De gasfabriek. Mijn ouders kwamen nog al eens ‘op visite’ bij de directeur Buiter en zijn gezin.
Ze hadden twee dochters. Later verhuisden zij naar Bloemendaal.
Cornelis Terpstra zijn vader werkte voor de fabriek.
Hij stak o.a. de lantaarns in het dorp aan.
Hij trok aan een kettinkje en dan gloeiden 2 kousjes fel op.
In de fabriek werden steenkolen in grote retorten gestookt.
Dat was in die grote hal een onvergetelijk gezicht, wanneer de cokes in langwerpige bakken fel brandend uit de oven kwam, gepaard gaande met veel vuur en rook.
Zo stelde ik me de hel voor.
We mochten nooit naar boven kijken om geen stof in de ogen te krijgen.
Naast de grote hal was een laboratorium en was er een douche.
Voor een paar dubbeltjes mochten dorpsbewoners daar ’s zaterdags douchen.
Wanneer wij in de sloot gevallen waren konden we ons hier weer drogen, met het idee dat ze daar thuis niets van zouden merken.