Artikel over Ds. van Veen van Piet Koenis Stichting Oud Obdam-Hensbroek.

Tijdens onze expositie van oude gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen, die we hebben gehouden in januari en februari 2011 in het Tuinhuis, kregen wij van een van onze bezoekers een exemplaar van de Friese editie van het periodiek Onze Kerk van 15 maart 1930.
Onze Kerk verscheen maximaal tweemaal per maand en het blad was bestemd voor de vrijzinnig hervormden in het noorden van Friesland.
De redactie was destijds gevestigd ten huize van dominee Johannes van Veen in het Friese dorpje Tzummarum.

In Onze Kerk van 15 maart 1930 vertelt ds. Van Veen in een uitgebreid artikel over zijn ervaringen in de plaatsen waar hij als predikant heeft gewerkt.
Een van zijn standplaatsen was Hensbroek.
Het verhaal van ds. Van Veen geeft ons een onverwacht en interessant kijkje in het leven in Hensbroek in het begin van de twintigste eeuw.
Interessant genoeg om een gedeelte van het artikel van ds. Van Veen op te nemen in ons magazine.
Wij geven u eerst een korte schets van de levensloop van ds. Johannes van Veen.Johannes van Veen werd op 18 januari 1879 geboren in Enkhuizen, waar zijn vader eerst aannemer en later manufacturier was.
Johannes trouwde op 23 februari 1905 met de eveneens in Enkhuizen geboren Maria Gerdina Ruiter.
In 1904 werd Johannes van Veen kandidaat of proponent.
Hij had de vereiste examens afgelegd en kreeg het recht om het predikambt uit te oefenen.
Zijn eerste standplaats was Hensbroek, waar hij op 5 maart 1905 werd bevestigd.
Hij heeft hier nog geen twee jaar gewerkt want begin 1907 nam hij de beroeping aan van de hervormde gemeenschap van Renesse en Noordwelle in Zeeland.
Ook in Zeeland was hij maar kort werkzaam want in 1909 vertrok hij naar Dokkum.
Op 16 juli 1916 verbond ds. Van Veen zich vervolgens aan de hervormde gemeente Tzummarum-Firdgum, dorpjes gelegen iets ten noorden van het Friese stadje Franeker.
Regelmatig fietste hij echter met wasknijpers aan de broekspijpen naar Dokkum om ook daar te preken.
Dominee Van Veen was een sociaal zeer betrokken man.
In Tzummarum heeft hij bijvoorbeeld het initiatief genomen voor de bouw van een negental woningen met grote tuin.
Het initiatief van de dominee was waarschijnlijk gebaseerd op de toenmalige Landarbeiderswet.
Deze wet poogde de slechte leefomstandigheden van de landarbeiders te verbeteren.
In het artikel in ‘Onze Kerk’ zegt de dominee hierover:

Onze woningstichting, een goed bedoelde poging om een sterkeren zelfstandige gardeniersstand te vormen en daartoe aan arme flinke menschen een kans te geven, in het belang mede van onze gemeente, maar die thans de tijdsomstandigheden tegen heeft.
De aankoop van een eigen ruimer, vrijer huis met grooten tuin.
’De woninkjes worden nog steeds de ‘Veenhuizen’ genoemd.
De dominee was destijds kennelijk zelf niet zo gecharmeerd van deze naam.
In het gedeelte van zijn artikel in Onze Kerk waarin hij zijn ervaringen in Dokkum beschrijft, merkt hij over de naam van deze huisjes op:

Onze arbeid in de achterbuurten, beantwoord met de benaming ‘Dominee van de Stroobossersteeg’. Zooals men de woningstichting in de tegenwoordige gemeente smadelijk ‘Veenhuizen’ noemt.

In Tzummarum had de dominee het met zijn gezin met vier kinderen niet zo breed.
Bij de pastorie hoorde een grote tuin.
Een deel van de oogst was bestemd voor eigen gebruik en een deel verkocht hij om zijn honorarium van de kerk wat aan te vullen.
Op 25 juli 1941 vierde ds. J. van Veen onder grote belangstelling zijn 25-jarig jubileum als predikant te Tzummarum.
Vier jaar later nam hij afscheid van zijn gemeente Tzummarum-Firdgum.

