De haven.

Voor beurtvaarders als de gebr. Keuning (schimp in de verte) en vooral tijdnes de bietencampagne.
We hielpen mee om vanuujit de houten h ooiwagens de bieten in het schip te gooien.
Het droge geknak van de worteluiteinden.
Links is het huis en de schuur van de familie Harkema,Sippe was mijn vriendje.
Binnen op zolder hadden we het onderkomen van onze club: “De Tzummarumer Padvinders Club”.

Daar hebben we ook wel doktertje gespeeld. Soms moest ik ontijdig het spelen verlaten om naar orgelles bij Bindert Posthuma in de Westerbuurt te gaan.
Tijdens een zondags bezoek bij de familie Harkema heb ik eens een inktpotje enigszins laten omvallen op het tafelkleed.
Dit gaf grote paniek.
Met melk werd de ramp bestreden.
Op de hoek van de straat stonden we op elkaar te wachten om naar de Ulo in Franeker te fietsen.
Bij harde westenwind gaf dat een hoop geruzie om niet vooraan te hoeven fietsen.
Eer zijn winters geweest dat we over deze vaart op schaatsen naar school gingen.
Tegen de koude hadden we kranten onder de trui en in de muts.