Wanneer we als kinderen in de sloot waren tercht gekomen konden we onze natte kleren drogen in de gasfabriek.
De hal waarin de ovens stonden was zeer indrukwekkend.
In lange ijzeren laden werden de kolen in de ovens geschoven.
Dat ging met veel vuur en vonkenregens gepaard.
Wanneer de cokes uit de ovens geschoven werd ontstond er een enorm vuurwerk omdat de cokes naar beneden viel.
We mochten nooit naar boven kijken omdat we dan de kans liepen stukjes in de ogen te krijgen.
In een bijgebouw was een soort laboratorium en de administratie.
De vader van Kornelis Terpstra werkte bij de gasfabriek en had de ‘buitensienst’ Hij was lantaarnopsteker.
Hij zette een ladder tegen de lantaarn en trok met een kettinkje de gaskousjes aan.
In de Buorren was een winkel waar o.a. de kousjes weerden verkocht.
Ze waren heel teer en gingen gemakkelijk stuk.