Foto 1968: De huizen op het oude Fliet, aan de gedempte dorpsvaart staan er nog.
Het ‘Doolhof’ is volgebouwd met: Burgemeester Dukerstrjitte, van Haersoltestrjitte en gedeelte Kade.
Het voormalige politiebureau staat er nog niet. Foto verzameling Hein Postma voorheen Jaap Hettema.

Tebek yn 'e tiid deel 33. september 2005

Sijbren Dijkstra, de zoon van Joris Dijkstra, werd geboren op wat nu Nije Buorren 10 is.
Zijn heit (die een neef was van Joris Frietema) had daar een café met verlof A van 1910 tot 1926.
Het pand was van de familie Fennema, die het graag wilde verkopen, maar voor Dijkstra was dat niet haalbaar.
In 1926 kocht de visserman J. Hofman het, die aan de Skilleane bij de zeedijk woonde.
Weer later was het “Kledinghuis van der Molen” Fam. Dijkstra kocht in 1926 dus het café in Pietersbierum voor ± f 3000,- (Hottingawei 13).
Hierin was tevens een kruidenierswinkel gevestigd.
De heit van Edsjer Vermeer (de grondwerker) ook een Edsjer ( 1861 -1936) was de vorige bewoner (de pake van o.a. Janke en Tine dus)
Het was een volledige vergunning, maar de burgemeester besliste dat het zwak alcoholisch moest worden.
Sijbren bevestigde dat voor Vermeer, de ouders en voorouders van Jan van der Mei de caféhouders waren, zoals beschreven in het kaatsboek.
Het cafégedeelte bleef tot ± 1942 bestaan .
Toen Jan Joris Dijkstra de fietsenzaak had, werden soms nog wel stoelen en kop-en-schotels verhuurd.
De spreuk: "Heeft u klachten, zegt het ons. Zijt ge tevreden, zegt het anderen" kan ik me in die fietsenzaak nog goed herinneren.
Wist u trouwens dat Sijbren Dijkstra in de oorlog nog slagersknecht was?
Onder meer bij Fennema in Wijnaldum.
Bij Ph. Bakker aan de Easterbiermerdyk heeft hij in de oorlog wel eens een (zwart) varken geslacht.
In het kaatsboek vraagt men zich min of meer af wat en waar het "doolhof " is.
Je moet 60-plusser zijn en dan ook nog in onze dorpen "hikke en tein" om te weten welke omgeving ermee bedoeld wordt.
Het doolhof werd begrensd door de Sexbierumer dorpsvaart vanaf hoek Fliet-Nije Buorren tot het eilandsje bij Jelte de Vries dan langs de ijsbaan en R.Westrastrjitte en het Fliet tot de Nije Buorren.
En dan in hoofdzaak de wirwar van hokken en kaveltjes land.
Na 1950 was het geen doolhof meer.
Alle oude huizen en hokken werden afgebroken.
Ook wat er nog over was van de cichoreifabriek van mijn voorouders moest het ontgelden.
Het gaat nu te ver om alles te omschrijven.
In het kort: ook de aanwezige tsjerke ekers, rûchskernen, slootjes, greppels, struikgewas en turfhok met grote handkar van schipper Jelle Siegersma vielen langzaam maar zeker ten prooi aan "dorpsvernieuwing'.
Het doolhof was voor de jeugd van het oude Vliet, langs de vaart en de omgeving van het Achterom een waar lustoord om te spelen.
's Avonds na het eten nog even "sideplak boartsje"enz. enz. Baukes Renske (Groothof) die op het eind van het Achterom woonde liep geregeld ,sokken breiend, over het Achterom en tussen de hokken door, de bol wol in een tasje aan haar arm.
Ook weet ik nog dat Trien, de vrouw van Durk Houtsma, Rense H. Postma eens de les las, omdat haar kinderen aanwezig waren, toen een van zijn schapen aan het "lammen" was.
Het aanwezige bouwland langs de vaart was vroeger eigendom van de eerste notaris van Sexbierum Albert Witholt ( in Sexbierum 1852-1878).
Hij woonde aan de Alde Buorren 15 (nu H. Houtsma).
In het voormalige koetshuis van de notaris woonde later karrider Andries en Sjoke Jellema.
Het is nu ingelijfd bij modehuis Scheepsma.
Klaas Douwes Hibma was later eigenaar van een stuk "doolhof" en hij stelde het beschikbaar aan de Vereniging voor Volksvermaken "De Twa Doarpen" aldus het kaatsboek.
Vriendelijk groetend,
Harm

Ald Nijs Fan Klaas Tjipkes Hibma ( 1909-1993)

Stasjonswei no. 5
Eén keer in de week haalt Tsjerk Okkinga mij op om naar het ouderenkoor “Blier en Frij” te gaan.
Onderweg maken wij dan wel eens een praatje.
Onze buurmannen van nummer 4 stonden op het punt om naar de stad te verhuizen en zo kwam ter sprake dat wij al sinds 1941 op hetzelfde adres wonen.
Wij vertelden Tsjerk dat de naam van zijn pake ( Tsjerk Okkinga) in het koopcontract van no. 5 stond.
We moeten voor het begin even terug naar het jaar 1904.
Kastelein van der Wal verkocht toen het stationskof?ehuis en liet deze zeven woningen op een rij bouwen, waarvan hij er zes verhuurde en één ervan zelf bewoonde.
Toen hij een jaar later Sexbierum verliet‚ konden de bewoners de huizen kopen.
No. 5, dat wij nu bewonen, werd toen gekocht door Tsjerk Okkinga om bewoond te worden door zijn arbeider Teakle Hanenburg.
Teakle is in 1921 gestorven, maar z?n weduwe Lysbeth heeft er nog zo’n 20 jaar gewoond.
Toen ze bijna 90 jaar was, kon ze niet meer allen wonen en kochten wij het huis voor f 1825,-.
De koopsom in het jaar 1908 was ongeveer f 800,-.
Als 2de eigenaar wonen wij er dus nu nog steeds in.
Het waren huizen met twee bedsteden in de woonkamer met er tussenin een “diggelkast”.
De ene bedstee hebben wij nog 25 jaar beslapen, daarna is de ruimte bij de kamer getrokken.
Bij het slopen kwam er een plank tevoorschijn, waar de naam van een “timmerfeìnt” op stond namelijk een zekere Mulder uit Itens met de datum februari 1906.
“Deze plank is hier achtergeslagen op 8 Februari 1906 door Mulder van Itens. ”
Jammer genoeg is deze plank niet bewaard gebleven.
Als men aan de hand van foto’s, tekeningen en beschrijvingen ziet dat niet alleen steden en grotere plaatsen in de loop der tijden veranderen, dan ligt het ook voor de hand dat ons dorp hetzelfde ondergaat.
In dit zuideinde stonden maar een paar huizen.
Het huis van ús pake was wel 300 jaar oud.
Het oude armenhuis, Brussel, dat nu garagebedrijf is, onderging telkens een gedaanteverwisseling.
Ook de “bûterfabriek” en het station kregen telkens een andere bestemming, waarbij ook de namen veranderden.
Us streekje had ook verschillende namen , waarvan “ìt spoarrûntsje” ons nog steeds het beste in het gehoor ligt.

Tenei mear.
Himmelfeartsdei, 9 maaie 1991
KH.