De Rechtzinnig Herv. Vrouwenvereniging “Dorcas" tijdens het jaarlijkse uitstapje op 20 juli 1955.

van links naar rechts, bovenste rij: Froukje de Haan-Dijkman of mevr. Haag?, Janke de Jager-Dijkstra, Neeltje Travaille-Post, Akke de Haan-Groeneveld, Anne de Wit-Leistra, Houkje Post-Faber, Lolkje Talsma-van der Mey.
Middelste rij: Geertje Hogerhuis, Anne Geertsma-Haakma, Tiitske Hogerhuis-Haima, Jannie Bonsma-Tichelaar, Jeltje Herrema- Douma, Gerrie Travaille-Waardenburg, Geertje Haima-Wielenga, chauffeur Doede van Wier van Mooie Paal.
onderste rij: Mew. Tieman, Renske Zijlstra, Aukje ?, Geertje Mellema, Bregrina Visser-Marssum, Maaike Walda-de Groot, Tine Faber, Dirkje Bosma- Talsma.
Renske Zljlstra en Aukje ? verbleven in het 'armenhuis', dat gevestigd was in een huis in de Lytse Buorren.

De vrouwenvereniging

De vrouwenvereniging moet zijn opgericht in april '29.
Op de bestuursvergadering van 29 april 1929 namelijk lezen we over een verzoek 'van de pas opgerichte Vrouw. Ver' dat bij het bestuur is binnengekomen.
De vrouwen willen graag een collecte houden om zodoende een startkapitaal te vormen.
Vanwege de vele andere collectes wordt dit echter door het bestuur van de evangelisatievereniging geweigerd.
Het aantal leden stijgt in de loop der jaren van 15 in 193 5 tot 34 in 1947.
Naast het organiseren van een 'verkoopdag' ten bate van de evangelisatievereniging horen we verder weinig over het reilen en zeilen van deze vereniging.
Men werd lid van de wouwenvereniging zodra men bijvoorbeeld trouwde.
Zo vertelde iemand mij: Doe't ik troude sei ús mem: “No bisto troud en is it dien mei de 'meisjesvereniging'.
Foartoan giesto mei nei de frouljusferiening."
No, en sa is it doe dus gien.

Overigens bestaat de wouwenvereniging, die de naam 'Dorcas' draag, nog steeds en ook komt men nog elke week samen.
Het is de vrouwen zelfs door de huidige bezitter van het gebouw toegestaan om deze samenkomsten in het oude lokaal te houden.
Er zijn wel pogingen geweest om samen met de vrijzinnige wouwenvereniging te gaan, maar die pogingen zijn op niets uitgelopen.
Op dit moment zijn er 11 leden, die eerst beginnen met het lezen en bespreken van een Bijbelgedeelte.
Vervolgens wordt de contributie betaald en drinkt men koffie.
Na deze pauze nemen de dames het breien ter hand, terwijl ondertussen door één van de leden uit een boek wordt voorgelezen. Meestal is dit boek geschreven in de Friese taal.
Vroeger werden de gebreide werkstukken uitgedeeld aan de armen in de gemeente.
Nu breien de leden meer voor eigen gebruik of om uit te delen aan familieleden.

De mannenvereniging

Deze vereniging moet zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, want in het jaarverslag over 1946 wordt voor het eerst over een mannenvereniging gesproken.
Er zijn steeds ongeveer 19 leden.
Wordt in 1950 deze vereniging nog bloeiende genoemd, in 1960 schrijft de secretaris: 'De mannenver. telt 16 leden in 't boekje, maar op de vergadering 6 a 7.'

De zangvereniging

In de notulen van de 38ste jaarvergadering, gehouden op 18 januari 1937 , is er voor het eerst sprake van een zangvereniging:
Vervolgens sprak B.Posthuma als directeur van de zangvereniging een opwekkend woord ook tot getrouwden om zoo mogelijk hun steun en hulp te bieden met lid te worden, het ledental is nu zoo gering.

Naast organist was B.Posthuma dus ook de directeur/dirigent van de zangvereniging.
Een aantal keren is er sprake van een optreden.
Zo heeft het koor onder andere gezongen tijdens een Evangelisatiesamenkomst in de zomer van 1939 waaraan ook muziekvereniging 'De Bazuin' heeft meegewerkt.
In datzelfde jaar is er de mobilisatie en zoals ook blijkbaar bij de jongelingsvereniging dit het geval was ondervindt ook de zangvereniging hiervan de gevolgen:

De Mobilisatie gaf ook een terugslag op het verenigingsleven, vooral wat de jongelings en zangvereniging betrof.
Vooral de laatste werd getroffen, omdat niet alleen verschillende leden in dienst moesten, maar ook de directeur moest het grijze pakje aantrekken, en is de zangvereniging tijdelijk stopgezet.

