Foto:
Achterom no. 4 in ± 1923.
v.l.n.r.: Siebe Hoekstra, Regnerus Hoekstra, zijn vrouw Janke, hun dochter Afke.
Dan waarschijnlijk 2 timmerlieden

Op de voorgrond twee jongens met hoepels.

Tebek yn 'e tiid deel 36 december 2005

Achterom no. 2, de voormalige Gereformeerde Kerk, gebouwd rond 1878 en door de gemeente Barradeel gekocht in 1928, hebben we al voor een deel beschreven toen we het over de gemeentetimmerlieden en de monteurs hadden.
Al het personeel, dus ook de plantsoenen- en reinigingsdienst en de mannen van húsketontsjeauto en later de putsjesűgers, moesten zich meestal hier op het Achterom 's morgens en 's middags melden.
De voormalige consistoriekamer deed dienst als schaftlokaal.
Ook het húske was en is daar nog steeds aanwezig.
Vlak na de oorlog werden de grote houten deuren aan de Achteromskant vervangen door twee overheaddeuren.
Zo konden de gemeenteauto's en de brandweer vlot in - en uitrijden.
Bovenop de voorgevel zat de BB-sirene, die ons elke eerste maandag van de maand liet horen dat het 12 uur was.
Een van de eerste brandweercommandanten was Regnerus Hoekstra, de huisschilder, die er naast op no. 4 woonde.
Latere namen zijn: A.Wiersma, J. Baarda, D. de Jong en J.de Schiffart.
Als chauffeurs van de brandweer kan ik me herinneren : “Autogarage Durk de Boer" van de Nije Dyk 3 ( nu Adelenstrjitte 3).
Daar was ook een benzinepomp waar de brandweer tankte.
Durk de Boer was tevens elektricien.
Latere chauffeurs waren Eelke Algera en Jan Wiersma.
Toen telefoon en "piepers" nog geen gemeengoed waren, vertrok de brandweerauto soms met een minimum aan brandweermannen.
De rest volgde dan op de fiets of met luxe auto's.
Zo was er eens een brand, even voorbij het "rusthuis" in Tzummarum.
De Schiffart en Samme de Vries hadden snel de tekenkamer en de schoenmakerij verlaten en waren als eersten op hun post bij de garage.
Jan Wiersma, de chauffeur zat op de dwinger in Klooster-Lidlum.
"lt baarnde die twa yn" dat ze niet konden vertrekken.
De Vries lapte het gezegde van de schoenmaker en de leest aan zijn laars en zei: "lk sil wol ride" (want Samme is fan alle merken thús).
Zo reden die twee, die zondags samen als diaken in "het hek" zaten, gezamenlijk in de brandweerauto naar de brand.
De rest volgde op een andere manier.
Ik weet nog dat er vlak na de oorlog een open brandweerauto was die het soms niet deed.
Hij moest dan met man en macht worden aangeduwd tot dat de motor aansloeg.
Tot zover eerst Achterom no. 2.
In no.4 woonde al sinds ongeveer 1908 Regnerus Hoekstra, die getrouwd was met Janke Mollema.
Voordat we daarmee doorgaan, moeten we eerst even vaststellen dat tussen de gemeentewerkplaats en no.4 een soort steeg was, die na een meter of drie was dichtgemaakt, een gloppe dus.
Bij schemer en avond was het een prachtig mooi plekje waar niemand je zag.
Je liep er zo voorbij.
Piet Terpstra van Oosterbierum en Eke de Haas, dochter van Eibert en Ettje, die hun huis en handel in lompen en metaal in het pand Terppaed 1 hadden, hadden dat "Glopke" ook ontdekt.
Menig tútsje is daar eind jaren vijftig van eigenaar verwisseld, want voor de deur van het bovenhuis aan het Terppaed stond je als het ware in de schijnwerpers van de buren.
Ook voor Fedde Wielenga, die tegenover dat “Glopke” woonde en melker van de Pastorypleats was, waar Mijntje Janzen toen woonde, was dat “Glopke” ’s avonds als hij een luchtje schepte voor hij naar bed ging, een geliefde plaats vertelde Eke me.
Omstreeks die tijd, toen het aardgas ons land begon te veroveren en de nootjes 4 en 5-kachels begonnen te verdwijnen werd de as uit het “jiskelaad” ook schaarser.
”Jiske” om te strooien tegen de gladheid was er bijna niet meer.
De gemeente ontdekte het “Glopke” toen ook.
Er kwam een dak op en een deur sloot het geheel af.
Voor het handmatig strooien van paden en straatjes lag hier voortaan de voorraad zout.
We gaan nu even terug naar ± 1850.
Het perceel grond dat begrenst wordt door Achterom, Terp, linksaf voor het plantsoen langs en dan het Terppaed, was toen nog geheel onbebouwd.
Het had de naam "Mollema's Pôle".
Dirk Wildeboer beschreef in 1995 de bewoners van de verschillende straten in ± 1915.
Achterom no.4 had toen huisnummer 247 en werd bewoond door Auke Mollema en Regnerus Hoekstra.
Regnerus was dus getrouwd met Janke, de dochter van Auke.
Janke was geboren in 1885 en kreeg in 1905 Siebe, die later huisschilder in Pietersbierum was.
Een jaar of zes later werd Afke geboren.
Zij trouwde later met de onderwijzer Johannes Anema.
Deze Sexbierumer was de zoon van Durk Anema van de Torenstraat.
(De ouderen weten nog dat hij met zijn kruidenierskar langs de deuren ging en bovendien blind was.)
We dwalen nu even wat te veel af, maar dat hindert niet.
We gaan gewoon terug naar Auke Mollema de schoonvader en vader van resp. Regnerus en Janke.
Deze gardenier Mollema bouwde op "Mollema's pôle" waarschijnlijk het eerste huis en dat is nu Achterom no.4.
Regnerus en Janke woonden dus eerst bij Janke’s ouders in en ze bleven er wonen tot 1956.
Regnerus begon hier zijn schildersbedrijf maar daarover de volgende keer meer.
Harm Zaagsma