Interieur van de Herv.Kerk.

De kerk van Oosterbierum kent een vroeg achttiende-eeuws interieur.
Degelijk vakwerk van omstreeks 1713, wat af te leiden valt uit een jaartal op het trapportaal van de eikenhouten preekstoel.
De kansel is op de hoeken van de kuip versierd met gewrongen kolommen, omwonden met lauriertakken, eikentakken en druivenranken en gedekt met korintische kapitelen.
Een zware druiventros hangt onder de preekstoel.
De trap naar de kansel draait rond een met een siervaas bekroonde gewrongen trappaal.
Het ruggeschot is getooid met gesneden vleugelstukken.
Het doophek werd evenals de trapleuning van de preekstoel, uitgevoerd met kleine gewrongen balusters, versierd met gesneden bladslingers.
Maar ook de lezenaar, de voet van het doopbekken, de orgelgalerij, de familiebanken, de mannen- en vrouwenbanken en de fraaie tekstborden - zes in getal - zijn in dezelfde stijl gemaakt.
De vrouwenbanken zijn versierd met gesneden zijstukken; de mannenbanken aan de noordkant daarentegen behoefden klaarblijkelijk geen opsmuk.
Twee eenvoudige overhuifde familiebanken staan tegenover de kansel opgesteld.
Aan de ene hangt een wapenschild van de geslachten ldsenga.
Alef van Idsenga was kerkvoogd in 1704.
Hij stamde uit een adellijk geslacht en was Raad en Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit te Harlingen.
De grote bank van het koor zou samengesteld kunnen zijn uit onderdelen van ouder kerkmeubilair.
S. ten Hoeve stelt dat er wellicht stukken snijwerk van het vroegere orgel in verwerkt zijn.
Twee grote wetstafelen zijn boven de overhuiving van de bank geplaatst, die gehouden worden door een engel.
Een andere engel, met bazuin - geplaatst op een hoofdgestel boven de wetstafelen - draagt een banderol met het woord 'Evangelie'.
Verschillende posten in het rekeningboek der kerkvoogdij geven aan dat Jean Oenema, een Leeuwarder kunstenaar, dit vroeg achttiende-eeuwse snijwerk heeft vervaardigd.
Hij liet zich 'hantyksnijder’ noemen.
Blijkens de rekeningboeken der kerkvoogden werd er al in 1665 gewerkt aan een orgel.
Uit de posten wordt net duidelijk, of de werkzaamheden restauratie of nieuwbouw betroffen.
Het orgel was in ieder geval wel met opschriften versierd, want er werd betaald voor het vergulden van het orgel en het maken van letters.
In 1670 en volgende jaren werkte Harmen Jans aan het orgel.
Later voerde zijn zoon Jan Harmens reparaties uit.
In 1813 werd een restauratie aan het orgel uitgevoerd door L. van Dam.
L. van Dam en Zn. bouwde ook het huidige orgel.
Het stamt uit 1868.
Het bezit nog de oorspronkelijke dispositie, en is daarmee een waardevol object voor liefhebbers van orgelmuziek.
Onder het koor bevindt zich een grafkelder; gebeeldhouwde zerken liggen onder andere onder de houten vloer.
Bijzonder is het graf van kaagschipper en ouderling Rienk Doedes, die veel aan de kerk en de armen heeft vermaakt op voorwaarde dat zijn graf nimmer geopend zou worden.
Hij verongelukte op zee in 1713.
Het graf is te vinden bij de zuideringang, op het kerkhof.
Voordat er een stenen zerk werd geplaatst, was het graf gemarkeerd door een houten paal.