In de loop van 1941 wordt de zangvereniging weer opgericht en heeft het koor blijkbaar o.l.v. B.L. Posthuma medewerking verleend aan een zogenaamde 'vrijdingsavond' op de avond van Eerste Kerstdag.
En een jaar later zijn er twee muziekavonden georganiseerd door de directeur.
Op 26 oktober 1947 neemt hij afscheid als organist van de evangelisatievereniging in Tzummarum om dezelfde functie te gaan vervullen in de Hervormde gemeente te Steenwijk.

De zangvereniging blijft echter wel bestaan, want deze komt nog ter sprake in de notulen van 30 augustus 1954 in verband met het gebruik van het lokaal.

De zondagsschool

In het reeds meerdere malen aangehaalde jaarverslag over 1927, overigens 'met aanteekeningen vanaf 1923', wordt geschreven dat de heren L.Postuma en H. Harkema in 1925 de aanzet hebben gegeven tot zondagsschoolonderwijs.
Dit in tegenstelling tot de gegevens bij A.Algra;.
Het belangrijkste feest voor de zondagsschool was ongetwijfeld het Kerstfeest.
En daarvoor wil het bestuur ook best aan bepaalde principes voorbijgaan.
Zo besluit het op 1 december 1930, wanneer de voorzitter het kerstfeest en de kerstboom ter sprake brengt:

En vraagt het oordeel van het bestuur over het te houden; met of zonder boom. 't algemeene oordeel was, dat het beter was er zonder, maar terwille van de kinderen wou men het maar bij het oude laten, en aldus besloten.

Over de zondagsschool wordt ons in de notulen weinig verteld.
Wel wordt dit werk steeds gezien als een deel van de evangelisatievereniging.
In 1931 komen er zo'n 60 á 70 kinderen.
Alleen tijdens de jaarvergadering op 3 februari 1958 is er een verslag 'van de commissie belast met het Zondagsschoolwerk'.
De heer Travaille vertelt dan dat er 5 leiders en 2 leidsters zijn en ± 140 kinderen.
Dit zijn niet alleen kinderen van de leden van de evangelisatievereniging.
Ook veel kinderen van leden van de Gereformeerde Kerk komen naar het lokaal aan de Buorren.
Hoe dit werk gewaardeerd werd vertelt ons het volgende verslag van de heer H. de Haan, nu inwoner van Garyp:
Ook ging ik in dit dorp (Tzummarum dus) zondagsmorgens als kind met mijn jonger broertje en zusjes naar de zondagsschool.
Hieraan bewaar ik goede herinneringen.
Na met mijn vader of moeder naar de kerk te zijn geweest, die bij ons om 9 uur begon en toen in die tijd om half elf was afgelopen, gingen we naar huis om iets te drinken.
We hadden altijd zin om na die, voor ons toen nog moeilijk te begrijpen preek, om naar zondagsschool te gaan.
Het mooiste van alles vond ik altijd de prachtige verhalen die er verteld werden door Sjirk Haitsma (mijn buurman), Gerrit Harkema en Lolke Posthuma, beide wonende nu in de Westerbuorren.
En ook Jan Smids weet ik mij te herinneren en later ook de iets jongere Jelle Walda.
Dit waren allemaal mensen van, zo wij datnoemden, 'fan it lokaaltsje' dus Hervormd.
Daar kwamen geen Gereformeerden aan te pas.
Wij als kinderen hebben daar ook nooit iets van gemerkt dat er een verschil tussen een bepaald geloof was of zo.
Ik had 4 'kameraden' die allemaal Hervormd waren.
Hiermee ben ik jaren opgetrokken.
Het Kerstfeest van de zondagsschool was voor ons een groots feest met een in onze ogen hele grote kerstboom met echte brandende kaarsjes, een schitterend kerstverhaal, waar ademloos naar werd geluisterd.
Soms was er een klein brandje in de boom , deze werd dan geblust met een natte handdoek aan een lange stok.
Na het verhaal kwam de 'pauze, .
Deze was voor ons heel belangrijk.
Dan werd namelijk de chocolademelk in grote witte koppen rondgedeeld.
Er lag dan een lange plank in het midden voor de banken waar de koppen op stonden.
Ook werd er natuurlijk naar hartelust gezongen.
Tenslotte kregen wij dan allemaal, naar ik meende, een appel of een sinaasappel mee naar huis en een boekje.
Onze ouders waren natuurlijk hierbij ook aanwezig, zoals dat nu nog gebeurt.

