De voorgangers

Voor zover bekend waren de voorgangers van de evangelisatievereniging “Het Mosterdzaadje" allen in het bezit van in elk geval de akte godsdienstonderwijzer.
Voor evangelisten was dit meestal de opleiding die werd verlangd om als zodanig bij een vereniging in de dienst te kunnen treden.
Hun werkzaamheden bestonden vooral uit het verrichten van het bezoekwerk (zieken- en huisbezoek), het geven van catechisaties, soms ook het leiding geven aan jeugdclubs en zondagsschool en natuurlijk het voorgaan in de diensten op de zondag en andere christelijke feestdagen.
De sacramenten mochten zij echter niet bedienen.
Daarom moesten voor Doop- en Avondmaalsdiensten telkens rechtzinnige predikanten uit de omliggende dorpen gevraagd worden.
Ook de 'aanneming' van belijdende leden moest door een predikant gedaan worden.
Dit geschiedde meestal door de predikant van Oosterbierum en in de kerk aldaar.

De huisbezoeken werden afgelegd in gezelschap van een bestuurslid en werden op de zondag vanaf de kansel afgekondigd.
Zo vermelden de aantekeningen van 5 september 1932 over het huisbezoek het volgende.

Besloten de eerste afkondiging te doen zondag 11 sept.
En er dan mee te beginnen in die week.

Ook was er voor elk bezoek een gelimiteerde tijd en diende er uit de Bijbel gelezen te worden.
Daarover schrijft de secretaris op 30 augustus 1933:

Verder was voor deze vergadering aan de orde, bespreking huisbezoek.
Naar aanleiding van een waag en opmerking van de voorzitter werd hierover nogal breed gesproken.
Algemeen was men van oordeel dat het huisbezoek moest staan in het teeken van geestelijk contact.
En daar het vastgestelde uur, niet voor overschrijden in tijdsduur kan worden gebruikt in het algemeen moet daar van den beginne worden gerekend.
Redenen waarom het wenschelijk werd geacht, dat de voorganger het zoo zou aanleggen dat de Bijbel eerder ter tafel kwam, en dat zoo mogelijk naar aanleiding van het gesproken woord, er tijd zou zijn om van hart tot hart te spreken al naar gelang van de omstandigheden.

Volgens de aantekeningen van 3O october 1933 werden de huisbezoeken op traditionele wijze afgesloten met het huisbezoek bij het gezin van de voorganger:

Ter sprake kwam nu nog, dat daar de gewone huisbezoeken waren geëindigd, wij als bestuur ook als naar gewoonte bij onzen voorganger nu het officieel huisbezoek zouden besluiten, de tijd daarvoor werd bepaald op Donderdag 2 Nov. 's avonds 7 ˝zuur.

De voorgangers verzorgden ook spreekbeurten in andere gemeenten.
Tijdens dergelijke spreekbeurten werd er ook gecollecteerd.
De opbrengst daarvan was bedoeld ter versteviging van de verenigingskas.
Tot 3 januari 1938 deden de voorgangers dit op eigen kosten.
Maar vanaf die datum ontvangt de heer Molenkamp f 5 in verband met reizen en onkosten.
In het jaarverslag over 1931 wordt melding gemaakt van het feit dat de voorganger 4 vakantie zondagen heeft .

De evangelisatievereniging “Het Mosterdzaadje" heeft een viertal eigen voorgangers in dienst gehad.

De heer J.D. van der Meer (1920 - 9 september 1928)

'Meneer' J.D. van der Meer was de eerste voorganger van de vereniging.
Uit de notulenboeken komt men weinig over hem aan de weet.
De enige belangrijke vermelding is die van zijn vertrek naar Abbenes (gem. Nieuw Vennep), waar hij de functie van godsdienstleraar aanneemt.
Uit het eerste notulenboek van de evangelisatievereniging "Uw koninkrijk kome" te Dongjum blijkt dat hij in 1924/1925 zo ook zijn bemoeienis heeft gehad met het ontstaan en eerste begin van deze vereniging.

De heer J.Molenkamp (3 maart 1929 - 17 februari 1946)

J. Molenkamp was afkomstig uit Roden.
Niet alleen was hij werkzaam in Tzummarum, maar ook verzorgde hij, volgens de notulen van 27 november 1933, de catechisatie voor de evangelisatievereniging te Dongjum.
Uit die plaats kwam in december 1939 ook het verzoek om dhr. Molenkamp als voorganger op een morgen of middag, omdat er 's avonds zo weinig mensen kwamen.
Het bestuur stemde hier mee in met de voorwaarde 'maar niet te vaak'.
In zijn tijd was het gedurende de crisisjaren blijkbaar moeilijk de benodigde gelden bijeen te krijgen om de voorganger te kunnen betalen.
Daarom ook werd er besloten tot vermindering van het salaris met 10%.
Het salaris werd toen f 1560 met vrije woning.