Hieronder volgt de letterlijke weergave van het voor Hensbroek interessante gedeelte van het artikel van ds. J. van Veen in het blad Onze Kerk van 15 maart 1930.

Wij kunnen hier wat uitvoeriger zijn en dingen aanstippen, die uit den aard der zaak niet op den kansel thuis hooren.
Wij denken terstond aan onze intrée in de eerste gemeente Hensbroek, het polderdorp, half Hervormd, half Roomsch, eenige honderden zielen tezamen, maar zelfstandige burgelijke gemeente met het wapen: een hen met een broek! Heusch!
Onze eerste onverwachte kennismaking was al bijzonder smakelijk.
Zelfs de bekende kerkelijke rollade ontbrak niet N. Rott. Crt.!
Maar thans niet van de kerkvoogdij; maar van kerkeraad en consulent.
Het was n.l. rekeningdag der diakonie, de bak-, braad- en nog andere lucht kwam ons uit de kerk tegemoet.
Maar nadien nooit meer, binnen het jaar was het fornuis beneden in de kerkekamer verdwenen en eigendom van een arm Overijselsch gezin geworden.
Hensbroek, wat wij daar niet hebben beleefd!
Onze ‘Hochzeitmarsch’ ‘s avonds laat van station Obdam naar de pastorie, toen we geen hand voor de oogen konden zien, maar toevallig een paar Hensbroekers met een lantaarn voor ons uitgingen.
In Hensbroek zelf juist nutsavond met Symens Klaartje in de ,,ton”.
Daar was die eerste avondmaalsviering met den eenen beker, alles zoo indrukwekkend, gevolgd door die pijnlijke ontwijding na afloop, toen wij plotseling in de kerk terugkeerende, een ouderling de beker aan de lippen zagen brengen en hem tot een diaken zoo gemoedeljk hoorden zeggen: ,,mot je ôk een slok?”
Die godsdienstoefening.
Waarin wegens de Purmerender Zondag veemarkt geen enkel kerkeraadslid tegenwoordig was en wij tot ontsteltenis van de kerkgangers den kansel afdaalden en zelf gingen collecteeren.
Daar is die tegenstrevende president kerkvoogd weer, in zijn wiek geschoten omdat wij geen valsche posten op de diakonierekening wilden brengen om met die gelden de kerkvoogdij te steunen; die weigerde een in 30 jaar niet schoongemaakte kerk te reinigen, waarop wij zelf aan het werk gingen en tientallen emmers vuil uit de oude mooie kerk haalden.
Daar is die verstokte grijsaard weer, die terstond na het overlijden van zijn zoon, diens vrouw en kinderen op den dijk wilde smijten, alles: huis, schuur, land, vee en hooi onder den hamer bracht, maar zijn doel zoo deerlijk zag mislukken, waarna ons leven echter niet meer veilig was.
Daar is dat dronkenmansgezin weer met de vele, vele kindertjes.
Maar daarnaast veel hartelijkheid, vriendschap, blijvende belangstelling.
Die verrassende ontmoeting met de zuster en een zwager van een studievriend, wier trouwe vriendschap is gebleven tot nu toe.
Die hofstede onder aan den Schermerdijk “Jonas in den walvisch”, wier boerinne nog zelve “kaasde” en die zoo ingenomen was met den jongen predikant omdat hij glad van aangezicht was.
Die stapels taarten na de geboorte van onzen eerste, al die bezoeken, al die geschenken.
De onvergetelijke godsdienstoefening, warin onze leermeester prof.
Bolland onder ons gehoor was en aan het einde den kerkeraad er een verwijt van maakte dat de broeders ons zonder toga lieten preeken.
Waarna wij binnen acht dagen het nieuwe ambtskleed in huis kregen en nog altijd dragen.
De eerste gemeente met haar hoogen ringdijk en haar watermolens.
Met haar hooge pastorie achter het eeuwenoude kerkje, al de dooden moesten onze deur voorbij.
Een van onze eerste begrafenissen, die van een jonge moeder met haar kindje, samen in één lijkbus neergelegd.
Wat hebben wij het er goed gehad!
Maar de malaria tikte ook aan onze deur.
Daarbij de botsingen met enkele invloedrijke families (zie boven).
En nu een wonderlijke leiding in ons lot.
Een trieste Zondagmorgen, misschien daarom veel mensen in de kerk, en buiten de kerk twee vreemdelingen, die eindelijk binnen traden.
Na den dienst brachten zij ons een bezoek.
Twee Zeeuwen, uit Renesse en Noordwelle, door het Kiescollege afgevaardigd naar een predikant ten oosten van Hoorn, maar na eenig dwalen ten westen van Hoorn aankwamen.
Volgde het beroep, volgde de dispensatie van het Classicaal Bestuur (wij waren n.l. nog geen 2 volle jaren in de gemeente werkzaam) volgde het droeve afscheid.

