Foto van de eerste steenlegging van het nieuwe kerkgebouw op 24 juli 1924, gemaakt door Kor- nelis Nettinga.
Vooraan v.l.n.r.Leestma (van de Alddyk), wiltje Kloosterman, Jan Statema, sijds Kloosterman, Reinder B . Posthuma, (daarnaast om een hoekje kijkend) Sijds Sj. Jepma (dan met troffel)Johannes Blesma,voorzitter van de kerkraad ,dan Jan S. Sijbesma, Jelte Tuinhof. Tjitte Kramer en Jan Siderius.
Achter Jelte Titinhof: Jacob Knol (metselaar), (rechts van hem, met pet) wibe Boomsma, (daar- naast, met hoed) Jouke de Haan.
Achter Jan Siderius; Jan Obbes Siibesma.
De twee petten rechts: (onder) Dirk Hiemstra en (boven) Klaas Bonnema (?).
Achter v.l.n.r. (linksboven, vrouw met hoed) Anna Oberman-Damkat, (man rechts naast linkerpaal) ds. S. van der Wal van Minnertsga, de consulent, dan Geertje Ypma- Postma, Hendrik Oberman, (jongen achter muur) Jan Keuning, (rechts daarvan) Baukje Knol, Jan D. Hiemstra, en Sijbe J. sijbesma.
Rechtsboven staande Sijbe Knol sr. (metselaar), onbekend, Jouke Joukema (opperman)en Sijbe S. Knol (metselaar).

De bouw van de nieuwe kerk is in iuli 1924 zover gevorderd, dat de officiële eerste steenlegging kan plaats vinden.
Het is 24 ju ly 1924 als de voorzitter van de kerkeraad, Johannes Blesma, de steen in de voorgevel van de kerk plaatst,nadat de zangvereniging 'zingt den Heere' een lied heeft gezongen en de plechtigheid is geopend met gebed en psalmgezang.
Vervolgens houdt Blesma een toespraak, waarin hij alle medewerkers succes toewenst en de Hervormde gemeente bedankt voor de royale medewerking.
Verder spreekt nog ds. van der Wal als consulent.
Jacob S. Knol sluit de rij van sprekers, namens de werklui.
Het hoofd der christelijke school en bouwfondscommissielid, Kornelis Nettinga, maakt nog een foto van het geheel en de kerkeraad steekt een sigaar op in een kamer van de lege pastorie.
Op donderdag, 18 december 1924 wordt de kerk officieel in gebruik genomen.
De ingewijdingsrede wordt gehouden door de oud-predikant ds. Tiemersma over psalm 84:1 ,,Hoe lieflijk zijn uwe woningen, o Heere der Heerscharen.”
Vanaf zondag,21 december 1924,worden de kerkdiensten in het nieuwe gebouw gehouden.

Orgel.

Het in 1909 gekochte orgeltje is geen muzikaal meesterwerk geweest.
Al vrij snel komen er haperingen.
En dus ook klachten, van de kant van de organisten allereerst.
Kornelis Nettinga spreekt de kerkeraad er op aan, maar die verwijst hem door naar de commissie van beheer.
Het is ook op aandrang van de organist Nettinga, dat plannen worden gesmeed het orgel een geschiktere plaats te geven in de steeds vollere kerk.
Timmerman Hessel Mčijer komt met een plan een galerij aan de Oostmuur te bouwen en daarop het orgeltje te plaatsen.
Nadat de tekening van Meijer door de kerkeraad en commissie van beheer is bestudeerd, komt het tot besluitvorming.
Het plan kost weliswaar enkele zitplaatsen, maar wordt toch aangenomen.
Daarmee is de plaats van het orgel wel verbeterd, maar het orgel zelf uiteraard niet.
Zowel Kornelis Nettinga als Reinder Posthuma en Theunis Norbruis (alle drie organist) kloppen voortdurend bij de kerkeraad aan om een ander orgel aan te schaffen.
Posthuma vindt het sukkelen met het orgel en , zegt hij, ,,het tegenwoordige orgel is niet meer in staat om de zang stichtelijk te begeleiden”.
Dat blijkt ook uit omschrijving van Sijbe D. Sijbesma in 1940: ,,Zoo waren we dan in 1924 in het bezit van een nieuwe kerk, maar daarmede was alles nog niet compleet.
Wel waren we ook in het bezit van een orgel - o zeker - maar onze organist, meester Nettinga, vermocht niet steeds zuivere toonen aan dit instrument te ontlokken, zoodat hij z’n muzikale stem somwijlen moest doen uitklinken boven de toonen der muziek, Zou het de gemeente niet ’van de wijs' brengen."
Er wordt een nieuwe orgelcommissie benoemd , die zeer energiek aan het werk gaat.
Dankzij aktie en een geldlening, kan er een orgel worden gekocht en in de kerk worden ingebouwd.
Op 20 april 1925 wordt het orgel in gebruik genomen -binnen een half jaar nadat de kerk in gebruik is genomen. "
De beloning van organisten is lange tijd niet aan de orde.
Zo nu en dan een muziekboek is de enige tastbare vorm van waardering.
In 1938 krijgen de organisten Jacob J. Roorda en Minke Posthuma elk het muziekboek van Hasper' Uit de schat der eeuwen'.
In september wordt de organist Jacob Roorda, evenals de reserve-organist Melle Veenstra, opgeroepen om gemobiliseerd te worden, in verband met de oorlogsdreiging.
De organiste Minke Posthuma krijgtdan een tweede organiste naast zich in de persoon van haar zus Aaltje.