De regelvisserij stierf in 1938, maar haar erfgenamen leven nog.

Rond de eeuwwisseling werd de Friese wadkust van met name Barradeel en het Bildt beheerst door een typische vorm van visserij:haringvissen door middel van fuiken .De vissersbedienden zich daarbij- van Zürich tot Zwarte Haan- van één boottype, de “hearingboat.” Een officieel rapport uit 1905 maakt melding van deze voorjaars - en najaarsvisserij in Wonseradeel met 27 scheepjes en 50 man, in Harlingen met 15 bootjes, in Barradeel met 60 boten en 83 mannen en in Het Bildt met 42 scheepjes en 82 koppen.
Uit gemeenteverslagen van die tijd worden we gewaar, dat deze vorm van visserij omstreeks het midden van de vorige eeuwenige betekenis kreeg, hoewel deze visserij op beperkte schaal ook al in de 18de eeuw werd uitgeoefend.
Het ontstaan van de “hearringboat”is niet met nauwkeurigheid vast te stellen. Het is een platbodemscheepje met rechte, vallende stevens. Dé scheepsbouwer van deze bootjes was lange jaren J.B van Manen uit Berlikum. Het laatste scheepje van dit type vervaardigde hij in de winter van 1934 op 1935. De eerste moet rond 1850 al van stapel zijn gelopen. In lengte varieerden de scheepjes van 7 tot 10 meter en waren in de lengte midscheeps ongeveer een meter breed.
Het ging de Wadvissers voornamelijk om de Zuiderzeeharing, een 26 tot 27 cm. Lange voorjaarsharing. Deze haring was niet vet en bijzonder geschikt om te roken(bokking). Die haring trok rond februari naar de Zuiderzee om te “kútsjitten”. Dan was de haringjacht goed open en duurde tot ongeveer half mei. Op bescheiden schaal werd in de herfst opnieuw op haring gevist.
Deze haring werd “blyk”genoemd en was iets kleiner dan de normale soort. Ze werden in de volksmond ook wel wintermantsjes” genoemd. Het assortiment ‘bijvis”was tamelijk omvangrijk en bestond voornamelijk uit: bot, flint, knorhaan,poen, rog tong en gol. Minder veelvuldig kwamen voor schar. Schol, tarbot en spiering. Ook de ansjovis was een geliefde bijvis, maar het succes daarvan was zeer afhankelijk van het weer. Artikel Friesland Post

Bron: Lieuwe Heeringa.