Ymck van Minnema 1537.

Schieringers en Vetkopers

Tegen het eind van de 14e eeuw werd de stins bewoond door Schelte Liauckama, trouwe aanhanger van Hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, die ook Friesland bij zijn bezittingen wilde voegen.
Mr. A.J. Andreae schrijft hieromtrent in 1894: "Nadat Schelte 10 Aug. 1398 met elf andere Friesche edelen den Hertog trouw gezworen had, benoemde deze hem 16 dagen later (26 Aug.) tot baljuw van de Vijf Delen (de vijf grietenijen rond Franker), terwijl hij hem den 3 April 1400 vereerde met 'die vrij heerlichede van den dorpen hierna gescreven, als: Pietersbierim, Sexbierum, Mennertsga, Men¬naldem, Op die Ryp (Dr-onrijp) ende Boxim, te houden... ten rechten Lien, mit haren toebehoren, in alre manieren als die brieve voirscr. claerlike inhouden ende begripen'.
Den 4 Sept. van 't vorige jaar was hem opgedragen 'die ambocht, heerscip ende dagelicsche gerechte van Pietersbierim en hynaldim'.
Dit een en ander is wel een bewijs, dat Schelte bij den Hertog in grote gunst stond en zcolang deze, zoo goed, zoo kwaad het ging, zijn gezach in Friesland kon laten gelden, was dit voor de Hollandschgezinde Friesche edelen een 'profytelicke saecke' "
Toen dit avontuur van de Hertog echter mislukte door de tegenstand van andere Friezen, moest Schelte maken dat hij wegkwam en samen met zijn collega-'Hertog¬helpers' nam hij de wijk naar Holland.
Ook daar werd hij door zijn 'baas' in leven gehouden; met een 'jaarsalaris' van 50 Hollandse guldens.
Schelte overleed in 1420 en werd in Oosterbierum begraven, evenals zijn vrouw Ebil Hobbema (of Hibbema), die daar ook geboren was.

Schelte en Ebil kregen twee kinderen; Schelte en Catharina (Tryn), van welke twee de zoon (uiteraard) met de buit ging strijken.
Tryn trouwde met Ruurd Ruurds Roorda van Tzummarum, broer van de beruchte Johan Roorda, die nogal eens slaags raakte met de bewoners van het naburige klooster Lidlum.
Deze tweede Schelte was getrouwd met Theda tho Nyehuis, dochter van de bij Ludingakerk gesneuvelde Sicke tho Nyenhuis van Wijnaldum.
Deze Sicke was een vriend en strijdmakker van Schelte I en een huwelijk tussen de beide kinderen van deze 'bijna-buren' lag voor de hand.
Schelte II liet "des tysdeys nei pasa dey" (13 april) 1479 zijn testament opmaken.
Hij stierf nog diezelfde dag en werd te Sexbierum bijgezet in het familiegraf. In dit testament vermaakte hij aan "Scelte myn oudste soon, Liauckama Huys, Poorte, Stins ende State met alle de Landen, die syn Oudt-vader in voortyden gebruykt ende besseten " hadden.
Maar met de bepaling dat, mocht Schelte III overlijden voor zijn vrouw, het bezit overging op de tweede zoon Sicke.
Als ook die zijn vrouw niet overleefde, zou de jongste zoon Epo het huis met wat erbij hoorde zijn eigendom mogen noemen.
Op dit testament zal later nog enkele malen beroep gedaan worden.

Maar al in 1503 was Schelte III zo "crank van lighaem", dat hij besloot zijn testament te laten opmaken.
Daarin liet hij verschillende legaten vastleggen, zoals aan de Sint Martinikerk te Sneek, waar hij "syn legerstoel" (graf) wilde hebben.
Verder waren er legaten aan de patroons en kerken van Sexbierum, Pieters¬bierum en Wijnaldum, alle kerken en priesters in Barradeel, de priesters van Sneek en Bolsward, enkele kloosters, enz. In zijn zeer actieve leven had hij veel rijkdommen vergaard en hij had bij zijn dood dan ook heel wat uit te delen.
Vooral de kerk en de geestelijkheid werd in die dagen in testamenten goed be¬deeld, om hen te laten bidden voor het zieleheil van de overledene.
Men dacht zich op die manier een plaatsje te kunnen kopen in de hemel, al zullen zij het zich waarschijnlijk niet op die manier hebben gerealiseerd.
Tot erfgenamen benoemde hij zijn kinderen Sicke en Tryn.
Sicke zou "to vorndeel hebben Lyauckama staten met dat hoff, erve, hornleger ende graft".
Dus de state en de slotplaats als extraatje, maar zonder de bijbehorende ca. 100 pondematen (ongeveer 35 hectare) land.
Die bleven gewoon binnen de te verdelen erfenis.
Schelte overleed kort daarop, zijn vrouw overleefde hem 25 jaar; zij stierf op 'St. Thomasavond' (20 dec.) 1528.

Bron: Fries Museum.