Liauckama poort 1984.

Achter de poort een ruim voorplein met daaraan grenzend en ervan gescheiden door een brede gracht, de state.
Achter het voorplein een moestuin en boomgaard, ook weer van de rest gescheiden door een gracht en bereikbaar via een brug.
Tot zover is alles nog normaal, maar terwijl bij andere states maar enkele bij¬gebouwen op het voorplein stonden, vinden we hier bij Liauckama State de complete 'slotplaats'.
De hele bij de state behorende boerderij binnen de grachten.
Een uitzondering die gedeeld wordt met het Poptaslot in Marssum, waar echter de plaatsing van de boerderij binnen de grachten van veel recentere datum is.
De tegenwoordige boerderij op het voorplein van Liauckama is in 1862 gebouwd, 38 jaar na de afbraak van het grote huis, maar ook zijn voorganger stond daar al, een paar meter dichter bij de gracht.
Wanneer die gebouwd was, is niet bekend en sommige schrijvers menen dat van meet af aan hier een boerderij heeft gestaan.
Dat is natuurlijk mogelijk.
De kans is groot dat, toen de grachten als verdedi¬gingsmiddel in de mode kwamen en de oude aarden wal rond de stins als een singel om een groter terrein werd gelegd, het oorspronkelijke woonhuis van de stinsheer binnen die verdedigingswerken werd opgenomen.
Werd zo'n woonhuis bij de meeste states omgevormd tot schuur, stal, brouwhuis of onderkomen voor het personeel, bij Liauckama zal hieruit de slotplaats ontstaan zijn.

Het huis zelf was een voor Friese begrippen magnifiek gebouw met een kasteelach¬tig aanzien, 'uit het water opgetrokken', bereikbaar via een brug die uitkwam bij de zware hoofdtoren.
Deze toren zal oorspronkelijk hoger geweest zijn dan op de tekening van Portier te zien is, evenals trouwens zijn collega er vlak naast.
Meestal priemden zulke torens een stuk boven het hoofddak uit.
Het hoge hoofdge¬bouw had de vorm die rond 1500 gebruikelijk was, zoals bij het Martena Huis in Franeker nog te zien is.
Op de hoge verdieping boven de kelders lag 'it sael' (de ridderzaal) die van vloer tot zoldering een hoogte had van ongeveer 7 meter!

Een bezoeker van de state vóór de afbraak en dus ooggetuige, Robidé van der Aa, beschrijft het huis in zijn uitgave 'Oud Nederland...' rond 1840 aldus:
"Hoezeer kennelijk van middeleeuwschen architectuur, hadden de latere bijbouwingen aan hetzelve een onregelmatig voorkomen gegeven, zijnde het huis aan de Zuidzijde uitgebreider dan aan de Noordzijde.
Wanneer men de brug overging, die de voorburg aan het eigenlijke huis verbond, en de voordeur intrad, trok het inderdaad vor¬stelijke aanzien terstond de opmerkzaamheid, door de menigte wapenborden, die in hetzelve waren opgehangen, terwijl de vele vertrekken die deze burg bevattede, verder de bezigtiging overwaardig waren, als merendeels met oude schilderijen behangen, van welke de merkwaardigste echter zich in de grote zaal en een daaraan belend vertrek bevonden, als in tien tafereelen de zogenaamde Pipenpoysche brui¬loft voorstellende.
Deze tafereelen, de bruiloft van Juliana of Jel Liauckama met Erard van Pipenpoy voorstellende, zijn merkwaardig om de kleeding van dien tijd, en de toen plaats hebbende gebruiken te doen kennen.
De duistere en zeer ruime slotkelders, alsmede het, in een der vertrekken zigtbare burgverlies, getuigden van de magt en het aanzien der vroegere bezitters, die in de geschiedenis van Friesland eene niet onbelangrijke rol vervuld hebben."
Mr. A.J. Andreae schrijft over het interieur in 1894 nog:
"Bijzonder fraai moeten ook geweest zijn de beide cariatiden of steenen beelden, die tot steun van de schouw of grooten schoorsteen in de ridderzaal waren aangebracht."
Deze beelden stelden de apostelen Petrus en Paulus voor, die beiden het wapen van Liauckama op de borst droegen.
Verder meldt Andreae nog dat vele van de schilderijen, meestal portretten, nog in het bezit zijn van de familie Van Grotenhuis, waaronder ook twee van de op 'behang' geschilderde taferelen van de Pipenpoysche bruiloft.
In 1963 zijn alle uit Liauckama State bewaard gebleven schilderijen door de familie Van Grotenhuis aan het Fries Museum geschonken.
De hoge dwarsvleugel van de state is ook vrijwel 'standaard' voor de vroeg 16e eeuwse adelswoningen in het noorden.
Waarschijnlijk werden dergelijke dwarsvleu¬gels gevormd door de bestaande stins, waar het hoge, rechthoekige nieuwe huis tegenaan gebouwd werd.
Dit was tenminste het geval bij vergelijkbare huizen als Wiarda State te Goutum en Martena State te Cornjum, welke huizen ook in de vorige eeuw werden afgebroken.
Doordat echter bij Liauckama State de traptoren tegen de lange buitenzijde van het hoofdhuis gebouwd was in plaats van in de binnenhoek van de uit hoofdhuis en dwarsvleugel ontstane winkelhaakvorm, onderscheidde het zich van de meeste andere states.
De toren met ingang aan de buitenkant van het huis doet ook nogal 'buitenlands' aan.
Liauckama had nog een paar bijzonderheden.
Ten eerste een eigen kapel op de plaats waar andere states een voor- of binnenpleintje hadden.
De Liauckama's hadden in later tijd deze kapel wel nodig, want ze zijn lang na de hervorming Katholiek gebleven.
De andere bijzonderheid was het aparte keldertje onder de ingangstoren.
Dit ca. 3 meter diepe 'vertrek' was alleen bereikbaar via een valluik in de vloer van de toren.
Dit was het door dr. Andreae genoemde burgverlies.
Het valluik zat vlak achter de toegangsbrug en was niet alleen handig als verrassing voor ongenode gasten, maar ook om mensen weg te werken die je een tijdje niet meer wilde zien.