Het spook van Firdgum.
Uit de volsmond tekende S.J.v.d.Molen in het vierde deel van zijn Frysk Sêge boek de volgende sage op.
Op de Camstra State welke boerderij dicht bij de toren ligt, was het vroeger lang niet pluis.
De vader van de verteller werkte wel op de boerderij en omdat hij viste was hij in het bezit van een schuitje, waarmee hij dicht bij de boederij lag.
De vrouw van de boer had lang zwart haar.
Zij overleed en kort daarna hertrouwde de boer.
Zo zat de vissersvrouw eens op een avond in het roefje van de schuit te breien.
Haar man lag te slapen.
Plotseling schrok de vrouw van het geluid van een onzichtbaar vallend voorwerp.
De bange vrouw riep haar man, in zijn slaap gestoord, vond het allemaal maar onzin en zei tegen zijn vrouw, dat ze ook maar naar bed moest gaan.
De vrouw was nog te veel in de war en kwam niet.
Diezelfde avond ging de vrouw in de deuropening staan en keek naar buiten.
Tot haar schrik en verbazing stond daar een lange zwarte gedaante.
Nadat er op haar geschoten was kwam men tot de ontdekking, dat dit alles op bijgeloof beruste.
Men had het silhouet van de toren, waarvan het zadeldak in het maanlicht glansde, voor een vrouw gehouden, die alleen in hun verbeelding bestond.
Of toch niet ?