Foto 1:
v.l.n.r.: IJ. Van der Wal, Foeke Mulder, Rense Huizinga, Klaas Boutsma.
Sexbierum 3-9-1936.
Foto 2:
v.l.n.r.: Dirk Houtsma Tjerk Douma Sierd Dijkstra Sexbierum 3-9-1936.
Foto 3:
Karrijder Evert Dirk Telenga met zoon Dirk E. Telenga, ± 1907.

Tebek yn ‘e tiid deel 50 februari 2008.

Achterom (slot )
Bijna alle hokken aan de westkant hebben we onder de loep gehad.
Toch vond ik nog wat oude tekeningen en foto's die nieuw voor ons zijn.
In die tekeningen met plattegronden van de hokken staan de eigenaren vermeld.
De tekening van 1902 werd getekend door Crispinus Carel Zaagsma (1883- I969) een omke van ons die als jongfeint al naar Amerika ging.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij hier nog twee keer op bezoek.
Het andere exemplaar tekende Gerlof Miedema die timmerman en architect was.
Hij woonde aan de Kade no. 3 waar timmerman Sikkema en Jappie Tiedema ook gewoond hebben.
Vanaf het Terppaed gaan we nu over het Achterom richting het Fliet.
De timmerwerkplaats van Zaagsma heeft geen hoknummer, want het werd omstreeks 1952 gebouwd en behoort bij woonhuis Terppaed 8.
Voor 1950 stonden op deze plaats twee hokken, waarvan de eerste dus gedeeltelijk over het erf stond.
In 1902 stond dit hok er nog niet.
In 1918 wordt het hok van schilder Wybe Aukema hier vermeld.
Hij woonde ten oosten van Walburgastrjitte 31 (fietsmaker Dirk Faber)
In 1902 was het tweede hok in gebruik bij karrider Evert Telenga en in 1918 bij Pieter Telenga.
Over de Telenga's straks meer.
Lytse Riemer van Keimpema nam de bodedienst en het hok van Piet Telenga over.
Veel later kocht heit dit hok van Riemer.
Toen ik een kleine jongen was, stond er materiaal in dat wel tegen een buitje kon, want het lekte nogal wat.
Vanuit ons huis konden we binnendoor in dit hok komen.
In de oorlog werd hier een grote houten kist getimmerd.
Een grote partij dakpannen kwam er omheen en er bovenop.
Stro kwam op de bodem en door een geheime ingang kon je er in komen.
Roelof sliep hier met een onderduiker en een evacué. Soms kwam er in de nacht een rat op bezoek. Omstreeks 1948 wordt Wybe zijn hok ook overgenomen.
Een paar jaar later gaan beide hokken tegen de vlakte en wordt de nieuwe timmerwerkplaats gebouwd Tjibbe Kloosterman en Klaas Jorritsma werkten toen ook bij ons.
In hoknummer 6, dat nu van Thomas en Sietske Houtsma is, had Piet Houtsma lang zijn groentewagen en kedde staan. Zowel in 1902 als 1918 stond het op naam van Jan Hibma.
Van hoknummer 8 is in beide jaren vrachtrijder Sippe Hibma de eigenaar.
Jaartal 1902 vermeldt dat een zekere Zijlstra hoknummer 10 bezit, terwijl ondernemer Durk Hibma in 1918 wordt genoemd.
Na diens overlijden in 1938, wordt het verhuurd aan Klaas Kikstra in 1902 gebruikte caféhouder P. Pols van Kade nummer 1 hoknummer 12.
Weduwe T. Fennema was in 1918 eigenares.
Klaas Durks de Boer laat hier later een hoog hok bouwen dat het gehele perceel beslaat.
Weer zo'n vijftig jaar later verhandelde Job Faber hier zijn lompen en metalen.
Het strookje bleek bleek in 1902 op naam van M. Gilles te staan, terwijl in 1918 Germs Blijke hier de was bleek te bleken.
