Riemer de Pee. Geboren in 1944.
Getrouwd met Elizabeth Borst.
Stond inTzummarum van 3 augustus 1969
(kandidaat in Dirkshorn) tot 3 augustus 1975
(predikant te Kollum).
Nu predikant in Dokkum.

1969-1975

Mijn vrouw en ik kwamen - met onze oudste dochter van ongeveer 3 maanden - kersvers van de collegebanken in een situatie, die (begrijpelijk)gestempeld was door de reeks voorafgaande jaren: in de gemeente Tzummarum hadden gedurende veertig jaar slechts twee predikanten gediend.
Vandaar, dat het eerste woord,dat mij van die tijd te binnen schiet, het woord 'verkenning' is.
En voor de gemeente en voor ons waren die eerste maanden van '69 in alle opzichten nieuw: voor het eerst dopen, voor het eerst een huwelijk bevestigen, voor het eerst een rouwdienst, voor het eerste avondmaal vieren, voor het eerst...
De gewaarwording van die tijd blijft een mens vergezellen!
Levendig kan ik me de uiterst plezierige sfeer herinneren, waarin gemeente en vooral de kerkeraad om ons heen stond: we hoefden het niet alleen te doen!
Er was een meeleven, een meedenken, een meebidden, er was aandacht voor persoonlijke omstandigheden, de start, was uitstekend!
Een bijzondere herinnering bewaar ik aan de catechisatieavonden van de eerste jaren; voor ons als Noord Hollanders was de uitdrukking 'vragen leren, niet alleen nieuw, maar zij riep, waarschijnlijk ten onrechte, ook herinneringen wakker aan droge, saaie lessen, waarin van een dialoog amper sprake kon zijn.
Sommige ouderen(ouders) hoorden zelfs vreemd op, toen ik de jongelui verzocht voortaan een bijbel mee te nemen.
Daar kwam bij, dat juist in die jaren de vragen van de z.g. nieuwe theologie veel aandacht vroegen: Rondom het Schriftgezag, de functie van belijdenis nieuwe ethische vragen (het hoe van de navolging van christus).
Wiersinga publiceerde zijn boek over de verzoening, we spraken vooral met de oudere catechisanten over al die dingen, een gespreksgroep werd opgericht.
Wat wij vandaag zonder blikken of blozen ,Samen op Weg, noemen stond echt in de kinderschoenen.
Toch herinner ik me levendige gesprekken met leden van de Hervormde Gemeente (eerst ds. Tijmstra, later, in '72, ds. Altena.
"Achteraf zeg je: deden we het wel goed?
Hadden we de juiste uitgangspunten en vragen wel voor ogen?
Bleef het daarom bij een voorzichtig aftasten, met voortzetting en (enige) uitbreiding van de traditie van de tweede feestdagen?
Het klimaat in de twee kerke was er toen niet om verder te gaan, al ontbrak het toen niet aan enthousiasme.
Het tweede woord, dat me van het hart moet, is het woord ,verandering’.
Niet, dat we zo verschrikkelijk revolutionair bezig waren.
Toch kan men zeggen, dat in deze zes jaar één en ander verschoof.
We kregen het Liedboek voor de Kerken, we hadden voortaan Kindernevendiensten, we gingen de Geloofsbelijdenis zingen, de eerste vrouwen deden hun intrede in de Kerkraad; over gespreksgroepen maakte ik al een opmerking.
Deze veranderingen hoe gering ook, bepaalden toch de blikrichting: we zagen samen, dat verandering geen verarming hoeft te betekenen.
Het is verleidelijk aan de woorden 'verkenning' en 'verandering' een derde toe te voegen: verlating.
De eerste tekenen van de z.g. kerkverlating werden in die jaren zichtbaar.
Helaas.
Was dat geworteld in de onvrede met de traditie?
Was het onverschilligheid?
Was er een behoefte die we samen niet hebben verstaan?
Gelukkig blijven overheersen de herinneringen aan blijde diensten met jongeren, in gesproken woord en muziek, vreugdevolle belijdenis - en doopdiensten, schitterende vieringen van de maaltijd van de Heer, in de kerk en Nij Bethanië.
Er gebeurde, zeg je achteraf, eigenlijk veel meer dan we toen dachten!
Aan de oppervlakte en ondergronds.
De kerk was in beweging!
Wat zal ik verder vertellen?
Over de persoonlijke contacten met diverse families en gezinnen?
Over de kinderen (er zijn twee kinderen, Gerdien en Marieke (1971, 1974) geboren), die opgroeiden in de Friese wereld.
Het was allemaal heel gewoon' en toch bijzonder: schaatsen met de familie Bonnema, uitnemende gelegenheid om elkaar eens van een andere kant te leren kennen, toen we nog leefden in de tijd van de gelukkig kleiner wordende afstanden!
Men zegt wel eens, dat de eerste jaren van een predikant bepalend zijn (als 'leerschool', als toonzetting').
Ik denk, dat het grotendeels waar is: want naast verkenning, verandering, eventueel verlating, zou ik het woord verrijking willen gebruiken.
Terugziende op die zes jaren ben ik blij zó in het midden van Tzummarum te hebben doorgebracht.
Vanwege de trouw, de vroomheid, de ernst en de inzet voor het kerkelijk leven, die we nog altijd als een stimulans ervaren.
Natuurlijk zijn er meer dingen, die een mens vormen tussen zijn 24e en 30e levensjaar.
Maar de ’ diensttijd' in onze eerste gemeente blijft onuitwisbaar in hoofd en hart geschreven.
Het was jaren gewoonte van voorgangers (voorbijgangers) een foto in de kerkeraadskamer op te hangen.
Hoewel met deze gewoonte, meen ik, nu in Tzummarum gebroken is, werd mij bij het afscheid om een foto voor dat doel gevraagd.
Dat ik daar nooit op ingegaan ben en derhalve enige tijd een lege lijst in de consistorie heeft gehangen met ‘helaas geen foto' had te maken met het feit dat we in Friesland bleven en daarom nog regelmatig maar dan, als op een foto te 'zien' zouden zijn.
Het meest evenwel had het te maken met mijn principiële gedachte, dat niet voorgangers in een lijst horen, maar - als het moet - kerkeraden;!
Vandaar dat de lezers hier een blik gegund wordt in de kring van de Kerkenraad van 1975.
Hen en allen, die gedurende deze zes jaren om mij heen zaten en stonden en van wie menigeen niet meer onder ons is, dank ik.
Hen en heel de gemeente herinner ik mij als een schare, die heeft bijgedragen aan de verrijking van ons leven en ons ambt!

R, de Pee
E.F. de Pee-Borst
Dokkum.