Foto 5:
Foto: Eddy van der Land
Foto 6:
Hoe vaak zou hij door de pake- en beppesizzers geaaid zijn?

Tebek yn ‘e tiid deel 51 augustus 2008.

Hoe kwam Sexbierum in 1964 aan het hertenkamp?
In aflevering 50 konden we lezen dat de weduwe van karrijder Evert Dirk Telenga wonend aan de Heerenstreek, nu Tsjerkhiddessrjitte no 3, omstreeks 1920 een kostganger had die notarisklerk was bij notaris G.D.Boswijk.
Deze was hier notaris van 1912-1926 en bewoonde een prachtig herenhuis aan de Heerenstreek.
Na 1926 werd dit de Gereformeerde pastorie.
In de grote tuin ernaast werd toen de Gereformeerde Kerk gebouwd.
Vóór Boswijk was Hijlke de Koe hier notaris 1878-1912.
Albert Witholt was daarvoor de eerste notaris van ons dorp (1852-1878).
Hij bewoonde het pand Alde Buorren 15 nu bewoond door familie Hendrik Houtsma.
Het smalle pand ten zuiden van no. 15 deed dienst als koetshuis.
Toen Gerard Dirk Boswijk in 1926 naar Roden vertrok bouwde zijn opvolger, Rijnder Jollema een nieuw notarishuis aan de straat die nu Adelenstrjitte heet.
Direct ten zuiden van dit huisnummer 1 liep de "reed" die Liauckama-state met het dorp verbond.
Dit pad was enigszins rood gekleurd, want al het puin dat in 1904 vrijgekomen was bij het ommetselen van de toren, was hierop aangebracht.
Toen in 1947 het stuk land tussen het notarishuis en Pietersbierum geëgaliseerd werd kwam het begin van de Boskreed geheel ten noorden van de Adelenstrjitte te liggen, waar nu dus de rondweg ligt.
In 1967 verschoof hij nog een keer.
Nu naar de plek waar tegenwoordig het fietspad loopt.
Notaris Jollema was tot 1955 notaris.
Wat mij tijdens feestdagen altijd opviel, was dat daar geen rood-wit-blauwe vlag wapperde.
De grote vlag leek op de Geuzenvlag zoals we die op de schoolplaten zagen:
Orange Blanche Bleu.
Notaris Roelof de Groot volgde in 1956 notaris Jollema op.
Het gezin had drie kinderen: Jelle, Sietske en Reinder.
Vanuit de woonkamer en het kantoor keek men uit op het lagergelegen stuk bouwland direct naast het huis en de landerijen waar nu de Baron van Echtenstrjitte enz. op liggen.
Al deze stukken waren toen in gebruik bij Rients Bruinsma die toen op Liauckamastate buorke.
Maar zou dat uitzicht altijd zo blijven?
Na de hoge waterstanden van 1953 en 1954, lagen we niet meer wakker van eventuele stormvloeden vanaf de Waddenzee, want in de zestiger jaren zou de waddendijk op deltahoogte worden gebracht.
Een andere golf zat er echter wel aan te komen.
Dat was de Geboortegolf van na de Tweede Wereldoorlog.
Deze golf begon begin jaren zestig trouwlustig te worden en zocht dus een woning.
Daar kwam in onze gemeente Barradeel nog bij, dat ook alle Sédyksters vanwege de dijkverhoging naar de Buorren moesten verhuizen.
Intussen lagen bij de gemeente plannen klaar om de terp tussen Sexbierum en Pietersbierum vol te bouwen. Maar wanneer en hoe?
