Liauckama poort 1982.

De zeventiende en achttiende eeuw

Zoals gezegd werd de state na de brand in 1580 snel weer bewoonbaar gemaakt, want korte tijd later bewoonde Schelte's oudste dochter Sjouck het landgoed, samen met haar tweede man Ofcke van Feitsma.
Haar eerste man, Homme van Camstra, was in 1579 overleden.
Sjouck zelf stierf in 1599 en liet de state na aan een zoon uit haar eerste huwelijk: Tjalling van Camstra.
Deze woonde tenminste in 1614 in het fraaie huis.
Dat was Jarich van Liauckama, de oudste zoon van Schelte IV en broer van de over¬leden Sjouck een doorn in het oog.
Temeer omdat Tjalling zich aangesloten had bij de Geuzenpartij, terwijl Jarich volbloed koningsgezind, Katholiek čn kolonel in het Spaanse leger was.
Toen Tjalling ook nog eens de euvele moed had om aan zijn familienaam Van Camstra 'thoe Liauckama' toe te voegen, was de maat voor Jarich werkelijk vol.
Al sinds de tijd dat zijn zuster de state in bezit nam, had hij daartegen geprotesteerd.
Eerst door middel van brieven aan zijn zuster en later via advocaten en het gerecht, maar omdat hij bijna nooit thuis was čn de ver¬keerde partij aanhing, had hij die strijd nog niet kunnen winnen.
Vanaf 1614 wierp hij zich helemaal in de strijd om Liauckama State uit de klauwen van die pretendent te redden.
Jarenlange processen volgden en tenslotte won Jarich de strijd met de testamenten van Schelte II en vooral die van Epo van Liauckama uit 1535 in de hand en de stelling dat oudoom zaliger met de speciale bepalingen in dit testament had willen bereiken dat er altijd mannen die de naam Van Liauckama droegen de state zouden bewonen. Zo kwam er weer een Liauckama op Liauckama.
Jarich overleed op 24 augustus 1642 na een veelbewogen leven van 84 jaar (voor die tijd erg oud), waarvan hij menig jaar in het Spaanse leger had 'gediend' op een behoorlijk hoge post.
Hij was echter toch de laatste mannelijke Van Liauckama die het mooie kasteeltje bewoonde, want na hem werd het huis eigendom van zijn oudste dochter Jel, die getrouwd was met Eraert van Pipenpoy en van der Laan, een adellijke Brabander.
Daarmee was Jel de laatste geboren Van Liauckama op de state.
Toch heeft het huis altijd die naam behouden.
Eraert en Jel kregen maar één kind, een dochter, die ze Anna Sofia noemden.

Anna Sofia van Pipenpoy trad in het huwelijk met Wytze van Cammingha, zoon van de Vrij- en Erfheer (eigenaar dus) van Ameland die ook op het vasteland enorm uitgestrekte bezittingen had.
Geld behoorde tenslotte geld te trouwen nietwaar!
In 1652 maakte dit paar en reis naar haar tante in Mechelen, nu zo'n 4 uurtjes ontspannen toeren over de snelwegen, maar destijds was men, als alles goed ging, met de koets en een flink gevolg een week onderweg.
Op deze reis stierf Wytze.
Volgens de geruchten zou dit familiebezoek maar een wassen neus geweest zijn.
Anna zou een afspraak met haar minnaar, een zekere heer Guldenleeuw, hebben gehad.
Van Cammingha viel in handen van dit heerschap en zijn trawanten en werd vakkundig naar het hiernamaals gestuurd.
Anna kwam terug in Sexbierum en liet haar minnaar het hele huis zien.
Toen zij bij het burgverlies kwamen, vroeg hij waarvoor dat speciale keldertje diende.
Zij antwoordde: "Dat is de plaats voor degenen die zich aan trouw- of eedbreuk schul¬dig maken.
" Daarop werd de heetgebakerde Guldenleeuw woest, omdat hijzelf op dit punt ook niet schoon op de graat was.
Hij beet zijn minnares toe: "Wie waarborgt mij, dat gij, nu Uwe Wytze verdwenen is, niet na mij aan een derde Uwe liefde zult verpanden?"
Toen... ging het luik open en Anna Sofia verdween in het burgverlies.
Zij heette plotseling overleden te zijn, maar een oud gedicht zegt hieromtrent:
In heur krocht kwijnt vrouwe Anna daarhenen,
In haar graf staat een lijkkist met stenen.
Alleen Guldenleeuw wist hiervan en elke dag
Stuurde hij brood en een kruik naar beneden,
En snelde dan voort weer met haastige schreden
Hij ging dan vaak te paard op jacht, wat Anna noodlottig werd.
Op een keer viel hij van zijn paard en bleef bewusteloos liggen.
Dagenlang lag hij buiten westen, waardoor Anna verhongerde, omdat alleen Guldenleeuw wist waar ze zat.
Toen hij weer bijkwam en zich realiseeerde wat er gebeurd was, werd de moordenaar krankzinnig.
Een heerlijk verhaal uit de 17e eeuwse romantiek, maar de feiten ver¬wijzen dit volksverhaal naar het land der fabelen.
Anna trouwde namelijk een tijd na Wytze's dood met Johan Albrecht graaf van Schellard, van wie ze zich na korte tijd weer liet scheiden vanwege zijn losbandig gedrag.
Anna stierf kinderloos op 18 november 1670.