bij foto:
Foto Links:
Achterom ca. 1946. Volgens mij zijn de personen: Voorgrond Bauke Groothof jr.11 jaar. naast de strontkroade van zijn omke Gerrit: J.L. Houtsma ± 16 jaar.
De vrouw aan de rechterkant: Engeltje van Germ en Blijke Siegersma.
Zij runde samen met haar mem de kruidenierswinkel aan de Nije Buorren.
Haar heit sutelde met de kêdde- karre in de wijde omgeving.
Het reau stond in het vierde hok rechts.
Engeltje bleekte de was op de bleek aan de linkerkant van het Achterom tegenover de plek waar ze nu staat.
Het derde hok: Bûthús van Gerrit Houtsma.
Het tweede hok: berging van Ultsje Haarsma.
Het eerste hok berging van Jasper en Anne Travaille.
Het witte huis op het eind was van Fa. Duker. Nu Henk en Evelien Teertstra.
Foto rechts:
Achterom ca. 1946.
Op het eind de voorgevel van het huis van Bauke en Renske Groothof.
Enige jaren later werd de voorgevel vernieuwd.
Het hok links van Jasper Travaille stond op de plaats waar nu de voormalige paardenstal staat van Herman en Franske Bergsma.
Sla je bij het paaltje rechtsaf, dan kreeg je het bûthús van Rense H. Postma.
In het verlengde daarvan kreeg je wel tien rûchskernen die door liepen tot waar Fliet 31 nu is (Siebe en Janke de Jong)

Tebek yn ’e tiid deel 34. oktober 2005

In 2001 en 2003 stond ik tijdens het dorpsfeest op de braderie met een 40 jaar oude bouwkeet, met daarin gebruiksvoorwerpen en gereedschappen van o.a. het bouwbedrijf van soms wel 100 jaar oud.
Het doel was om met oud-dorpsgenoten een praatje te maken over de tijd dat zij hier nog woonden.
Dit jaar wilde ik vooral foto's laten zien.
Het weerbericht was prima, dus de bouwkeet kon thuis blijven.
Een grote verscheidenheid aan foto's had ik op A-4 formaat laten vergroten, waarna ze in plastic hoezen op ooghoogte op een 8 meter lange schutting werden gespijkerd.
Terwijl ik hiermee bezig was, waren er meteen al belangstellenden.
Eén persoon vergeleek me met Maarten Luther, die zijn 95 stellingen in 1517 op de deur van de slotkapel van Wittenberg spijkerde. ( Luther had nl. ook geen plakband bij zich).
Tot 's avonds half negen zou ik over belangstelling niet te klagen hebben.
Vooral de groepsfoto's van het korps en de kleuterschool trokken veel bekijks.
Zo wist Baukje Mollema-Boonstra bijna alle namen van de oudste kleuters uit de klas van juffrouw Antsje in 1945.
Ook de foto van het afgebrande Roosjenstein trok veel aandacht.
Er vond die woensdagmiddag een ware reünie plaats van oud-dorpsgenoten.
Toen ik bij een foto aan een wat oudere vrouw vertelde dat koster Tjip Tolsma en ús heit bij de klok stonden, die uit de toren was gehaald, omdat de Duitsers hem gevorderd hadden, vroeg ze: "Wa binne jo dan?"
Toen ik mijn naam zei, antwoordde ze: "Mar dan binne jo ien fan Sjoerdtsje, want Roelof, Riekje en Frouk, die koe ik wol."
Het bleek Sietske Groothof te zijn, een zuster van Jan Groothof.
Ze woonde vlak bij ons op het eind van het Achterom en was met l6 jaar "de deur al uitgegaan."
De jongste kinderen van Bauke en Renske Groothof ( Baukje, Rudy en Bauke) kende ik beter en Jan natuurlijk ook, want die heeft jaren bij ons gewerkt.
Ook Liesbeth, de oudste dochter die met Gerrit Folkertsma getrouwd was en in Oosterbierum woonde, kende ik vrij goed.
Ik vertelde Sietske dat ik in het oktobernummer van Silhouet net iets over haar mem had geschreven.
Ondertussen heeft u dat nummer al gelezen en u zult begrijpen dat Renske niet op sokken breiend over het Achterom liep, zoals oorspronkelijk in “Silhouet”geschreven stond.
Ze had volgens mij meest klompen aan, als ze al sokken breiend tussen de hokken liep.
En dat was in die tijd op het altijd modderige Achterom ook wel nodig.
Volgens Sietske Groothof breide haar moeder één sok per dag.
Van de witte leghorns, die in het kippenhok ten oosten van hun huis liepen, werden de eieren ook wel verkocht.
Toen ús heit omstreeks 1947 ernstig ziek was geweest, werden eieren van Groothof gekocht.
Vrouw Groothof bracht ze in een fluwelen zakje en ze kostten een kwartje per stuk.
Op de Lagere School tijdens vaderlandse geschiedenisles, leerden we hoe Johan van Oldenbarnevelt aan zijn eind kwam.
In mijn verbeelding had hij zo'n zwart fluwelen zakje over zijn hoofd, toen hij op het schavot stond en de beul verzocht om "het kort te maken".
Als ik het goed heb, kwam Bauke Groothof van Mûnein.
Voor ze het huis op het Achterom betrokken, woonden ze aan de Torenstraat.
Groothof, Wieger Turkstra van de Rottefâlle en Folkert de Vries van de Nije Dyk, waren de timmerlieden van de Gemeente Barradeel, die met hun houten gereedschapskisten achter op de fiets in de gemeente Barradeel hun werkzaamheden uitvoerden.
Onderhoud plegen aan gemeentewoningen en andere gemeentelijke eigendommen was hun taak. ( De woningstichting was van veel later datum).
We schrijven nu over de tijd vlak na de oorlog.
De timmerwerkplaats van de gemeente was in de consistorie van de voormalige gereformeerde kerk aan het Achterom.
Deze kerk was omstreeks 1878 gebouwd en kreeg een andere bestemming, toen eind twintigerjaren de gereformeerde kerk aan de Heerenstreek in gebruik werd genomen.
De brandweer, de reinigings- en de tontsjeauto vonden er onderdak.
Voordat de automonteur van de gemeente naar de nieuwe werkplaats van de gemeente op de dwinger te Klooster-Lidlum ging, werkten Eelke Algra en Jan Wiersma aan het Achterom aan het gemeentelijk wagenpark.
Na de gemeentelijke herindeling, omstreeks 1985, betrok loonbedrijf van der Tol deze locatie aan het Achterom.
Enige jaren later betrok van der Tol woning en loods van dorsbedrijf Hendrik Bakker aan de Kade.
Meubelzaak S. van der Wal kon de ruimte wel gebruiken en is tot op heden eigenaar van de oude gereformeerde kerk.
Over het Achterom is nog veel te vertellen.
Wat mij betreft gaan we daar de volgende keer mee door.
H. Zaagsma