In de vakantie werkte ik bij boer van der Schaar in de Mieden.
Daar heb ik o.a. met arbeiders en andere kinderen geholpen.
Het was zeer vermoeiend en vooral ‘s morgens nat en vies.
Andere werkzaamheden die ik gedaan heb waren ‘stikelstekke’ met een speciale houten schaar en een jute zak, erwten keren, lof verbranden, met en paard hooi ‘aanharken’, op een kuilbult met een paard, het gras aanstampen, hooien, bieten verdunnen / op enen zetten, vlas tot schoven binden, etc.
Het hooien was soms zo’n warm werk dat ik eens uit een sloot heb gedronken.
Ik dacht dat ik ter plekke dood zou neervallen.
Aan het eind van de zaterdagochtend gingen de arbeiders en ik achter in de boerderij op zakken en kisten zitten in afwachting van de boer die uit het voorhuis kwam met kleine bruine enveloppen.
Hierin zat het loon voor iedereen.
Zo begreep ik dat een arbeider met een gezin met kinderen met 60 gulden naar huis ging., het loon van een hele week.
’s Middags gingen de meeste arbeiders in hun eigen tuin werken.
Rond vijf uur stonden ze met elkaar te kletsen onder de ‘luif’ van smid Keuning
Ik kwam in het gelukkige bezit van 19 gulden.
Ik stak het in mijn borstzakje en fietste met de hand erop naar het dorp.
Ik heb er eens een meccanodoos, een horloge en een Agfa ‘Clack’ voor gekocht.