Ds. Van Veen had kennelijk een bijzonder hartelijke band met de familie Schrooder uit Hensbroek.
In 1913 werd een dochtertje geboren in het gezin van de dominee.
Hij was toen al zes jaar weg uit Hensbroek maar de familie Schrooder uit Hensbroek reisde af naar Dokkum om het kind ten doop te brengen.
De dominee schrijft hierover:

De algemeene vreugde bij de geboorte van onze dochter, alweer meer dan 17 jaar geleden in de tijdelijke woning aan den Dijk, en het bezoek van de familie Schrooder uit Hensbroek, om, thans voor de vierde maal, ons kind ten doop te brengen.

Met dank aan Wietse Leistra, eigenaar en samensteller van de website www.oudtzummarum.nl/ voor aanvullende informatie over ds. Johannes van Veen.
De zeer verzorgde website van oud Tzummarum is een bezoekje meer dan waard. SEDERT DE HERVORMING PREDIKANTEN TE TZUMMARUM.

Rudoïplins Pauli Faber was hier in 1578 nog prebendaris, ondcrteekende in 1579 het request, aan den stadhouder Lalain ter verhindering der nadere Unie te Utrecht gepraesenteerd.
Daama is hij hier , misschien met de Hervorming', predikant geworden en werd in 1580 gebruikt voor geheel Barradeel.
Hij is zeker dezelfde als R. Fabritius.
Zie op Koudum en Hindeloopen.
Fredericus , de predikant van Barradeel, trok den 18 Januarij 1582 ook bezoldiging van die van Tjummarum, en werd den volgenden 19 Mei leeraar in de Grietenij Dantumadeel.
Zie nog van hem op Winaldum.
1583. Heere Heines, een Fries, geboren in 1554, waarom hij zich ook schreef Hero Frisius, bevond zich , volgens de Synodale acte van 1584, in geene ongunstige omstandigheden ; hij is verroepen naar Dongjum in 1585 of begin van 1586.
158 . Abraham Wouters heeft hier na het vertrek van bovengenoemden den dienst eenigen tijd waargenomen, doch de steingercgtigden troffen het verdrag met hem, dat hij zou ontvangen 54 goudguldens en zijnen dienst hier nederleggen.
1586. Suftr. Pauli (S. P.) Feitkema, beroepen van Heeg 12 October , is verroepen naar Makkum c. a. in 1590.
159 . Idzardus Meolai (Idzerd Klases), geboren te M Winsemius, bl. 631. Schotanus, Friesche Historie, bl. 827. -j Steenstra, bl. 24.
ÎFraneker, volgens de dedicatie van zijn boek: ..grondelijke onderwijzingen" etc, x) was de opvolger van den vorigen en is vertrokken naar Franeker in het laatst van 1592 of in het begin van 1593.
1593. Jolianncs Cornelii Sylvius, geboren te Amsterdam, kwam hier als kandidaat in dienst, en is verroepen naar Balk en Harig, toen gecombineerd, in 1597.
Suffridus Heronis (Sjoerd Heeres) Bontius zoon van Hcere Heines bovengenoemd, hier geboren, heeft welligt hier gestaan en is naar Firdgum verroepen, waar hij reeds was in 1609.
Suffridus Bontius, Ds. te Tjummarum den 3 September 1614 en nog den 22 April 1623. (Recesboek.)
Daarop is deze plaats tevens bediend door Olfert Belida en Bernardus Hessels , predikanten te Oosterbierum , tot omstreeks 1625 , volgens aanteekeningen van Reddingius.
1625. Arnoldus Haclitiugius, beroepen van Garijp heeft gedurende zijn verblijf hier Firdgum medebediend, vertrok naar Dokkum en is gedimittcerd den 5 Januarij 1641.
