Sédyk nr.12
Het vissershuisje op de hoek van de Skilleane en de Sédyk.
Wanneer we als kinderen een dag naar zee gingen, zetten wij onze fietsen hier tegen de muur.
En beklommen de dijk.
Daar bovenop ontvouwde zich het weidse Waddenlandschap.
Het grasdek van de dijk glooide langzaam af naar de zee tot waar een brede strook basaltblokken tot in het water reikte.
Met een grote boog plooide zich de dijk om een heel klein kweldertje, van de zee afgesloten door een lage kade met daarin een sluisje.
Hier is wellicht in 1825 een dijkdoorbraak geweest.
Vanuit de kade strekte zich een pier uit de zee in, gemaakt van grote stenen.
Aan het einde, zo’n honderd meter ver, stonden aan weerszijden palingfuiken.
Bij eb was links een zandstrandje en rechts een onafzienbare moddervlakte, waarin een paar robuuste houten vissersboten.
Bij helder weer zagen we de eilanden op het water ‘drijven’ en langs de dijk links en rechts om de zoveel meter ook pieren, dienend om de stroom te geleiden.
In het oosten in de verte ver in zee het indrukwekkende Statenhoofd op de grens met het Bildt.