Uit Hepkema’s courant 13-05-1938.

De boven vertrekken van Liauckema-state bevatten de woon-en dienstvertrekken, die in het laatst der achttiende eeuw weelderig waren ingericht.
Er hingen talrijke schilderstukken, waaronder in de groote zaal een tiental schilderijen van de Pipenpooische Bruiloft.
Van een daarvan geven we hier een afbeelding.
Hetstelt voor het bruiloftsmaal.
Meer dan tachtig bruiloftsgasten zijn op lage banken gezeten aan twee lange tafels, overladen met gerechten, waarbij groote stukken vleesch de hoofdschotel vormen.
Aan de rechter zijde van de hoofdtafel bij de ramen zit het bruidspaar.
Boven hen hangt aan den wand een huwelijks-schilderij, voorstellende twee ineengesloten handen omgeven met een krans van liefde- en trouw-symbolen.
Aan linten zijn onder dit schilderstuk twee kransen opgehangen.
Wat ons bij deze voorstelling in de allereerste plaats opvalt, dat is de groote eenvoud, die uit alles spreekt.
Hoewel de Liauckama’s en de Pipenpooys behoorden tot de rijkste geslachten en de gasten dus ook uit den eersten stand zullen zijn geweest, wekken hun costuums allerminst den in druk van overdaad en praal.
Vergeleken bij een Hollandschen schuttersmaaltijd uit het zelfde tijdperk zou men zich hier eerder in een gezelschap van eenvoudige landlieden wanen.
Ook de meubileering en aankleeding van het groote vertrek is uiterst sober.
Het moet een groote zaal zijn geweest, want op iedere bank is ruim plaats voor twintig menschen, terwijl er dan aan weerszijden nog ruimte genoeg overblijft, zoodat de lengte van het vertrek op minstens 14 meter geschat moet worden.
De gasten zitten op eenvoudige banken en de tafels dragen geen enkele versiering.
Flesschen of kruiken zien we in het geheel niet.
Links tegen den wand staat een gedekte tafel met voorwerpen erop.
Behalve het zooeven genoemde huwelijks-schilderij is eraan de wanden geen andere versiering te bekennen dan één eenvoudig wapenschild.
De hooge en breede ramen maken door het ontbreken van gordijnen een kalen indruk.
Ook op de groote schouw is geen enkel sieraad te pronk gezet.
Er boven hangt alleen een geschilderd vrouwenportret.
Twee groote beelden van Petrus en Paulus, die de schouw dragen, vormen het eenige ornament.
Zij staan er wat onwennig in deze nuchtere omgeving.
Nu kan het zijn, dat met het oog op het groot aantal gasten de zaal tijdelijk ontruimd is, doch men zou, naar de begrippen van onzen tijd, bij een bruiloftsmaal juist buitengewone opschik en versiering verwachten en deze ontbreekt hier geheel.
Ook op een ander schilderij van deze zelfde zaal is dat het geval.
Daar is hetzelfde gezelschap afgebeeld bij den dans.
Langs de wanden zitten groepjes gasten gezellig te keuvelen en in het midden van het vertrek zijn anderen bezig een statige cotillon uit te voeren.
Het is avond; de eenige verlichting wordt geleverd door enkele groote kaarsen.
In de zijwand boven de dientafel is op dit schilderij een nis zichtbaar, waarin de muzikanten hebben plaatsgenomen.
Door den gehavenden staat, waarin het schilderstuk verkeert, was het niet geschikt om het hieraf te beelden.
Beide schilderijen zijn evenals meerdere, die vroeger Liauckama-state gesierd hebben, thans in het bezit der familie Van Grotenhuis.

Foto: Fries Museum.

De bruiloft van Jel van Liauckama en jonker Eraert van Pipenpoy in 1616.
De maaltijd voor de pachters, overdag.

Uit de l.c. 24 febr 2012