Ate was de jongste van de vier, hij is laat getrouwd, zijn vrouw Etje Krotje was een heel stuk jonger, zij hebben 2 kinderen gekregen, een Feitsen en een Klaske, waar die nu wonen, weet ik niet, ze zijn vast ook al lang getrouwd.
Etje is vroeger ook nog dienstbode geweest bij K.v.d.Weg en daarna ook bij de Zwagers.
Haar ouders waren Paulus Krotje en haar moeders naam was meen ik, maar zeker weet ik dat niet, een Waardenburg.
Haar man Ate is toen overleden, de beide kinderen waren toen al haast 20 , en ze waren beide al aan het werk.

Klaske ging naar Holland en Feitsen was bij de fietsmaker.
Dat meisje was een vriendin van Knierke, ons buurmeisje.
Die is toen ook naar Holland gegaan en toen hebben ze verkering gekregen.
Knierke is toen later met Jan Muns getrouwd, ze zíjn in Friesland gaan wonen, en Klaske is ook getrouwd maar die is daar gebleven.
Etje is toen huishoudster geworden bij Jaap Douma, die ook weduwnaar was, en ze zijn toen later nog getrouwd.
Douma was ook nog al wat ouder dan Etje, maar ze hebben het beide nog wat jaren uitgehouden, maar Jaap is wel eerst overleden.
Etje is toen in het bejaardenhuis terechtgekomen.

Jaap heeft vroeger, met zijn ouders, in de middelste kamer van Jurjen Westra gewoond.
Hij was de tweede zoon, Ruurd was de oudste, dan was er een Jitske, een Fokje, dan kwam Eeltje, en de jongste was Pietje, die was even ouder als ik, ze ging toen ook naar school.
De ouders waren Jan Ruurds Douma en Lolkje Faber.
Jan had nogal wat broers en zusters.
In Minnertsga woonden een broer Johannes Ruurds, die was commissie koopman in aardappels en een zuster Minke, vrouw van Kees Vis .
In Tzummarum woonde Abram Ruurds samen met zijn zuster, beiden zijn nooit getrouwd geweest.

In St.Jacob woonde ook nog een zuster Brantje, die was getrouwd met Sjouke Sipkes de Bild, zij woonden op het groot Noord Einde, naast de zuster van mijn moeder, Sjoerdje Bosje. Zij was de weduwe van Douwe Bosje, die vroeger melkrijder naar Berlikum was, hij is toen ziek geworden, hij kreeg het aan de longen, en is niet weer beter geworden.
Zijn vrouw heeft de rijderij toen wel aangehouden, met behulp van een knecht, dat was Johannes Koopal, de vader van Sjoerd Koopal .
Tante had toen nog 2 dochters thuis, Jantje en Tietje.
Johannes is daar een hele tijd bij hun gebleven.
Maar de ziekte trof het gezin weer, eerst de jongste Tietje, die was een jaar of 15, toen bleek zij ook t.b.c. te hebben, ze heeft nog we1 een tijdje gesukkeld, maar ze is er toch uiteindelijk mee heengegaan.
Maar de ziekte was nog niet weg.
Jantje en tante waren ook besmet, ze moesten allebei naar het sanatorium in Beekbergen.
Ze zijn daar toen zoveel opgeknapt, het heeft wel even geduurd, maar de dokters vonden het wel vertrouwd om ze naar huis te laten gaan.
Jantje had eerder al verkering met Kees Jippes Faber gekregen en ze hadden beiden de leeftijd, als het kon wilden ze ook graag trouwen.
Dat is toen ook gebeurd, maar na een half jaar, liep het weer mis.

Ze is toen weer bij haar moeder terug gekomen, maar de kwaal verergerde snel en ze is toen ook overleden.
Haar moeder was na dit alles ook niet meer zo best gesteld, ze is na enige tijd in het Diakonessenhuis opgenomen, en daar heeft ze nog een hele lijdensweg moeten afleggen voor ze is gestorven.
Tante was een kordate vrouw, maar ze heeft heel wat mee moeten maken in haar leven. Johannes was inmiddels ook getrouwd, en die ís toen in het huis gebleven, tante heeft toen ze alleen overbleef,nog in het huisje naast de timmerman Jaap v.d.wal gewoond, ze kon daar ook net als in haar eerste huis, door een zijvenster het hele Noordeinde, en de brug bij Zwarte JeIle Stellingwerf overzien.
Ze had artijd al een winkeltje gehad, toen omke nog leefde verkocht ze boter en kaas voor de Lijmpf, verder koffie en thee voor van Balen te Franeker en ook textiel voor Lunter, en ze had ook tabak en sigaren, zo heeft ze het altijd gered.

