Het tweede -pand van rechts is de voormalige herberg ,,De Harmonie".
Op de bovenverdieping zijn van 1884 tot 1892 de kerkdiensten van de Afgescheidenen gehouden.

Van kroeg naar kerk (1884-1582)

,,Velen weten 't zich nog goed te herinneren, dat op de bovenzaal van die Herberg, hoewel banken zonder leuning, alles toch altijd meer dan bezet was.
En wat mij ook altijd bijgebleven is, dat voor die Evangelisatie de grooten statenbijbel meegenomen werd.
Althans, ik heb Hendrik Ypma er wel mee zien dragen; zulk een kleine man, met den grooten staatenbijbel onder den arm, naast den dienaar, die preeken moest.
Zoo liepen ze door het dorp, waar toentertijd iedereen Zondagnamiddag kaatsspel werd gehouden dat vele toeschouwers lokte, als wilden ze hun dorpsgenoten te kennen geven, dat Gods Woord weer moest geplaatst worden op den kandelaar op de plaats onzer inwoning.
Men lachte en spotte er mede.
Voor ons was 't symbool van de nietigheid des menschen, maar van de grootheid en magt van Gods woord; van dat woord, dat ook, en vooral in die dagen, getuigde tegen den Gruwel der Zonden, welke werden gepleegd en waardoor ons dorp, was berucht geworden."
(Wijbe Tamminga in 1915).

Evangelisatielokaal.

De herberg, waarover in bovenstaand citaat sprake is, is 'De Harmonie', waar F. Boersma vanaf 1882 kastelein is.
De bovenzaal van 'De Harmonie' (nu Buorren73) wordt sinds 1880 regelmatig gehuurd door Evangelisatiecommissie van de Christelijke Gereformeerde kerk in Minnertsga.
In januari 1884 verkoopt Boersma 'De Harmonie' aan de heer Ouwe van der Veen te Franeker, onder de voorwaarde dat er geen drank meer mag worden verkocht en de aanvaarding per 12 mei 1884 wordt geaccetpeerd.
Ds. Kropveld van de kerk in Minnertsga neemt nog in januari contact op met Van der Veen te Franeker.
Deze is genegen het pand aan deAfgescheiden kerk te verhuren voor f. 75,- per jaar.
Volgens ds. Kropveld is het mogelijk daarmee accoord te gaan, als er een huurder voor de benedenverdieping gevonden kan worden.
Het kersverse kerkeraadslid Jacob -Tamminga voor de eerste keer ter vergadering - meldt zich ogenblikkelijk aan als huurder voor f. so,- per jaar.
Het besluit"om de voormalige herberg inderdaad te gaan huren is dan snel genomen.
De diensten kunnen dan worden voortgezet in de ruimte, die daartoe nu ook al regelmatig wordt benut.
JacobTamminga zal tevens als koster fungeren.
De catechisaties kunnen ook in dit pand plaats vinden.
Aan Hendrik Ypma wordt nog een vergoeding van f. 6,- gegeven voor de ruimte die hij in de afgelopen twee jaar heeft geboden, voor het catechetiseren in zijn huis.
In de loop van 1884 wordt de bovenzaal van de herberg wat meer definitief ingericht Tot ‘preekstation'.
Onder de naam 'preekstation' wordt steeds deze bovenzaal bedoeld; waarschijnlijk is het moderne verschijnsel van het spoorwegstation de aanleiding geweest voor deze naamgeving.
Voor de inrichting van de bovenzaal worden 7 lampen gekocht en verder haken en krammen, een ruime 20 stoelen en een kachel.
De diensten worden eerst om de veertien dagen op een donderdagavond gehouden en vanaf 1886 op de zondagavond.
Er wordt dan overleg met de Hervormde Kerkvoogdij gepleegd, omdat het preekstation zo dicht bij de Hervormde kerk is gelegen.
De hervormde Kerkvoogden verklaren geen bezwaar te hebben tegen de regeling.
Zo worden vanaf 1884 diensten gehouden in de bovenzaal, worden de catechisaties daar verzorgd en wordt de benedenverdieping bewoond door de koster.
De eerste koster, Jacob Wijbes Tamminga, is tegelijkertijd kerkeraadslid in Minnertsga.
Zijn dochter, MetjeTamminga, trouwt in 1884 met Jacob Klazes Roorda.
Jacob Roorda is als jongetje,met zijn moeder, die jong weduwe was geworden, naarTzum- marum gekomen.
Na haar komst uit Berlikum (na 1862) drijft de weduwe Roorda in Tzummarum een winkeltje.
Haar zoon Jacob heeft naast haar verdiensten uit de winkel , de kost verdiend met het werken bij de boer.
Later neemrt hij het winkeltje van zijn moeder - Bottje Noorda - over.
In 1886 volgt Jacob Roorda zijn schoonvader Jacob Tamminga op als koster.
Het is aannemelijk dat hij zijn winkel drijft in de benedenverdieping van de vroegere herberg.
-Jacob Roorda en .Mettje Tamminga krijgen viif kinderen. waarvan er twee jong overlijden.
Ook zijn vtouw Mettje sterft jong.
In 1892, binnen een jaar na de geboorte van haar laatste kind, sterft ze, 35 jaar oud.
Jacob Klazes Roorda zal lang een vooraanstaande positie innemen in Gereformeerd Tzummarum.