De Nije Húzen werden in de 50er jaren gebouwd.
In het meest linkse ervan, naast RientsTerpstra de melkboer, woonden de onderwijzers van de Christelijke school.
Een onderwijzersgezin was tamelijk vreemd.
Hij was zeer slechtziende en gaf ‘vreemd’ les.
Ooit maakte hij ruzie met zijn vrouw en wierp op zeker moment een jampotje door de ruit.
Een eind verder woonde de familie de Haan.
De vader was aan zijn hersens geopereerd en had een rare vierkante deuk in zijn schedel.
In de kerk moest ik daar vaak naar kijken.
De moeder kwam ooit uit Boksum, het dorp van mijn moeder.
Deze vrouw had een hekel aan ons gezin, waarschijnlijk uit jalousie.
Zij droeg dat over op haar zoon, Hâns, die mij vaak pestte.
Hij had ravenzwart haar en een zeer bleek gezicht met diepliggende ogen.
Hij werd uitgescholden als ‘Swart op Wyt’