Bij foto's:
Houten noodwoningen bij Boerefinne Sexbierum. Bouwjaar: 1920 Afbraak: 1949.
foto 3: Lotharinger groot.

Tebek yn 'e tiid deel 43 oktober 2006

We vervolgen nog even deel 42, toen omke Jan Ages Koudenburg met nog 'iemand' plotseling uit de varende Giethoornse punter sprong.
Ik weet bijna wel zeker dat die 'iemand' Jelle P. Norder was die toen met zijn vrouw Maartje Norder-Stellingwerf een gardeniersbedrijf op de oude 'Vikarij' hadden (nu Hearewei no.2) .
Maartje was een zuster van mijn omke Haije Stellingwerf uit Oosterbierum.
En dat was weer de pake van de ons bekende Sjoerdje Stellingwerf (laat de ouderen dit maar even uitrafelen).
Wij gaan terug naar het Achterom.
Als Age 's avonds om 6 uur met het 'hynder' en de platte wagen van het land kwam, ging het paard op stal of werd naar de boerefinne gebracht.
Zo ging het ook met de kêde van Piet Houtsma, de groenteboer.
Soms zette Age me dan boven op het paard en gaf het een klap op zijn achterste.
Stapvoets nam hij mij dan mee naar de Finne.
Via de Hoeke, het Petrustilsje en het kerkhof kwamen we dan op het eind van het Molepaed waar Gabe van der Meer nu woont (Sixtuswei 32), daar was een draaistekje.
Hier begon de boerefinne.
Aan de rechterkant had je toen van die houten noodwoningen (foto 1) waar o.a. Berend en Jikke woonden (Hoekstra-Brandsma).
Het hynder bleef dan voor het hekje staan.
Je liet je eraf glijden en was blij dat je weer wat 'ruimte' tussen je benen had.
Vervolgens deed je het hekje open, zodat het hynder naar het andere vee in de finne kon gaan om er de nacht door te brengen.
Lopend ging je naar het Achterom terug, waar Age inmiddels de platte wagen gelost had.
De wagen kon daar niet blijven staan, want daar was geen ruimte voor.
Het laatste hok van het Achterom aan de westkant (nu in gebruik bij Johannes Houtsma) was toen van omke Jan.
Hier moest de platte wagen in.
Dat ging als volgt: Ik klom op de wagen, Age gaf de 'wein' op luchtbanden een zetje, sprong er zelf ook op, waarna hij de klomp op het tiksel zette.
Dankzij de Terp reden we vanzelf het hele Achterom af tot bijna aan de voorgevel van Bauke en Renske Groothof.
Age reed de wein dan tebek in het hok.
Talloze keren heb ik dat ritje zo gemaakt.
Omke Jan maakte in de vijftiger jaren een opmerking over de twijfelachtige Pietersbierumer straatnaam: 'Hoarpaed', die naar hun land leidde.
Ik maak soms jaren van te voren al foto's van onderwerpen waarover ik van plan ben iets te schrijven en dat is ook maar goed, want toen ik in juni 2003 een foto van dat bord (foto 2) maakte kon ik niet vermoeden dat het betreffende bordje in 2006 al weer jaren verdwenen zou zijn en vermoedelijk in één of ander 'clubhuis' de weg wijst.
Hetzelfde gebeurt met onze plaatsnaamborden "Sexbierum" die ook niet aan te slepen zijn.
We gaan op het Achterom nu één adres verder en dat is de achteruitgang van Nijebuorren 4: Piet en Metsje Houtsma-de Vries.
Nu in 2006 al weer jaren ingelijfd bij de DHZ Fixet winkel.
Kwam je eind jaren '40 vanaf het Achterom door de deur die in de tuinmuur zat, dan had je links een zwart geteerd stenen schuurtje met lessenaardak waarin behalve wat fietsen en lânark ook een groot vat met zuurkool stond.
Dat werd vooral in de wintermaanden veel in de groentewinkel verkocht.
Met een grote houten vork schepte Metsje dat in een meegebrachte schaal of pan, die vooraf eerst werd gewogen.
Ondertussen werd je gadegeslagen of begroet door de tortelduif die in een grote houten kooi boven in de schemerige gang vertoefde.
Naast het zuurkoolschuurtje had Johannes, de 2e zoon, zijn konijnenfokkerij.
Hij was lid van de vereniging, want de konijnen hadden nummers in de oren.
En oren hàdden ze, want het waren Vlaamse Reuzen en Groot Lotharingers (foto 3).
Als ze languit lagen was een duimstok bijna te kort.
Verder leek in onze kinderogen de achtertuin, een sprookjestuin met zijn zonnebloemen, rotsplanten, soepgroenten, heggen en pindasnoeren voor de mezen.
De hals van de regenwaterbak (die ik nu nog in mijn achtertuin heb) zat onder de vensters van de achterkamer.
Als we achterom gingen om boodschappen, keek je zo in de huiskamer met zijn bedsteewand met sierlijke pokhouten deurkrukken.
Toen Piet en Metsje Houtsma na een werkzaam leven met Johannes en Thomas naar Terp 9 verhuisden, waren dochter Jantsje en zoon Rense al lang getrouwd.
Libbe en Renske Pranger-Houtsma wisselden met Piet en Metsje Houtsma van woning, zodat een jongere generatie in het winkelpand kwam wonen.
Toen jaren later de detailhandel van Houtsma-Pranger werd beëindigd kocht DHZ Zaagsma het pand en nam eerst alleen de voormalige groentewinkel in gebruik.
Het woonhuis dat toen dus alleen een achteruitgang aan het Achterom had, werd eerst nog jaren verhuurd.
Huurders waren Sijbren en Anneke Bootsma, fam. Marten Bergsma en niet te vergeten ‘Aul Bengel', ook wel Paul Engel genoemd die hier met zijn kornuiten menig feestelijk 'Massa Kassa' stuntje hebben bedacht.
Tot slot werd de hele achtertuin overkapt en nog weer later bij de winkel ingelijfd.
Oan’t de oare keer
Harm