrijder, chauffeur op auto’s of tractoren, kraanmachinist, rij- instructeur enz.
De zonen van Sippe Hibma heetten onder andere: Jan, Durk, Jabik, Riemer en Klaas.
De andere Hibma’s waren "gerniers", "tuinders", landbouwvoorlichter, of hadden een ander "groen" beroep.
De namen waren onder andere: Sietse, Harke, Steven en Klaas.
We hadden dus twee Klaas Hibma's in het dorp.
Voor de duidelijkheid noemden we ze Klaas-Sippesz en Klaas-Tjipkesz.
Klaas Tjipkesz Hibma woonde net als zijn broer Sietse aan de Stasjonswei en ze hadden in de jaren na de oorlog het tuindersbedrijf van hun heit Tjipke overgenomen.

In Silhouet verschenen van beide broers geregeld stukjes over ons dorp.
Zowel in het Frysk, als in het Nederlands.
In overleg met de familie is besloten de afleveringen te vertalen naar het Nederlands.
De stukjes van Klaas Tjipkesz Hibma hadden meestal het opschrift: "Ald Nijs" en eindigden met: "De oare keer fierder", of "Tenei mear,,.
Het lijkt me goed dit aan te houden.
Verder zijn er misschien nog wat foto's die er bij passen.
Tenslotte allemaal een goede zomer toegewenst, thuis of ver weg.

Harm Zaagsma

"Ald Nijs" fan Klaas Tjipkes Hibma (1909 -1993)

"It Eilandsje"
Er zijn van die tijden dat er zomaar namen ontstaan en niemand kan later precies vertellen wie die naam voor het eerst genoemd heeft of waar hij vandaan komt.
Toch wordt zo'n naam min of meer officieel en ook op de poststukken e.d. gebruikt.
Kortom in Sexbierum wist iedereen welk huis er met "it eilandsje" werd bedoeld.
Het zou hoogstens een schiereiland genoemd kunnen worden, want het "hiem" grensde aan twee kanten aan de Vaart en was alleen bereikbaar over het smalle "skipperspaadsje".
Sinds mensenheugenis heeft het huis daar gestaan en we nemen aan dat het huis er al stond toen Hindrik Bakker sr. er met zijn "terskbedriuw" is begonnen.
Men zou ook kunnen zeggen: het "skipperspaadsje" is er alleen voor de schippers, dus de enige openbare (vaar)weg is het water, vandaar "it eilandsje".
De eerste bewoners die wij gekend hebben waren Teake Nauta en Tryntsje.
Later zijn die naar de Slachte verhuisd.
Daar stond een klein huisje dicht tegen de Slachte aan.
Het water uit de Dongjummer polder kon daar onder de Slachte door in de "Rie" komen en Teake moest de molen bedienen die het water in de polder op peil hield.
Later moest de molen het verliezen tegen zo'n domme dieselmotor.
Wegens de vele storingen met die motor werkte het gemaal vervolgens op elektrische stroom.
Weer later meende men dat het water maar gewoon afstromen moest.
Dat is niet meegevallen, want water loopt eerder naar beneden dan andersom.
Het molenhuisje staat er niet meer, maar de Slachte is met het windmolenpark molendijk gebleven.
En zo ziet men maar weer dat wat eerst ouderwets was, later in een ander jasje toch terug komt.
Met andere woorden: er is weinig nieuws onder de zon.
Na Teake Nauta werd "it eilandsje" bewoond door Arjen en Jantsje Dijkstra, opgevolgd door Jan en Froukje die er heel lang gewoond hebben.
Jan Hoekstra (hij werd meestal Jan Hopkes genoemd) liet een hok met koestallen en zolder tegen zijn huis aanbouwen.
Zijn koeien liepen op een stukje greide dicht tegen de Slachte.
De greide werd één keer gemaaid, waarna het hooi aan het blok werd gezet op zijn hiem.
Met wat bijvoeren met bieten en gras kan hij zijn vee zo "krekt troch de tiid krije".
Ook door zijn geaardheid en het feit dat het skipperspaadsje voetpad moest blijven en daar niet van afgeweken kon worden moest al het voer voor het vee of met de "kroade" of met de praam aangevoerd worden.
Zo zijn er in de loop der jaren in het zweet des aanschijns heel wat "flokwurden fallen".
Ook nu ik dit schrijf (1-8-1991) staat er naast de "Nije Homeie" van Kade 27 nog steeds een bordje "voetpad".
Om een goed beeld van it eilandsje te krijgen omschrijven we de familie Hoekstra wat nader.
Ieder mens wordt mede gevormd door de personen waar hij in zijn jonge jaren mee omgaat.
Zo ook bij Jan.
Je zou hem kunnen omschrijven als een "hoekig" persoon.
Hij kreeg zijn opvoeding van Jan Hobbes Dijkstra sr., de heit van Hobbe Dijkstra.
Jan Hobbes sr. was niet gemakkelijk en zijn haat tegen de "finen" was groot.
Zijn zoon Hobbe ging bij hem vandaan en verhuurde zich ook nog bij een gereformeerde boer waarmee hij ook nog naar de kerk ging.
Toen was het voorgoed mis.
Jan Hoekstra groeide ook in die geest op: tegenzin in "tsjerkelju en de finen".
Maar toen hij met de zelfstandige Froukje Dijkstra trouwde werd zijn leven toch iets anders. Froukje gaf hun zonen Rients en Arjen een Christelijke opvoeding en gaf geen duimbreed toe aan de onverschilligheid van Jan.
Als Froukje zondags naar de kerk ging strúnde Jan door het veld.
Toch ging hij later wel eens mee naar de kerk.
Hij had voor zichzelf geen gemakkelijk leven.
Want als hij in een slecht humeur was kon je beter uit de buurt blijven want elk woord was teveel, en een ..flokwurd,, lag voor in de mond.
Maar Froukje kon hem ..tige opheine,,.
De oare keer fierder.

KH. 1-8-1991.