Tenslotte

In deze beschrijving is lang niet alles genoemd wat misschien de moeite waard is.
Ik heb een selectie moeten maken uit alle gegevens.
Toch zijn er nog enkele zaken die ik in dit laatste hoofdstuk tenslotte wil noemen.

In de eerste plaats zijn daar nog enkele andere gevolgen van de oorlogsomstandigheden:
1. Zo moest in verband met de vervroegde spertijden de duur van de huisbezoeken worden ingekort tot 45 minuten;
2. 'Tengevolge van de spertijd der gasvoorziening kan het Bestuur niet in avond- vergaderingen bijeenkomen en moet de vergadering een vlot verloop hebben'.
En dus begint men om 5 uur 's middags met de bestuursvergadering.
3. Ook komt er volgens de notulen van 3 januari 1945 bij de toenmalige voorganger, de heer Molenkamp, een verzoek van een kerkenraadslid van de Rechtzinnige Hervormde gemeente te Voorburg om plaatsing van kinderen uit die gemeente, omdat ze groot gebrek lijden en door honger dreigen om te komen.
Het bestuur besluit vanaf de kansel hiervan mededeling te doen.
Verder is ook nog het volgende een rechtstreeks gevolg van de Tweede Wereldoorlog:
de aantekeningen van 1december 1947 vermelden: 'Mr. Togtema gaf twee gezinnen op, om ieder een kind uit Duitsland voor eenige tijd in hun gezin op te nemen.'

Ten tweede zou de vraag gesteld kunnen worden: wat waren dat nu voor mensen die zoveel tijd, energie, maar ook geld in een dergelijke evangelisatievereniging stopten?
Wat was hun beroep?
Wat was hun sociale achtergrond.
Uit de notulen komen we hierover weinig aan de weet.
Slechts in de notariële akten lezen we iets over bijvoorbeeld de beroepen van de bestuursleden.
Zo zijn de beroepen genoemd in het koopcontract d.d. 14 mei 19Z9 de volgende: kruidenier, gardenier, armvader, arbeider, gardenier en beurtschipper.
De heer J.P. Norder, in dit contract de verkoper en ook nauw bij de evangelisatievereniging betrokken, is bakker van beroep.
In de kopie van de akte, waarin de verkoop van het lokaal aan de Hervormde kerkvoogdij is geregeld, d.d, 7 mei 1973, worden de volgende beroepen van de bestuursleden genoemd: gardenier (2 maal), koopman, melkboer en arbeider.
Van twee bestuursleden wordt vermeld dat zij 'zonder beroep' zijn.

Wat ontbreekt in het archief van de Hervormde gemeente te Tzummarum is een stuk betreffende een opheffingsdatum van de evangelisatievereniging "het Mosterdzaadje".
In de laatste notulen van de vereniging, geschreven op 17 februari 1971, wordt wel gesproken over de verkoop van het evangelisatiegebouw aan de kerkvoogdij van de plaatselijke Hervormde gemeente Tzummarum-Firdgum voor het symbolische bedrag van f 1 (zie ook pagina 32).
In dezelfde notulen wordt door de leden 'in principe' tot opheffing over te gaan.
Uit de praktijk blijkt dat de leden van de evangelisatievereniging "Het Mosterdzaadje" nadien ook inderdaad in het geheel van de Hervormde gemeente zijn opgenomen.
Gezien dus de verkoop van het lokaal en het principebesluit tot opheffing kunnen we dus 17 februari 1971 als opheffingsdatum beschouwen.

Het evangelisatiegebouw is na de verkoop aan de plaatselijke kerkvoogdij door deze instantie vervolgens verhuurd aan de christelijke muziekvereniging 'De Bazuin".
Rond 1972 echter is het gedeeltelijk verwoest door een binnenbrandje.
Hierna is het ingrijpend opgeknapt en heeft ook de indeling een wijziging ondergaan.
Op 28 februari 1990 is 'It lokaal', zoals het gebouw plaatselijk vooral wordt genoemd, definitief verkocht aan deze muziekvereniging.
Overigens met dien verstande dat de nog steeds bestaande rechtzinnige vrouwenvereniging 'Dorcas", maar ook de zondagsschool, van het gebouw gebruik mogen maken.