In 1924 wordt de oude kerk afgebroken.
Het enige dat nog rest is een gedeelte van de westmuur (voormalige binnenmuur) van de kerk.
Dat gedeelte muur is nu opgenomen in de oostgevel van de pastorie: het gearceerde gedeelte muur op de plattegrond (3).
Aan de oostzijde van de nieuwe kerk heeft men duidelijk met ruimtegebrek te kampen gehad: de steunberen (4 ) staan op het terrein van de schoolvereniging .
Bij het maken van de plannen voor het kerkgebouw toont F. Blaauw zich een sterk voorstander van centraalbouw, de meest geëigende vorm van protestantse kerkbouw, waar het woord centraal staat.
Het bankenplan is daarbij opgesteld rondom de preekstoel.
Bii de uiteindelijke keuze is een meer of minder aangepaste symmetrie in de bankenopstelling aangehouden binnen een rechthoekig kerkgebouw .

De ingangspartij is een pad (5) tussen opgaand geboomte (6), waarna een krap bemeten entree (7)volgt.
In de oostmuur zijn deuren (8)aangebracht, die alleen als uitgang dienst doen.
Centraal staat de preekstoel (9) met daarbij het doopvont (10) en lezenaar (11) voor de ouderling.
ouderlingen- (12) en diakenen banken(13) zijn direct onder de preekstoel.
De domineesbank ( I4 ) voor het gezin van de predikant is achter de ouderlingenbank .
Naast de preekstoel, achter een deur, bevindt zich de trap (15) naar de orgelgalerij .
Vóór de preekstoel - op de plaats van de stoelen (16) -worden tijdens Avondmaalsvieringen de tafels neergezet.
Daar staat ook de kachel (17).
Achter ie kerk is e r ruimte gecreëerd voor een catechisatielokaal (18) en een consistorie (19), van elkaar gescheiden door een beweegbare wand.
Tenslotte bevindt zich daar ook een privaat (20).