Bij foto's:
Foto 1:
De klok terug. Op de foto Harm Zaagsma met Pakesizzer Menno van der Land.
Foto 2:
Links: Koster Tjip Tolsma en rechts:dorpsman petrus Zaagsma.
Foto 3:
1943: De klok verlaat de toren.
Foto 4:
2007:Gerestaureerde klok is terug. Foto 5:
Pake Klaas en Beppe Rigtje.
Foto 6:
Op het eind het âlde hûs.
Foto 7:
Geheel links het âlde hûs.

Tebek yn ’e tiid deel 47. februari 2007

Onze kerkklok
In 2006 schreef Ruud Hoff in Silhouet een artikel over onze kerkklok, die op donderdag 9 november voor restauratie uit de toren werd gehaald.
Hij had een serie mooie foto's gemaakt, die voor een deel bij dat verslag werden geplaatst.
Het weer op die novemberdag was redelijk zodat de dorpsbewoners en niet te vergeten de pers goed vertegenwoordigd waren.
Bij terugkeer van de klok op 6 maart 2007 was er veel minder publiek, want het tijdstip van terugkomst was min of meer stilgehouden.
Koster Auke T. Swart had me een paar dagen van te voren opgebeld, omdat hij wist dat ik de fotoreportage aangaande dit gebeuren graag af wilde maken.
Ik stelde op mijn beurt Ruud Hoff op de hoogte, omdat hij voor dorpsbelang het verslag weer zou verzorgen.
Geveld door de griep, vroeg hij mij, of ik een verslag en wat foto's wilde maken.
De foto's zijn naar zijn adres, de voormalige hervormde pastorie, gegaan, door hem bewerkt en doorgestuurd naar de redactie.
Het verslag kan ik vrij kort mee zijn want het liep allemaal als het spoor.
Om acht uur arriveerde de klok, vastgesjord op een aanhangwagen.
In de bestelbus bevond zich de nieuwe houten luidas.
Deze werd eerst op de steiger gehesen. Het was toen inmiddels ongeveer negen uur.
Omstreeks half tien was de klok zelf aan de beurt, zodat de pers die op tien uur gerekend had, aan de late kant was.
Op de steiger en in de toren werden door de laatkomers nog wat foto's genomen en interviews gehouden. Als alles volgens plan verloopt,zal hij met Pasen weer luiden.
Toen in 1943 koster Tjip Tolsma en dorpstimmerman Petrus Zaagsma met de vertrekkende klok op de foto kwamen, stonden de zaken er heel anders voor.
Hij zou afgevoerd worden naar Duitsland en omgesmolten worden t.b.v. de oorlogsindustrie Om toch nog een aandenken te hebben werd er een foto gemaakt.
Ook werd het geluid van slaan en luiden op een grammofoonplaat vastgelegd.
Als ik me niet vergis hield hoofdonderwijzer van de Hervormde school en kerkorganist meester J de Bruin ook nog een toespraak.(wie reageert hier op?)
Als we bijgaande foto bekijken zien we dat de klok voorzien is van een P.
Ook de naam Sexbierum wordt vermeld.
Zo was de bezetter: ook alles wat voor vernietiging in aanmerking kwam, werd geregistreerd.
Toen in het najaar van 2004 de St. Joriskerk in Oosterbierum na een restauratie weer geopend werd, is er een mooi verzorgd boekje uitgegeven onder de naam:
Een tijd om bij stil te staan. (uitgave Paul de Cock e.a.)
Hierin las ik dat ook de klok van ons buurdorp voorzien was van een P.
Die letter stond voor: Prufung of nader onderzoek.
De met A gemerkte klokken gingen als het ware direct voor de bijl.
Volgens dit boekwerkje smolten de Duitsers 4660 van de ongeveer 9000 Nederlandse kerkklokken om.
Op een krantenknipsel van januari 2004 zie ik dat op één van de drie klokken uit de toren van Ferwert een M staat.
Met zo'n M van Monument was je nog beter uit.
Volgens het Friesch Dagblad stamde die klok dan ook uit het jaar 1383.
Toen na de oorlog de klok weer in ons dorp terugkeerde, heeft hij eerst nog een tijd tegen het muurtje van de Hervormde school gestaan.
Ik zat toen in de eerste of de tweede klas.
Voor en na schooltijd klommen we dan wel boven op de klok.
In 1943 was aan de noordkant van de toren een muurtje tussen de galmgaten weggebroken, zodat de klok daardoor naar beneden getakeld kon worden.
Dat gat werd toen dichtgemaakt met plaatmateriaal.
Na terugkeer werd alles weer keurig hersteld.
Veel van jullie zullen als kind in de kerk wel eens de ruitjes van zo'n groot kerkraam geteld hebben.
Dat waren er 72.
Zo telde ik als jongen ook wel eens de klepelslagen bij het luiden om acht uur 's morgens.
Ik kwam dan op ongeveer 110.
In mijn jongenstijd werd de klok geluid om acht uur, kwart voor twaalf en 's avonds om zes uur.
En dan natuurlijk een kwartier voor kerktijd en bij begrafenissen en huwelijksinzegeningen.
Later werd kwart voor twaalf: twaalf uur.
Die eerste tijd zal geweest zijn in de tijd dat de landarbeiders nog lopend huiswaarts moesten keren voor het nuttigen van de warme maaltijd.
Het luiden gebeurde in die tijd nog met het klokkentouw.
We mochten als knapen van Tjip wel eens de klok luiden.
We lieten ons dan vaak een meter of vier mee omhoogtrekken.
Dat deze klok nog lang zijn geluid mag laten horen is mijn wens.
De klok zelf draagt ook nog een opschrift.
Vertaald staat er:
Door de hulp van Hem die de sterren regeert, ben ik U Sexbierum tot een verheven sieraad.
Goddelijke Maria is mijn naam.
Ik roep de Christenen op, wend het verschrikkelijke noodlot van Jupiter af.
Wat zal ik meer zeggen, ik bescherm tegen vuurspuwende bliksemschichten.
Tot zover het verslag over onze luid- en uurslag klok.
De volgende aflevering hoop ik nog een keer met u naar het Achterom te gaan.
Tot dan. Harm Zaagsma.

