Begin in de jaren 1905-1906.

Er stond toen een huis met een schuurtje onder 1 dak achter in de Mieden, daar woonde een weduwe met een grote dochter, of er ook een zoon was dat weet ik niet, maar die meid kwam hier in het dorp om boodschappen, de namen weet ik ook niet meer.

Aan de oude meer stond ook een huisje met houten hok, dat was een arbeiderswoning van v.d.Weg.

Dat eerste huis op de Mieden was van Goffe Wassenaar, die woonde wat oostelijker, dat was onder Minnertsga, de boerderij waar Arjen Schuiling op zit.

Dat huisje van v.d.Weg is vroeger ook eens afgebrand, wie er toen woonden weet ik niet zeker, maar ik meen dat het Tjeerd Zwager en Jantje waren, de ouders van Douwe Zwager die hier nog woont.

Het stee waar nu Terpstra de houtkoopman woont, daar woonden vroeger ook 2 gezinnen.
Dat was van Simon Dijkstra, boer op het bedrijf waar nu Ale Hoekstra woont, en voordien voerman Jan Kramer.
In 1 van die kamers woonde Hein Joostema, de stamvader van de grote familie Joostema van het bode bedrijf Joostema en Wijngaarden in Minnertsga.
Het was daar een groot gezin, 4 jongens en 4 meiden.
In het andere huis woonden toen 2 oudere mensen, Andries en Maatsie Zondervan, die zíjn hier op het kerkhof gekomen, er ligt een steen op.
Oude Hein had wat land in gebruik aan beide kanten van de vaart, hij had een paar koeien op stal en ook wel eens een schaap.
Verder ging hij voor Schotanus de kleermaker in Minnertsga de streek op met een kas met gemaakte kleding voor kein en groot.

En nu het huis van Mosselman.
Daar woonden toen ook 2 gezinnen in.
De westelijke woning zat een klein schuurtje aan vast, het werd bewoond door Jan Groen en Janke, en het andere huis werd bewoond door Jacob Hiemstra en Jelsje, die hadden 2 dochters en ook 2 zoons, 1 was al overleden, voor ze hier kwamen te wonen.
Die 2 gezinnen hadden die 13 pndm.land daar omheen elk voor de helft in gebruik (gardeniers) doch Hiemstra had ook wel eens een paar koeien op stal, er stond toen een flink groot houten hok aan de noordkant van de huizen.
Groen had geen vee, en had ook geen kinderen en had een slecht been, een zogenaamde klapvoet.
Hiemstra was ook niet veel beter, hij liep over beide kanten mank.
Dat had hij over gehouden van meerdere breukoperaties.
Maar hij had nog een zoon en beide dochters in huis.
Zo scharrelden beide families zich er toch nog door.
Hiemstra was ook ouderling in de kerk van Tzummarum.
Op een zondagmorgen toen hij zijn bank in de kerk weer zou ingaan, zakte hij plotseling in elkaar en hij overleed ter plaatse.

In deze huizen woonden voor deze mensen een oom van onze moeder, hij was een broer van onze beppe.
Cornelis Pieters Hoekstra.

Hij was de pake van de hier eerder genoemde Ale Hoekstra.
Deze zijn ouders liggen hier beide op het kerkhof, Dirk Hoekstra en Renske van der Ploeg.
Ook de vrouw van Ale Hoekstra, Geertje Struiksma en zijn zuster Pietje Hoekstra liggen hier.

En nu het volgende huis van de Haan, daar woonde Pieter Sikkes Lautenbach, een weduwnaar met 2 dochters, die waren toen nog klein.
Zijn eerste vrouw was hier in Firdgum familie van Ale en Pietje die woonden in het enige winkeltje hier in het dorp.
Later hier wel meer over.
Pieter was afkomstig uit Berlikum.
Hij gebruikte het land waar het huis op stond, en ook de 3 pndm. die H.v.d.Zee nu gebruikt aan de noordkant van de spoorweg.
Pieter z'n dochters zijn beide getrouwd, Reintje met Hendrik de Roos en Sipkje met Sjoerd Zwart, beide uit Minnertsga.
Hendrik was gardenier en Sjoerd was turfschipper.
Pieter had ondertussen al weer 2 zoons bij zijn tweede vrouw gekregen, Sikke en Piet.
In het voorjaar van 1934 is hij verhuisd naar Minnertsga.

