Bij de foto's:
Foto 1:
Tuinder/gernier Klaas Tjipkes Hibma nog in de kracht van zijn leven.
Foto 2:
Poldergemaal Dongjummerpolder met molenhuis op de achtergrond de slachtedijk.
Foto 3: Deze molen zorgde ervoor dat het water uit de Dongjumerpolder in de Rie terecht kwam.
Links de 20 jarige Pieter Hollenga met zijn broer Douwe.
Ook in 1934 teelde men dus al tulpen.
Enige jaren later zou de molen plaats maken voor het dieselgemaal.
Op de achtergrond de "Bjusse:,

Foto 4: de poldermolen moest het veld ruimen voor dit stenen gebouwtje.
Op de achtergrond de "Bjusse".

Tebek yn'e tiid Deel 16 augustus 2002.

Aansluitend op het "Ald Nijs" van K. Hibma, nog een paar aanvullingen op verschillende onderwerpen.
Eerst iets over het kleine molenhuisje waar Teake en Tryntsje Nauta later woonden.
Dit stond aan de Slachte waar nu het erf van Wybe en Janke Goodijk is, direct links aan de vaart naar de Dongjummer polder.
De molen en later het gemaal stond een 50 meter verderop.
De "mounders" na Nauta waren: Sieds Vellinga, een broer van Wopke en Anne Vellinga en dus ook een omke van Afke van Anne de Jong aan de Latsmaleane want haar mem was ook een Vellinga.
Daarna was Willem Wolbers de laatste molenaar die het huis bewoonde.
Piet Hollenga bediende later het gemaal.
Hij bewoonde het verderop gelegen dijkhuis samen met zijn vrouw Hinke en de kinderen Jaantje en Petrus.
Zij waren destijds ook de bedenkers van de naam "Oranjeoord" het u allen welbekende ziekenhuis in Harlingen.
Het Algemene Ziekenhuis in Harlingen werd te klein en voldeed allang niet meer aan de eisen der tijd.
Het stond bovendien nog boven op het bolwerk.
Er werd dus nieuw gebouwd en voor de naamgeving werd een prijsvraag uitgeschreven.
Dat nieuwe ziekenhuis werd later politieschool en er werd alweer nieuwgebouwd.
Maar de naam " Streekziekenhuis Oranjeoord" bleef.
Terug naar de Slachte.
De familie Jelle Groen bewoont nu dit geheel opgeknapte dijkhuis.
Het molenhuis werd vervolgens verhuurd aan de volgende bewoners: van der Zee met schipperspet die de hele wereld als zeeman reeds bekeken had.
Later woonde hij in Pietersbierum.
Dooike van Eelke en Griet Terpstra-Hanenburg trouwde met Albert Dijkstra van Harlingen en ze gingen wonen in het dijkhuisje.
De laatste bewoner was de heer Singer, ook een wereldreiziger en kluizenaar die geen contact meer met zijn familie had en die vaak lopend naar het dorp ging.
Hij schilderde ook wel.
Eelke en Hoatske Goodijk konden me één en ander vertellen over hun vroegere buren en hadden ook wel contact met hen.
Als Singer hulp nodig had dan plaatste hij gewoon een krant voor het raam.
Dat was het teken dat er iemand komen moest.
Buurman Singer was geen vermogend man maar toch heeft hij één keer flink last van zijn geld gehad en dat kwam niet door de postcode-loterij maar van de spiegelgladde weg, toen hij in de bus wilde stappen.
Hij kwam met zo'n klap op zijn "kontbûse" terecht dat hij bijna even helemaal weg was.
Toen in ± 1971 Singer er niet meer was werd het huisje gesloopt door Eelke Goodijk.

Nog even iets meer over het gemaal.
De "domme" dieselmotor was nukkig en onbetrouwbaar.
Goodijk vertelde dat ze 's winters achter huis de schaatsen konden onderbinden zoveel water stond er dan in de Dongjummer polder, als het gemaal; het weer eens niet deed.
Klaas Hibma had zijn twijfels over het wegstromen van het water uit de Dongjummer polder en zo waren er meer.
Maar toen, gelijk met de ruilverkaveling, het nieuwe Roptagemaal verscheen en alle waterlopen werden verbreed en/of uitgediept was er praktisch geen wateroverlast meer.
Een grote vooruitgang dus.
Arjen en Jantje Dijkstra bewoonden na Teake Nauta dus het "eilandsje".
Aan de naam te zien zouden dat de ouders van Froukje wel eens geweest kunnen zijn, want hun tweede zoon was een Arjen.
De tegenwoordige bewoners van het "eilandsje" is de familie Jelte de Vries en voor de Post is het Kade 23.
Jelte is de zoon van Klaas de Vries.
Welke Klaas de Vries zullen de "Sexbierumers" om utens zich misschien afvragen.
Het is geen zoon van Klaas (bakker) de Vries die met Liepy Postma trouwde, maar de tweede zoon van Klaas (notaris) de Vries die trouwde met Boukje van der Zee (van Jeltje van Doede).