1641. Henricus Tjallingii Doinua, Dionysius broeder, beroepen van Dongjum, geapprobeerd den 22 Maart, lid der klassis den 12 April, verroepen naar Kollum , gedimitteerd den 26 April 1647.
1648. Jacobus Stonebrink, Johannes broeder te Jacobi- Parochie.
Zijne beroeping hier werd den 9 Augustus 1647 bij de klassis geapprobeerd, waartegen een tweede partij protesteerde en appelleerde op de Heeren Staten , hetwelk als niet overeenkomstig de kerkelijke wetten afgeslagen werd; daarop presenteerde genoemde partij den 8 November een nieuwe beroeping', doch te vergeefs;
Zie klassis Franeker, bl. 27 en Van der Aa, Biografisch Woordenboek.
do klassis persisteerde bij hare vroegere approbatie ; eindelijk is na onderscheidene appèllen, bij Staten-resolutie den 11 Maart 1648, hem het beroep op Tjummaruni bij provisie toegewezen, en in 1654 door bemoeijing van Heeren Gedeputeerde Staten de pastorie aanzienlijk gerepareerd.
Op de Synode in 1648 is de uitspraak der klassis gemainteneerd en zijn twee predikanten gecommitteerd om St. te bevestigen.
In het laatst van 1654 is hij mede te Firdgum beroepen, geapprobeerd den 10 Jamiarij 1655 ; wegens ergerlijk leven is hij afgezet den 8 October 1677.
1678. Dominicus Goltzius, beroepen van Achlum c. a., deed den 20 Januarij zijn intreerede des voormiddags en des namiddags beide ; — verroepen naar Hindeloopen, is hij gedimitteerd den 28 November 1684.
1685. Michaël Wilhelmi, beroepen van Wijnaldum, geapprobeerd en gedimitteerd den 29 Januarij , is overleden den 15 September 1693, oud 39 jaren, en in de kerk te Tjummaruni begraven.
1693. JBernai'dus Hessel , beroepen van Dongjum, geapprobeerd en gedimitteerd den 6 November, emeritus verklaard in September 1733, bij 't Gollegie den 25 Augustus 1733, is overleden in 1738.
1733. Antonius Strik, Joh. zoon, beroepen van Edens c a . , deed zijn intreerede den 11 October; verroepen naar Enschedé, deed hij zijn afscheidsrede den 7 Mei 1741 en overleed den 22 Maart 1756, oud 64 jaren.
1741. Wyhe van Sloten, A. L. Mag. PhilosophiaeDr., Fedd. zoon , Adriaan broeder , beroepen van Ried , deed zijn intreerede den 9 Julij ; emeritus geworden nam hij afscheid den 7 Augustus 1785 , overleed te Francker in Julij 1790 en is den 10 Julij te Tjummarum begraven.
M Burmania.
1785.
J. Wigerus Martini, beroepen van Pietersbierum , alleen voor deze plaats , daar Firdgum hiervan afgescheiden werd , deed zijn intreerede den 4 December , overleed den 19 Junij 1804, in het 65ste jaar zijns ouderdoms, en is in de kerk te Oosterbierum begraven , volgens grafsteen.
1806. Daniël Canne, beroepen van Gaastmeer c.a., deed zijn intreerede den 27 April, en overleed den 19 Februarij 1829.
1831.
David Martimis Miedema, beroepen van Spanbroek , deed zijn intreerede den 20 November. Hij stond vroeger te Warns en is van zijnen dienst ontzet in 1835.
1836.
Folkert Jans Hesse, geboren te Groningen, is als kandidaat bevestigd en deed zijn intreerede den 7 Februarij.
1855.Ds.J. Gannegieter predikant.
1898.Ds. J. Mees predikant.
1916-1945.Ds. J.van Veen predikant.

Bron: Wumkes.