Foto 1: AFKE de Jong- Bierema.
Foto 2: Spreekt voor zichzelf
Foto 3:
It spultsje fan Anne en Afke de Jong-Bierema bij de Skilleanne brêge ± 1962.
Foto 4:
Stasjonswei,

Tebek yn 'e tiid no 53. december 2008

Anne en Afke
Aanleiding voor het schrijven van dit stukje is eigenlijk een foto die ik in 2001 maakte van Afke.
In die jaren was ik vrij geregeld te vinden bij onze winkel Fixet –tuin aan de Nije Buorren om wat klusjes te doen.
Ik had dan ook wel even tijd om een praatje te maken met deze en gene.
Er was daar bij die concentratie van winkels altijd een gezellige drukte, door het komen en gaan van mensen.
Vooral zo tegen het weekend kwamen er ook veel klanten uit de omliggende dorpen om hun boodschappen te doen.
Oude bekenden die je in jaren niet gezien had kon je dan tegen het lijf lopen.
Het was dan gezellig om even wat herinneringen op te halen.
Een van die vaste klanten bij de "Super" was Afke (de Jong- Bierema).
Ze haalde niet alleen de dagelijkse boodschappen, maar kwam ook minstens één keer in de week even bij de bloemenzaak om een vers plantje te halen, wat ze vervolgens bij het graf van haar overleden man Anne bracht.
Je zag haar dan op knieën liggen om het tuintje, op het graf weer helemaal op orde te brengen.
Bijna mijn hele leven wist ik al wie Afke was, want zoals ik al eens eerder schreef, haalde ze als schoolmeisje de schillen al bij ons uit het hok, toen ik nog in de kinderstoel zat.
Die werden dan gevoerd aan de geiten en koeien die haar heit er op na hield.
Ze had dan een overal aan, een jutezak over de schouder en een rode zakdoek droeg ze als hoofddoek.
Toen ze jaren later met haar man bij de zeedijk woonde en het kleinschalig veehouders bedrijf runden, was het tenue niet veel veranderd.
Als we daar timmerwerk verrichtten, was het meestal aan de stal.
In de woning bleef het meestal zoals het was.
Toen ik in 2001 Op een vrijdag naar de bloemenafdeling ging, had ik het fototoestel meegenomen om een kiekje van Afke te maken en ik was van plan om die in de eerst volgende dorpskrant te plaatsen. Toen ze lachend de boodschappen in de fietstas deed, terwijl ik de foto maakte,zei ik: die komt yn'e Silhouet, Afke.
Waarop ze antwoordde: Dat wol ik beslist net.
It mei wol, mar net earder as dat ik der net mear bin.
Dat dogge we, zei ik. We hebben er later niet meer over gesproken.
De foto deed ik bij de andere gegevens die ik van Anne en Afke had.
Op 30 augustus 2008 kwam er een eind aan het werkzame leven van deze vrouw.
In overleg met haar familie heb ik enige tijd gewacht voordat dit stukje geplaatst werd.
Hoe was haar levensloop eigenlijk?
Ze werd geboren op 11 januari 1927 als tweede dochter van Piet en Geertje Bierema-Vellinga.
Het huis waar ze geboren werd, was te bereiken vanaf het Achterom, door een steeg tegenover de timmerwerkplaats van Klaas Kikstra
Het was de achterkant van wat nu de woning Nije Buorren 9 is.
Het gezin verhuisde later naar de Alde Buorren.
Daarna ging de veekoopman met zijn veehouderij in het stationskoffiehuis aan het Frjentsjerterein wonen.
Anne de Jong, geboren in de omgeving van Koningsbuurt onder Harlingen kreeg na de oorlog verkering met Afke.
Vooral in de laatste oorlogsjaren was Anne betrokken bij het verzet tegen de Duitsers.
Hij was lid van de verzetsgroep waar ook veel Sexbierumers in zaten. Een foto van deze groep staat afgebeeld in het onlangs verschenen boek: Bommen op Saakstra's brug, van Jacob Stelwagen.
