De oude molen moet afgebroken worden en per advertentie wordt in 1928 de molen 'op afbraak' te koop aangeboden.
Er worden uiteindelijk vier inschrijfbiljetten ingeleverd.
Het zijn de heren K. Tjepkema. timmerman te Baijum en J. Tinga, timmerman te Baijum die met een aanbetaling van f 57,-- de molen willen afbreken en ook de opdracht daartoe krijgen..
Andere inschrijvers waren D. Saakstra die f 149,-- toe wilde hebben, P. de Vries die f 51,57 toe wilde hebben en J. Bouma die met dichte beurzen de molen af wil breken.
Uiteraard wordt er een contract opgesteld waarin onder andere bepaald wordt dat een aantal onderdelen van de molen eigendom van het waterschap blijven.

'Art.2: UITVOERING.
De geheele molen met inbegrip van de fundeering, schroefbak en uitschotbak wordt afgebroken en van het terrein vervoerd.
Van de afbraak blijft het eigendom van het Waterschap:
1e. de ijzeren as met ijzeren roede benevens alle ijzerwerk en alle houten bordjes van de zelfzwichterij,
2e. het kogellager
3e. de beide lange spruitschoren.
Dit alles wordt met de meeste omzichtigheid afgebroken en op het molenerf op nader aan te wijzen plaats geborgen.
De aannemer zal aansprakelijk zijn voor eventueele breuk door het afbreken aan deze zaken ontstaan.
Overigens blijft de geheele afbraak het eigendom van den aannemer en moet deze terstond worden verwijderd'.
Omdat na demontage de ijzeren vijzel beschadigd blijkt te zijn moet de aannemer nog f25,-- bijbetalen.