De achterkant van het schoolhuis.

Beneden links de serre met openslaande deuren naar de tuin.
Rechts de ramen van de keuken.
Daarnaast het bijgebouwde schuurtje.
Boven het balkon met de grote slaapkamer en daarnaast mijn kamertje.
Op de hoeken van het balkon was met palen een waslijn gespannen.
Daarop zaten aan het eind van de zomer een rijtje zwaluwen te knerpen.
Rechts op het dak was in onze tijd de schoorsteen van de keuken.
Daarop stond een “gek” die met alle winden meedraaide en daarbij een piepend geluid maakte.
Links van het huis is de kerk met aan de kant van de steeg een zijbuitendeur.
Na de dienst als de gemeente nog zong deed koster Statema de deuren open en golfde het gezang onze tuin in .
Rechts is het huis van dokter Keestra.
Tussen onze huizen hadden we ooit een kabelbaan gemaakt.
Daartussen was een haagbeuk-heg waaronder ik onder een bloempot een dode merel had verborgen om te kijken wat er daar binnen gebeurde.
Op de linkerhoek van het dak had ik een windmolen van een dynamo gemonteerd.
De stroom die opgewekt werd zag ik in mijn kamer doordat een fietslampje flakkerend oplichtte.
In de verte het huis van de Openbare School meester Wynia. (Dat was de ongelovige tak van onze familie)
In onze” tijd was er heg op de plaats van het huidige hek tussen schoolplein en onze tuin.