Zijn huis is toen verkocht aan Jan Aukes van der Ploeg , zijn vrouw was Botsie van der Ploeg, een dochter van al eerder genoemde Ale en Pietsie van der Ploeg.

Jan woonde eerder met zijn 2 broers Folkert en Albert bij zijn moeder, die weduwe was .
Ze woonden toen in de woning die nu bewoond wordt door Douwe Zwager en dan aan de noordkant, Folkert was vaste arbeider bij Siebren van der Staag, boer op de boerderij van Lieuwe Anema.
Albert studeerde nog op een landbouwschool, hij is later doorgegaan naar een hogere school en is toen later leraar geworden.
Hij is getrouwd met een zuster van de turfschipper Zwart van Minnertsga.
Hij had ir. voor zijn naam, een hoge piet hoor.
Moeder Detje was inmiddels ook gestorven en Folkert was naar Tzummarum verhuisd, hij woonde in de Koornsteeg met een huishoudster.
.Jan en hij hadden zo langzamerhand al een flinke lap grond in gebruik gekregen, grote gardeniers geworden, zodat ze arbeiders nodig hadden.
Ze hadden die 7 pndm. die Hettinga bij het Zwarthuis van A.Hoekstra heeft overgenomen ook in gebruik en nog 2½ pndm. De helft van 5 pndm. die in het laatst bij ,J.S.de Vries in gebruik was , dat vroeger eigendom van Ruurd Jensma boer op de plaats van Roel Schuiling.
Verder had Folkert aan de Hearewei daar bij de Berepôlle nog 1½, pndm. in gebruik, en ik meen dat ze bij de gasfabriek in Tzummarum ook nog wat hadden, hoeveel dat weet ik niet precies.
Zo hebben deze beide mannen nogal wat jaren samen geboerd.
Maar ze werden ook ouder natuurlijk, en de gezondheid van Jan en ook van Botsie werd er niet beter op zodat ze besloten de zaak te stoppen.

Het huis is toen verkocht in 1949 aan mijn oom Pieter, de vader van Roel die er nu woont. Die woonde voordien aan de zeedijk, in het huis waar nu Gouke Reitsma woont.
Pieter en Tetje hadden 5 kinderen, 2 zoons en 3 dochters: Fokje, Jantje, Albert, Roel en Djoke.

Pieter gebruikte nog al wat land, hij had bij huis 1pndm. hij huurde er naast ook nog bij, dat is later afgegraven met dijkverhoging, dat is nu nog water en riet en het noordeind van het land is nu nog grasland.
Dat is nu in gebruik bij Enne Reitsma, Dijkshoek.
Pieter huurde verder 2½ pndm. land in Dijkshoek naast Reitsma vn.
Dat is in het laatst eigendom geweest van de erven Ate Bijlsma, boer aan het eind van de Hornestreek onder Midlum.
Hij had verder nog 3 pndm. naast deze 2½ pndm. en 2 pndm. verder oost, achter de vorige percelen.
Bij het bedrijf van de gebr. Zwager ook nog 3 pndm., dat is nu H.v.d.Zee, en een pndm. aan de Camstrawei vlak tegen de tocht die daar onder de weg door gaat, genaamd de spoker.
Verder naar het westen aan dezelfde tocht had hij ook nog 3 pndm.
Dat is met de verkaveling in handen van v.d.Weg gekomen, die had er naast ook 3 pndm. liggen en toen is de sloot er tussen dicht gegooid.
Nu stop ik hier eerst over, later kom ik nog wel eens terug op de familie de Haan.

Ik ga nu eerst maar verder met de familie Zwager waar nu Waterler woont, die heb ik van mijn 5e jaar gekend.
De oude Jan en Liefke hebben eerst in het winkeltje gewoond.
Heeft toen gewerkt bij v.d.weg, en hij had toen ook een beetje land en koeien.
Dat was toen mijn moeder nog op school was.
Ze paste dan wel eens op de eerste beide zoontjes: Jan en Egbert.
De laatste was van 1884 6 sept. Jan was de oudste hoeveel dat weet ik niet precies, maar ik denk van 1 of 2 jaar.
Buiten deze 2 waren er 4 dochters: Tietje, Aaltje, Sietske en Afke en dan was er nog een zoon Anne.
Toen zij in de winkel woonden hebben zij ook een klein meisje verloren, dat in de sloot bij huis verdronken is.
Dat kind had wat men nu epilepsie noemt, zetten, zei men vroeger.
Ze ligt hier op het kerkhof bij de ouders en de 3 zoons, die allemaal ongetrouwd zijn gebleven.
Uit de winkel zijn ze toen op de boerderij gekomen, wanneer dat precies was weet ik niet.