De notaris had er wel wat voor over om zijn uitzicht te behouden.
Hij kocht dus van Bruinsma de benodigde grond en liet die een meter ophogen met grond die vrijkwam bij de verbreding van de weg tussen Oosterbierum en Sexbierum.
Vervolgens werd het geëgaliseerd en ingezaaid.
Een degelijk hek er omheen maakte het geheel compleet.
Door hier dwerggeiten en damherten in los te laten, werd de gemeente min of meer schaakmat gezet.
Maar het uitzicht was gered.
Een stenen hok voor beschutting en berging van wintervoer was niet vergeten.
De notaris was ook niet vergeten om de dorpsjeugd bij het geheel te betrekken.
In de Franeker Courant van vrijdag 27 november 1964 konden we dan ook lezen dat de schooljeugd woensdagsmiddags aanwezig was bij het loslaten van de dieren.
Eerst nog wat schuw zochten ze de verste hoek van het grasveld op.
Terwijl huisdokter Rohn het geheel filmde, zongen de kinderen o.l.v. meester Bilker van de Gereformeerde school het lied: "wolkom oan de harten" ook de persfotograven ontbraken niet. Op het plein van de openbare school vertelde de notaris wat ze wel en niet mochten eten.
De namen voor de dieren die de kinderen van tevoren hadden mogen bedenken, werden nu ook bekend gemaakt.
Ze moesten verband houden met de herten of de gemeente Barradeel.
Jacob Schaap had voor de bok, Liaukes bedacht.
Een geit kreeg van Jouke van der Zee de naam: Jilly (van Kantjil) Maria van der Zee gaf de andere geit de naam Arra en won net als de anderen hiermee een boekenbon.
Meester Van der Veen van de O.L. school bedankte de notaris voor het betrekken van de kinderen bij dit gebeuren en overhandigde aan de eigenaar van het kamp een envelop met inhoud, ingezameld door de kinderen. Tot slot werden nog twee wit geschilderde plankjes met de volgende tekst onthuld: Wy hawwe it nei "t sin en binne net tier, mar jow ús gjin plastyk en papier.
Op het andere plankje stond: Hwat de minsken net ite, kinne de harten net bite.
Voordat de kinderen naar huis gingen, ontvingen de drie hoofden der scholen nog een grote zak met lollies om aan de kinderen uit te delen.
De notarisstandplaats Sexbierum werd in 1972 overgeheveld naar Franeker, zodat de notaris daar in het vervolg kantoor hield.
Daarvoor heeft de familie Van Bruggen nog enige jaren het huis bewoond.
U begrijpt dat de dwerggeiten en herten toen al weg waren.
Onderaan dit verslag kunnen we dus schrijven:
Notaris De Groot verrijkte Sexbierum en Pietersbierum met een hertenkamp.
Bronnen: De Franeker courant zat in het archief van Tjalling Tjallingii, die langer dan 50 jaar kruidenier was in onze dorpen.
Tevens was hij oprichter van de huidige supermarkt.
Roelof Zaagsma had de foto’s en notaris gegevens in zijn archief en was meer dan 50 jaar betrokken bij het gelijknamig bouwbedrijf en doe –het zelf winkel.
Oant in oare keer
Harm Zaagsma.