Onder de afbeelding, die oorspronkelijk bij Wybren van der Vaart vandaan komt, zijn alle namen jammer genoeg niet volledig en correct weergegeven.
In 1948 trouwden Anne de Jong en Aafke Bierema.
Ze woonden eerst drie jaar in het stationsgebouw van ons dorp.
Waarschijnlijk in de woning waar omke Rients en muoike Maaike Bierema-Goudberg uitgegaan waren.
Toen de familie Piet Bierema met bijna het hele gezin naar Terschelling vertrok, werd die stjelpwoning ten noorden van garage Norder voor vijf jaar hun onderkomen.
In 1957 verhuisden ze naar het eind van de Skilleane.
Een heechout over het kanaal scheidde hun buorkerij van de Sédyk.
Tussen de Fiskersfeart en de Slachtedyk woonden ze met hun vee 'sa frij as een fûgel'.
Kinderen werden bij dit echtpaar jammer genoeg niet geboren.
Toen de zeedijk in 1968 op deltahoogte gebracht moest worden en de overheid met een zak vol geld over het "heechhout" kwam, omdat hun "spultsje" verdwijnen moest, was het nu of nooit.
Zo'n bod kregen ze nooit weer.
De stjelp die Jentje Goudberg in de twintiger jaren aan "De Nije Dijk" had laten bouwen (Adelenstrjitte 28) werd nu gekocht. Hier woonden ze dertien jaar. Toen kwam opnieuw de inboedel tussen vier wielen. Hearewei 3A, die Nammen Nammensma als rustend herenboer in 1955 had laten bouwen, toen hij de buorkerij bij het “Waschlicht" verliet, werd hun herenhuis.
Toch was dit niet het eindstation, want toen de bungalow aan de Latsmaleane nummer 2 vrijkwam, werd dit hun laatste huis in de Bjirmen.
Op zesenzeventig jarige leeftijd overleed Anne in 1998.
Er brak voor Afke geen gemakkelijke tijd aan.
Toen ze de laatste jaren niet meer thuis kon wezen ging ze naar "de Spiker" te Harlingen.
De naam die aan dat andere verzorgingstehuis in die stad gegeven is, spreekt me altijd erg aan.
En daarom zou ik "de Spiker" en "de Batting" wat dat betreft op één lijn willen brengen.
Toen we in de jaren vijftig op de ambachtsschool zaten, nuttigden we de inhoud van "ús tromke" zomers vaak op de Zuiderpier.
Lekker in de zon met de rug tegen de warme betonnen keermuur.
Zo'n 75 meter uit de glooiing zagen we dan in zee een groot houten vlot, verankerd in de zeebodem, op het water drijven.
De Harlingers noemden het "De Batting".
Na een vermoeiende zwemtocht vanaf het strand kon je hier uitrusten.
Bovenop de zeedijk zag je dan het standbeeld van Casper di Robles, de Spaanse veldheer die na de Allerheiligenvloed in 1570, de Friezen bevolen had, om gezamenlijk de zeedijken te verhogen.
Deze "Stenen Man" met twee gezichten, laat vanaf die " Gouden Hoep" syn eagen stoarje oer fjild en strân.
Veel bewoners van "it Heitelân" waaronder ook Afke zullen die sterke arm gevoeld hebben en voelen die hen beschermt lyk as in memme earm har bern.
Afke sloot de ogen voorgoed op 30 augustus 2008.
Ze werd begraven in de familiegraven, waar behalve Anne, ook pake Haye en beppe Hiltje hun laatste rustplaats vonden.
Harm Zaaagsma

Ald Nijs fan Klaas Tjipkes Hibma.1909-1993

Stasjonswei no. 9
In dit huis hebben we een groot deel van onze jeugd doorgebracht.
