De vaart liep langs de weg en men had er een schitterend uitzicht uitzicht over de schepen die er lagen.
Er heerste een grote bedrijvigheid.
Zo lagen er b.v. de snikke en later de motorboot van Lodewijk de Vries, de Landbouw-welvaart.
Ook die van Sieger en later van Minke en haar jongens, die het water trouw bleven.
De jongens: Eelke, die met de Risico voer; Tjalling met de Courage en Siebren met de Koophandel.
Steeds grotere schepen, zodat ze het dorp niet meer konden bereiken.
Minke vertelde het een en het ander over de belevenissen.
In de oorlogsjaren 1940/45 wilde Sieger niet voor de Duitsers varen en toen hij weer voor de wal lag, zorgde hij dat het schip midden in de vaart lag.
Hij deed wat onderhoudswerkjes, maar werd gewaarschuwd, je schip moet weg!!
Sieger had de opdrukker toen al verstopt bij het huis van een zuster van hem in Oosterend, onder een haag die scheef over de vaart hing.
Hij vaarde toen met de boot naar de Hegesyl een opvaart in en bleef daar een poos.
De gele motorboot van Durk Sijdses lag in de “Skytfeart” gecamoufleerd.
De snikke van Lodewijk lag in de Mieden.
Daar lag een dikke laag stro in het ruim en dat was s’nachts een skuilplaats voor de jongens, die niet vertrouwd thuis konden slapen.
Jelle Nijlan sliep daar ook, maar eigenlijk ook niet!
Altijd als er iemand wakker werd en naar boven moest om even in de vaart te pissen, was Jelle ook boven en hield steevast een praatje.