Ald Nijs fan Klaas Tjipkes Hibma 1909-1993

It Alde hûs, Stasjonswei 8 en 9 III
Pake Klaas was groentekweker en verkocht zijn aardappels en groente zelf aan de winkels en reed dus met zijn paard en wagen o.a. naar Harlingen en Franeker om zijn eigen teelt aan te prijzen.
Hij handelde graag en kocht ook wel fruit in, om dat vervolgens weer met winst aan de man of vrouw te brengen.
Ik herinner me nog, dat het bij pake en beppe zo lekker kon ruiken als je in de gang kwam. Niet alleen naar appels en peren, maar ook naar soepgroente, peterselie, dille en selderij.
Bovenop de oven van de bakker werd dat voor pake gedroogd.
Als je vanuit de gang in de kamer keek, dan zag je een wandtekst met een zilverkleurigengeltje erop, de ene vleugel wit en de andere zwart.
In de andere hoek was ook zo'n engeltje.
Jammer genoeg was dat in de zomer van 1911 door de bliksem getroffen en daardoor beschadigd.
Het is jammer dat zulke voorwerpen uit je jeugd op de een of andere manier wegraken.
Op het eind van de gang was een trapje naar het opkamertje en daarnaast de deur naar het bûthús.
Als meester op school vertelde dat Willem de Zwijger door Balthazar Gerards werd vermoord, dan zag ik in mijn fantasie, dat hij door die deur vluchtte.
In dat opkamertje was in de hoek de regenwaterbak en aan de andere kant de haard.
Ook in dit kamertje waren de wanden versierd met tegels waarop verschillende afbeeldingen te zien waren, onder andere een plateau met een steigerend paard en ook een met een grote hond.
In het achterhuis was nog een "saad".
Het grondwater hieruit werd hoofdzakelijk gebruikt voor spoelen en boenen.
De vloer bestond uit harde gele steentjes en het spoelwater ging door een gat in de muur naar de sloot, die niet erg schoon was, want de "jarre" liep hier ook in.
In het bûthús was plaats voor zes koeien en twee paarden.
Onder de zolder was nog een slaapplaats voor de kippen.
Vanaf het erf was deze plaats te bereiken via een "hinneljedderke".
In een donker hoekje konden ze hier hun ei kwijt.
Verder was er buiten plaats voor een “bleek", omringd door een vlierenhaag.
Dan nog een afdak voor pakes "groentewagen".
Een "barte" over de sloot zorgde ervoor dat je op pake’s tuin kon komen.
Op het erf stond nog een pomp, die in verbinding stond met de "saad".
Een dichte iepenhaag zorgde ervoor dat pakes gewassen niet te veel van de wind te lijden hadden.
Pakes blanke sabel hield de haag op de juiste hoogte.
Door de grote verscheidenheid aan groenten en kruiden was er veel te doen op de tuin.
Aan de rook van de pijp kon Frits Elsinga precies zien waar pake bezig was.
Zelfs de salie ontbrak niet.
Als we bij beppe kwamen, dan kregen we steevast een kopje warme geitenmelk met saliesmaak en dat smaakte ons lekker.
En met die nasmaak zullen we maar een punt zetten achter de herinneringen aan pake en beppe en aan het âlde hús.
23 juli 1991 tenei mear.
K.H.

De hûn werom op it âlde stee

Voordat het âlde hûs zo'n 40 jaar geleden afgebroken werd, was het dus al een hele tijd als hok gebruikt.
Als mijn broer Roelof als onderhoudstimmerman bij de fam. Hibma een karweitje deed aan dewoning en of bijgebouwen, kwam hij natuurlijk ook wel in het âlde hûs met al zijn mooie tegeltjes en plateaus van hond en hynder.
Hij vroeg zich dan af wat er zou gebeuren als de boel afgebroken werd.
Het was toen midden jaren vijftig.
Met de heit van Klaas Tjipkes kwam hij overeen, dat als het hem lukte om beide tableaus heel uit de muur te bikken, hij de hond mocht houden.
It hynder moest hij inlijsten en aan de familie teruggeven.
Het steigerend hynderke ging naar een van de broers van Klaas Tjipkes.

Over de hond was het laatste woord nog niet gezegd.
Nadat Roelof de hond in een meubelstuk had verwerkt, vonden meerdere Hibma broers en zusters dat hun heit het niet zo had moeten doen.
En dat is natuurlijk zeer begrijpelijk.

Nu Roelof er niet meer is, heeft zijn vrouw, Thea Zaagsma-Mulder, dan ook besloten dat de hond weer naar zijn oude hiem gaat.
Hij krijgt dus voortaan Tjipke en Tsjitske als nieuwe baas en bazin.

Tekst : H. Zaagsma

P.s.
Het Brânhûs Steed moet heel vroeger hebben gestaan aan de Frjentsjerterdyk tussen de stjelp van Auke Tiedes Swart en de Waltaleane.
In de tijd dat J.L.Houtsma die pôlle nog gebruikte, kwamen er tijdens het ploegen nog wel eens "âlde Friezen" aan het oppervlak. (stenen wel te verstaan)
Bedankt voor de reacties.
Harm