Oant de oare keer, Harm Zaagsma.

"Ald Nij s" f an Klaas Tjipkes Hibma (1909 -1993)

"It Eilandsje"
Er zijn van die tijden dat er zomaar namen ontstaan en niemand kan later precies vertellen wie die naam voor het eerst genoemd heeft of waar hij vandaan komt.
Toch wordt zo'n naam min of meer officieel en ook op de poststukken e.d. gebruikt .
Kortom in Sexbierum wist iedereen welk huis er met "it eilandsje" werd bedoeld.
Het zou hoogstens een schiereiland genoemd kunnen worden, want het "hiem" grensde aan twee kanten aan de Vaart en was alleen bereikbaar over het smalle "skipperspaadsje".
Sinds mensenheugenis heeft het huis daar gestaan en we nemen aan dat het huis er al stond toen Hindrik Bakker sr. er met zijn "terskbedriuw" is begonnen.
Men zou ook kunnen zeggen: het "skipperspaadsje" is er alleen voor de schippers, dus de enige openbare (vaar)weg is het water, vandaar "it eilandsje".
De eerste bewoners die wij gekend hebben waren Teake Nauta en Tryntsje .
Later zijn die naar de Slachte verhuisd.
Daar stond een klein huisje dicht tegen de Slachte aan.
Het water uit de Dongjummer polder kon daar onder de Slachte door in de "Rie" komen en Teake moest de molen bedienen die het water in de polder op peil hield.
Later moest de molen het verliezen tegen zo'n domme dieselmotor.
Wegens de vele storingen met die motor werkte het gemaal vervolgens op elektrische stroom.
Weer later meende men dat het water maar gewoon afstromen moest.
Dat is niet meegevallen, want water loopt eerder naar beneden dan andersom.
Het molenhuisje staat er niet meer, maar de slachte is met het windmolenpark molendijk gebleven.
En zo ziet men maar weer dat wat eerst ouderwets was, later in een ander jasje toch terug komt.
Met andere woorden: er is weinig nieuws onder de zon.
Na Teake Nauta werd "it eilandsje" bewoond door Arjen en Jantsje Dijkstra, opgevolgd door Jan en Froukje die er heel lang gewoond hebben.
Jan Hoekstra (hij werd meestal Jan Hopkes genoemd) liet een hok met koestallen en zolder tegen zijn huis aanbouwen.
Zijn koeien liepen op een stukje greide dicht tegen de slachte.
De greide werd één keer gemaaid, waarna het hooi aan het blok werd gezet op zijn hiem.
Met wat bijvoeren met bieten en gras kan hij zijn vee zo "krekt troch de tiid krije".
Ook door zijn geaardheid en het feit dat het skipperspaadsje voetpad moest blijven en daar niet van afgeweken kon worden moest al het voer voor het vee of met de "kroade" of met de praam aangevoerd worden.
Zo zijn er in de loop der jaren in het zweet des aanschijns heel wat "flokwurden fallen".
Ook nu ik dit schrijf (1-8-1991) staat er naast de "Nije Homeie" van Kade27 nog steeds een bordje "voetpad".
Om een goed beeld van it eilandsje te krijgen omschrijven we de familie Hoekstra wat nader.
Ieder mens wordt mede gevormd door de personen waar hij in zijn jonge jaren mee omgaat.
Zo ook bij Jan.
Je zou hem kunnen omschrijven als een "hoekig" persoon.
Hij kreeg zijn opvoeding van Jan Hobbes Dijkstra sr., de heit van Hobbe Dijkstra.
Jan Hobbes sr. was niet gemakkelijk en zijn haat tegen de "finen" was groot.
Zijn zoon Hobbe ging bij hem vandaan en verhuurde zich ook nog bij een gereformeerde boer waarmee hij ook nog naar de kerk ging.
Toen was het voorgoed mis.
Jan Hoekstra groeide ook in die geest op: tegenzin in "tsjerkelju en de finen".
Maar toen hij met de zelfstandige Froukje Dijkstra trouwde werd zijn leven toch iets anders.
Froukje gaf hun zonen Rients en Arjen een Christelijke opvoeding en gaf geen duimbreed toe aan de onverschilligheid van Jan.
Als Froukje zondags naar de kerk ging strúnde Jan door het veld.
Toch ging hij later wel eens mee naar de kerk.
Hij had voor zichzelf geen gemakkelijk leven.
Want als hij in een slecht humeur was kon je beter uit de buurt blijven want elk woord was teveel, en een ..flokwurd,, lag voor in de mond.
Maar Froukje kon hem ..tige opheine,,.
De oare keer fierder.

KH. 1-8-1991.