Ald Nijs fan Klaas Tjipkes Hibma ( 1900-1993)

"It âlde hûs” ( I )
Voordat we met Hibma zijn verhaal beginnen, wil ik eerst even vertellen waar het ”âlde hûs” ongeveer stond.
Het zal ± 1915 zijn geweest toen de ouders van Klaas Hibma, Tjipke en Klaara, een nieuw huis lieten bouwen.
Klaas zijn jongste broer, Sytse, woonde hier later in met Annie en zoon Tjipke.
Tjipke en Tsjitske lieten deze woning in 2003 afbreken en inmiddels staat er nu een nieuwe woning op dezelfde plaats, Stasjonswei 9.
Tussen Stasjonswei 9 en it "âlde hûs" zat ongeveer 3 meter ruimte, want toen tijdens de verbouwingswerkzaamheden van no.9 hier een vrachtauto van fa. Haitsma uit Harlingen zand en grint over de zijkant eraf kiepte, kwam de auto bij het weg rijden klem te zitten, doordat één zijkant omhoog kwam en de auto dus breder werd.
Dit "âlde hûs" werd jaren achtereen als bergplaats en hok gebruikt en ik denk in de zeventigerjaren afgebroken, waarna er een betonnen hok voor in de plaats kwam.
Klaas Hibma schrijft dat het huis fan pake Klaas en beppe Rigtje er al tiden stond voordat er een Stasjonswei was.
Pake had het er wel eens over dat het huis wel 300 jaar oud was.
De nummering van huizen liet vaak te wensen over.
Er werd toen vaak per dorp genummerd b.v. van 1 tot 400. Bij afbraak en nieuwbouw konden dan wel eens verwarrende situaties ontstaan.
Maar voor de plaatselijke postlopers was dat geen probleem, want in het begin van de 20ste eeuw was een half adres vaak al voldoende.
Met het adres Klaas Tjipkes of Klaas Sippes kwam hij vast bij de goede Hibma op de mat.
En bij Jelle Geerts, Jelle Jans en Jelle Heins was de achternaam Pols niet beslist noodzakelijk, laat staan de straat en het huisnummer.
Het "âld hûs" was zeker een van de oudste gebouwen van het dorp.
Het moet in vroeger tijden een heel eind buiten de bebouwde kom hebben gelegen, nl.aan de weg naar de "leegen" (dat was het lage land aan de Rie, dat 's winters altijd onder water stond).
Aan het eind van deze weg stond de pleats van Arjen Hofstra, “Groot Juckema" genaamd.
Later Gerke, toen Siebe en nu weer een Gerke Hofstra.
Ongeveer 100 meter naar links was "Klein Juckema", dat in de vijftiger jaren is afgebroken.
Er werd wel eens gezegd dat "ús" zeeheld Tjerk Hiddes op de pleats van de Hofstra's is geboren.
Zeker is echter dat de heit van Tjerk, Hidde Sjoerds, molenaar was op de Molepôlle.
Dat is op de grens van Sexbierum en Pietersbierum, nabij de Liauckama-reed ).
De grote kop-hals-rompboerderijen en stjelphuizingen zoals die na 1800 gebouwd werden, met hun arbeiderswoningen, waren voor 1800 niet gewoon.
Meestal zag men ”hege hiemen" of pôllen waarop een boerenhuizinge gebouwd was, bewoond door boer en boerin met één of meerdere lyts of grut fammen en feinten, al naar gelang de hoeveelheid land en vee.
Vaak zien we deze "hússteden" nog wel langs onze wegen.
Zo gebruikte ús pake een stukje land aan de weg naar Franeker met de naam "Brânhûs Steed".
Hier heeft vroeger ook vast zo'n boerenhuizinge gestaan welke afgebrand is.
"It âld hûs" is ook vast zo’n boerderij geweest.
Pake zei altijd: "De eigenaar is van gegoede stand geweest, die meerdere stukken land moet hebben gehad.
"De eerste bewoners uit de 17e eeuw hadden een brede gang met een ruime kamer hoog onder de balken. Na 300 jaar was het houtwerk aan de binnenkant nog “sa geef as kryt".
Ook de versieringen en het tegelwerk zagen er voornaam uit.
We zijn nog niet klaar met de beschrijving en we krijgen daarom “Tenei mear".
K.H. 16- 7- '91

P.S. Wie weet waar het "Brânhûs Steed" was? Harm Zaagsma 05 l7 -591337