Toen heit en mem verhuizen moesten van de Kade (voormalig huis van Wissmann) kon men maar niet een geschikte woning vinden.
Daarom ging heit naar Roelof Zaagsma (1848- 1929) en vroeg wat het kostte om van de schuur van ’t Alde Hûs een woning te maken.
Dan konden pake en beppe in het vooreind blijven wonen.
Roelof Z. antwoordde dat het niet aan te raden was, omdat zo’n verbouwing bijna even duur was als nieuwbouw.
Bovendien was je de schuur ook nog kwijt.
Op het erf er naast was wel plaats voor een nieuwe woning .
Daar werd vervolgens ook voor gekozen.
Toen heit opdracht gaf om de woning te bouwen, antwoordde Zaagsma dat hij de opdracht niet aan kon nemen, omdat hijzelf bijna 68 jaar was.
Vier van zijn zonen waren naar Amerika geëmigreerd en zoon Petrus was nog steeds in militaire dienst, want alle militairen waren gemobiliseerd in verband met het uitbreken van de eerste wereldoorlog.
Stasjonswei 9 geheel linkswerd zodoende in 1915 door een ander gebouwd.
De bouwkosten waren ca. f.2100.-.
Het huis stond op een mooie stand en ook nog dicht bij het station.
Het spoor met de onbewaakte overgang naar de “Swarte leane”(nu Juckemaleane) was vlakbij.
Het gebeurde een keer dat Harke en Jaike op de rails speelden, toen de trein eraan kwam Harke kon zijn zusje niet zo vlug mee krijgen.
Gelukkig zag heit het op tijd en kon haar nog net op tijd redden.
Vandaag de dag komen onbewaakte overgangen minder voor en er worden zelfs tunnels of viaducten voor dieren aangelegd, zelfs voor padden.
Bijna 80 jaar heeft de familie Hibma er nu gewoond.
Na Sijtse en Annie woont Tjipke Sijtses Hibma nu bij de kassen, die staan op de eerdere tuin van pake Klaas.
Ook nu worden er nog groenten verbouwd, maar de methoden zijn heel anders dan vroeger, want ‘de tiid hâld gjin skoft”.
Toch zijn we er wijs mee dat de tuinderij telkens nog van vader op zoon is overgegaan.
Of zou het een beetje in het bloed zitten bij de Hibma’s?
De âlde pake Tjipke werd al de “ âld gernier “ genoemd.
En liet pake Klaas niet “Groentewagen” op zijn “hynder en wein” zetten?.
Hij liet zelfs etiketten maken om op bussen te plakken, waarop stond Hibma’s gedroogde soepgroenten (er is zelfs één van bewaard gebleven).
Verder “pielde” pake Tjipke met bloembollen en hij werd door Doede Dijkstra “de glêdste fan Seisbierrum” genoemd.
De familie van mems kant, de Harkema’s van Tzummarum, werden al in 1600 en 1700 de warmoezeniers van het dorp genoemd.
De tuinbouw in dat dorp heeft lang op een zacht pitje gestaan.
Maar wie nu richting de “Swarte leane” gaat, ziet dat het dorp niet ophoudt bij het station.
De sintels hebben plaats gemaakt voor asfalt en op de percelen staat nu een glazen stad.
De postbode op weg naar Hofstra, Hoogterp, Coen Rienstra en Piet en Sip, heeft nu geen tijd meer om de ansichtkaarten te lezen en bij het overhandigen aan de geadresseerde vast te vertellen dat er “nije wike in útfanhûzer komt”.
We zijn blij met deze veranderingen: het is goed voor de dorpen.
De plank over de sloot in het “binnenpaad” tussen Hofstra en Wijngaarden is niet meer.
Toch rijd je ook nu in een wip van de Juckema naar de Waltapleats.
We kunnen dus besluiten met: Greidboer, Tuinder, Jan Modaalvan de “Swarte leane” profiteren we allemaal.
Tenei mear.
K.H. 27-7-1991