Liauckama poort 1984.

De State

De state zal bij de brand van 1580 niet helemaal verwoest zijn, want het was al snel weer bewoonbaar.
Het is vrijwel zeker dat alleen het houtwerk van deze brand te lijden heeft gehad.
De eind 15e eeuwse bouwstijl, grondvorm en indeling van de State is tot aan de afbraak in 1824 blijven bestaan.
Het uit het water opgetrokken hoge hoofdgebouw met de traptoren er tegenaan die hier tevens toegang is, de hoge dwarsvleugel die herinneringen oproept aan de oorspronkelijke stins en de grote kelders met de schietgaten tonen de stijl van een tijd toen een verdedigbaar huis nog pure noodzaak was, omdat Friesland nog steeds verscheurd werd door de ruzies tussen Schieringers en Vetkopers (tot 1523).
Helaas is dit niet nagegaan bij de afbraak in 1824. Toch zou uit b.v. gebruikte steensoorten, dikten van muren e.d. nog wel het een en ander afgeleid kunnen worden, omdat de kelders en fundamenten voor een deel nog bestaan.
Als in een droge zomer het water in de slotgracht laag staat zijn de fundamenten nog zichtbaar.
Aan de hand van het jaartal op de steen in de topgevel wordt algemeen aangenomen dat de nog bestaande poort is 'gebouwd' in 1604.
Maar aan de eenvoud in de bouw¬stijl en het gebruik van kleine Friese geeltjes bovenop de onderbouw van middeleeuwse kloostermoppen met schietgaten is duidelijk af te lezen dat dit een gedeeltelijke herbouw in de oude vorm of een vergroting van de doorrijhoogte geweest is.
De bouwvorm van het huis en de indeling van het terrein tonen het schoolvoorbeeld van de laat 15e eeuwse state.
Het terrein binnen de singels heeft de karakteristieke trapeziumvorm die bij de meeste states uit die tijd voorkomt.
De toegangsbrug stevig afgesloten door een zware poort.
Op geen enkele tekening is echter te zien dat de singel werd afgesloten door een groot hek.
Dit was echter algemeen gebruikelijk en we mogen aannemen dat dit ook bij Liauckama State het geval was.