Hoknummer 14. nu van familie Hinne van der Molen behoorde in 1902 toe aan skûtsjeskipper Foeke Mulder.
In 1918 staat op de tekening A. Jellema zijn naam geschreven.
Zeer waarschijnlijk Andries Jellema die een beurtdienst met paard en wagen op Harlingen had.
Zoon Jeppe nam later dit vervoer met een vrachtauto over.
Om brood op de plank te houden reed Jeppe later veel met bloembollen gecombineerd met het vervoer van groente van de opkomende glastuinbouw naar o.a. de veiling in Harlingen.
Zijn schoonzoon en opvolger, Jelle Hoeksma sloeg sindsdien nog meer de vleugels uit.
R. en S. Nieuwenhuis waren in 1902 al eigenaar van hoknummer 16.
Deze familie is dus langer dan tachtig jaar de gebruiker geweest, voordat Hein Postma het kocht.
Het voorste gedeelte van het laatste hok is in 1902 van S. Mollema en in 1918 van H.Siegersma.
De achterste helft, 1902: H.Siegersma 1918: Foeke Mulder.
Tegenwoordig is deze garagebox met de opening naar het Fliet in gebruik bij Jochem Postma.
Dat deze dorpsgenoten uit het begin van de vorige eeuw heel anders gekleed gingen dan nu, ligt voor de hand .
Dat kun je zien aan een paar foto ‘s, die ik enige tijd geleden van Han Goudberg ontving.
Hij kreeg ze in bezit via zijn werkgever die een boedelopruiming had van een ver familielid (IJ. v d Wal).
Het was duidelijk dat de foto's, gemaakt in 1936, uit Sexbierum kwamen.
De namen stonden er ook nog achterop.
We geven een korte beschrijving van de personen: IJ. van der Wal was caféhouder van het Stationskoffiehuis en de stichter van de zeven aaneengesloten woningen van de Stasjonswei.
In nummer 2, heeft hij gewoond en de eerste steen gelegd.
Foeke Mulder was o.a. turfschipper en woonde daarna aan het Molepaed.
Rense Huizinga was bakker aan de Alde Buorren nu nummer 36, zijn zoon Gosse volgde hem op.
Klaas Boutsma was de pake van o. a. Folkert en Piet Boutsma ( Folkert was de pake van Willy Hiemstra Boutsma).
Pake Klaas woonde in de jaren twintig achter Nije Buorren 9.
Durk Houtsma, de heit van een grotere Durk Houtsma, woonde bij het gezin van zijn zoon aan het oude Vliet in (Durk en Trien) nu hoek Fliet-Kade.
Tjerk Douma was o.a. de heit van Piet, Anne en Griet Postma-Douma.
De pake dus van Piet en Paulus.
De pake van de vervoerders “Gebroeders Dijkstra" (Sierd en Simon) staat als laatste afgebeeld.
Tijdens een voorjaarsvakantie op Texel bleek dat in een caravan achter ons een zekere Dirk Evert Telenga ook van een weekje vakantie genoot.
Zijn vader, Dirk, was in Sexbierum geboren.
Diens vader Evert Dirk Telenga was karrider in ons dorp en had het hok aan het Achterom dus in 1942.
Op de foto ziet u Telenga met zijn zoon Dirk omstreeks 1907.
Volgens "Een wandeling door Sexbierum in 1920" door Dirk Wildeboer, woonde de weduwe van E.D.Telenga (Jantje Herrema) op nummer 197.
Dat is nu Tjerk Hiddesstrjitte 3 (Y. Baarda).
Ze had er toen twee kostgangers: Jan Ruiter, ass.directeur van de melkfabriek en Yme Buitenveld.
Deze was notarisklerk bij notaris G. D. Boswijk die van 1912-1926 hier notaris was.
Hij woonde in het herenhuis aan de Heerenstreek dat daarna Gereformeerde pastorie werd.
Harm Zaagsma