Uit Tebek yn ‘e tiid Silhouet maart 2015

Het is nu 70 jaar geleden dat onze bevrijding door de geallieerden aanstaande was.
Maar bij de oorlogshandelingen die er aan vooraf gingen vielen vele slachtoffers.
In de oorlogsjaren werden de bewoners van de sédyk hier in Barradeel daar meermalen mee geconfronteerd.
We lagen n.l. op de route van de bommenwerpers die als doel hadden: Het vernietigen van de Noord Duitse oorlogsindustrie.
Na hun missie werden ze hier vaak opgewacht door de snelle Duitse jagers die op de vliegbasis Leeuwarden waren gestationeerd.
Veel bemanningsleden moesten tijdens die luchtgevechten hun toestel verlaten en kwamen vaak in zee terecht waarna ze verdronken.
Na korte of langere tijd spoelden ze dan aan op de stenen glooiing van onze kust waar ze dan door sédyksters werden gevonden.
De plaatselijke politie werd dan gewaarschuwd waarna de ambtelijke molen in werking kwam.
Begin januari van dit jaar kwam voor mij een geheel nieuw verhaal binnen dat was doorgestuurd door Tiny Plat-Tjallingii van de Protestantse Gemeente Sexbierum-Pietersbierum.

De heer Nico Knol uit Heerlen mailde dat hij sinds 10 jaar een graf heeft geadopteerd in Margraten.
Op die grote militaire begraafplaats verzorgd hij het graf van een Amerikaanse copiloot, die voordat hij daar herbegraven is, op het kerkhof van Pietersbierum gelegen heeft.

De heer Knol schrijft dat er nu voor het eerst familie uit Texas het graf in Margraten komt bezoeken.
Natuurlijk wil deze familie nu ook naar Pietersbierum komen om te zien waar hun dierbare eerst begraven is geweest.
Ook willen ze graag met eigen ogen zien waar zijn lichaam toen is aangespoeld.
Namens de familie vraagt de heer Knol of we willen helpen de plaatsen aan te wijzen waar het één en ander heeft plaats gevonden.
Gelukkig kunnen we aan deze vraag voldoen omdat bij de mail meerdere documenten toegevoegd zijn.

Het rapport van de marechaussee van het gewest Groningen, groep Barradeel geeft al veel duidelijkheid.
Dat rapport van 9 maart 1944 is opgesteld door wachtmeester Jan Idsinga van deze groep.
Nadat hij een melding had ontvangen dat er een lijk onder Oosterbierum was aangespoeld begaf hij zich “derwaarts” zo wordt geschreven.
Ter hoogte van hectometerpaal 41 trof hij inderdaad een lijk aan wat in verregaande staat van ontbinding verkeerde.
De burgemeester laat het lichaam aldaar kistten waarna het wordt overgebracht naar het lijkhuisje op de begraafplaats van Pietersbierum.
Op 10 maart wordt de identiteit vastgesteld door een militair van de “Fliegerhorst” te Leeuwarden.
Er wordt vastgesteld dat het om een Amerikaanse vliegerofficier gaat met de rang van luitenant.