Er woonde voordien een oude man Siebe, zijn achternaam weet ik niet.
Of het gekocht was , of niet dat weet ik niet zeker, maar later is het wel eigendom geworden.
In welk jaar dat was, dat weet ik niet juist, maar voor mijn geboorte in elk geval, maar de zaak is ook eens afgebrand, mijn ouders waren toen nog niet getrouwd, moeder werkte toen bij Bouke v.d.Weg op het land.
Op een avond, ze waren op het land aan het werk, en toen zagen ze rook uit het dak komen en even later sloegen de vlammen eruit.
De zaak is later weer opgebouwd, maar wel in andere vorm, de oude schuur stond dwars aan het vooreinde.
Dit laatste is toen op dezelfde plaats weer opgebouwd, en de schuur is er in de lengte achter gebouwd.
De naad van het huis en de schuur waren even hoog, de laatste was maar even breder als voor.
In de schuur was achterin een stal voor 2 paarden, en in het "bûthús" (koestal) was plaats voor 6 of 8 koeien.
In de 20er jaren is het spul weer verbouwd, zoals het nu nog is, v.d. Zee heeft de stal weer veranderd, daar konden l0 koeien staan en 3 paarden in de sehuur in een aparte stal.

De paarden stonden eerst ook in het bûthús, maar dat was eigenlijk te warm voor Paarden.
Ze stonden met de kop naar de schuur, en toen andersom in de nieuwe stal.

Toen ik naar school moest, april 1909, waren er nog 3 dochters in huis, Tietje was toen al getrouwd, Aaltje, Sietske en Afke waren nog thuis.
De jongste zoon was toen al naar Duitsland gegaan, die wou wat anders. dan thuis bij Pa en Ma blijven.
Hij is later wel eens thuis geweest, met vakantie, hij had een grammafoon meegenomen, met de nodige platen, dat was voor ons natuurlijk een echte belevenis.
Anne was een fleurige vent.
Hij kwam ook wel met dat ding in de steeg, dan draaide hij alle platen af.
Een hele variatie.

En nu ga ik nog even terug naar onze buren.
De familie Bierma is eerst vertrokken naar Minnertsga, ze hebben maar een of twee jaar bij ons gewoond en ze werden opgevolgd door Dirk Hoekstra en Renske v.d.Ploeg, die ik al eerder genoemd heb.
Zij hadden toen nog maar een zoontje Cornelis, die een jaar of twee,drie jonger was dan ik.
Er is later nog een meisje geboren, Pietje, die ligt hier ook op het kerkhof, hoe oud ze toen was staat wel op de steen, de familie Hoekstra is later naar Tzummarum verhuisd, in een gemeentewoning, aan de oostkant van de Sinaedawei en dan het noordeIijkste huis.
Hoekstra handelde altijd al wat in varkens en schapen en kalvers.
Toen heeft hij bij zijn huis, waar nog een stukje tuingrond en een hok was, nog een houten stal voor een stuk of I0-I2 mestvarkens gebouwd.
Ze hebben daar nogal wat jaren gewoond, hoelang precies weet ik niet, maar ze hebben ook in de vroegere melkfabriek gewoond.

Daar hebben later de timnerman Sjirk Haitsma en diens voorganger H.Meier gewoond.
Haitsma bewoonde toen ook de woning waar de directeur vroeger in woonde, en de fabriekshal waar de machines hadden gestaan gebruikte hij als werkplaats.
Er stond ook nog een apart stenen hok, dat werd gebruikt vroeger als ijsopslag.
Het spul werd met brokken uit de vaart gehaald en in het hok opgeslagen, tussen het ijs en de dikke muren werd dan isolatiemateriaal gestampt.