Ik ga nu nog even terug naar haar buren sjouke de Bild en zijn gezin.
Sjouke sukkelde toen ook al, hij lag overdag ook al in een tentje in de tuin achterhuis, hij is ook niet oud geworden.
Er waren 5 kinderen Sip,Fokje,Tjik, Ruurd en Neeltje.
Sip heeft later met groente gevent, hij is getrouwd met een Appelhof, Fokje ging uit te werken, zij is nooit getrouwd, Tjik was getrouwd met de bakker pereboom.
Ruurd was van mijn leeftijd, hij is als jongeman naar Amerika gegaan, en is daar toen verongelukt.
Hij zat toen in een auto met 2 zoons van Herre Grond uit Minnertsga.
Ze zouden gaan jagen, en toen kwamen ze bij een overweg onder de trein terecht.
Ruurd werd aan het hoofd geraakt er was niet veer aan te zien, maar hij was dood.
Ze bebben daar toen nog foto,s van thuis gekregen.
De jongste dochter Neel was een paar jaar jonger dan Ruurd, ze zal ook wel getrouwd zijn, maar daar weet ik niets van hoe dat precies zit.
Op het Noordeinde woonden toen ook de ouders van Klaas Kuiken, Dirk en Trien, er was ook nog een dochter, die is later met een Ganzinga getrouwd.
Verder woonden er Ritske Kas met zijn moeder, Klaas Smids en zijn vrouw, dat was een dochter van de hier in het dorp wonende Klaas Siebes de Jong en Maaike.
Zij hadden 1 zoon Klaas en 2 dochters Rensje en Maaike.
Rensje is later getrouwd met Piet schat, daar heb ik nog mee gewerkt op de dorsmachine bij Kuiken.
Maaike is getrouwd met een Sikke Dijkstra, hij heeft ook gevist, in een regel op Koehool.
Het is nog niet zo lang geleden, dat hij nog een paar span fuiken in zee had, ook meen ik dat hij nogal wat land in gebruik had, dat hadden de meeste vissers.
Verder woonden daar Jelle Posthumus en Tietje met een zoon Johannes, die was van mijn leeftijd, en een getrouwde zoon Jelle.
Deze oude ,Jelle was een broer van Hein Postumus die hier in Dijkshoek gewoond heeft, die was arbeider bij Tjeerd Andringa, de overgrootvader van Jan Tjeerds Andringa, die nu op de plaats woont.
Hein Postumus had ook een Jelle, die was toen al soldaat, dan kwam er een dochter Boukje, dan een zoon Jan, en ook nog een meisje, haar naam weet ik niet meer, maar ze staan wel op de schoolfoto.

Nu ga ik nog even terug naar het Noordeinde St.Jacob.
Daar woonden ook Dirk Tjallings Dijkstra en Tjet met hun gezin, een zoon Hendrik en 2 dochters Doutsje en Griet.
Met Hendrik heb in nog bij Kuiken gewerkt, hij was stoker bij de locomobiel.
Voor een jaar of wat geleden heeft er nog een heel verhaal over hem in de krant gestaan.
Hij is als pionier in de polder gaan werken.
Hij was toen al getrouwd, hij woonde toen in een woonschip, dat vond hij beter, want het werk verplaatste zich nog al eens, en dan verhaalde hij de zaak.
In die tijd, deed zich in die nog kleine gemeenschap het eerste sterfgeval voor, het was een baby, en die moest begraven worden, en er was nog geen vaste begraafplaaats, het plan daarvoor was er wel, het zou bij Emmeloord aangelegd worden, het terrein was al aangewezen, maar er was geen begrafenisvereniging en vervoer voor zo'n geval was er ook niet.
Hendrik heeft toen een paar mensen bijeen geroepen, en er werd een vereniging opgericht.
Hendrik werd voorzitter en bode tegelijk, er werd toen een aktie op touw gezet om de hele poldergemeenschap er bij te betrekken, en dat bleek aan te slaan, toen dat verhaal in de krant kwam, waren er honderden leden, er was al een uitvaartcentrum en een auto voor het vervoer.
De begraafplaats in Emmeloord is nu prachtig ingericht, ik ben er geweest met de begrafenis van Albert de Haan, de broer van Roel de Haan.
De graven worden per stuk gevuld, er is geen kans, dat een echtpaar naastelkaar komt te liggen.
Tot zover over Hendrik Dijkstra.

En nu een verhaal over de eerste geboorte in de nieuwe Polder.
Daar was een ex-inwoner van Firdgum bij betrokken, Ieme de Jong, een zoon van Pieter de Jong en Boukje de Jong.
Hij was een zoon van de eerder genoemde Tjeerd, die arbeider bi j Wierda was , en zij was een dochter van Klaas Siebes de Jong, die ik ook al vermeld heb.
Ze hebben gewoond in de kamer naast Kok.
Toen de Wieringermeer droog was is het gezin daarheen vertrokken, er waren toen al een paar zoons uitgegaan, de oudste was al getrouwd, de tweede is in Holland als knecht bij een boer terecht gekomen, hij is toen met een dochter van die mensen getrouwd.
De derde zoon is toen hij l8 was naar Amerika gegaan, en de vierde ging vrijwilig naar Indië.
Deze jongens heetten Tjeerd, Klaas , Wiebe en Dirk, tussen 2 en 3 zat een dochter Griet, die is getrouwd met een Hendrik Post, die kwam uit het Bildt en woonden toen ook in de polder.
Als volgende kwamen toen Siebe en Ieme, de eerste is naar Zweden gegaan en Ieme is na eerst als pionier gewerkt te hebben, boer geworden, hij was toen de eerste die een kind kwam aangeven,later volgden er al gauw meer.
Het is net als bij zijn ouders een groot gezin geworden, en de meesten waren jongens.
Hij kreeg toen ook een kans op een flink bedrijf en dat is toen ook gelukt.
Een volgende zoon van Piet en Boukje, was een Douwe,die is in Duitsland terecht gekomen.

Dan kwam er nog een dochter Maaike, die is eerst getrouwd geweest, met een autohandelaar, ik weet het niet of hij een ongeluk heeft gehad, of iets anders, maar Maaike is later weer getrouwd, met een familielid van Jaap Feitsma, die boer was op de plaats van de Andringa's aan de Hornestreek onder Minnertsga.
Dan volgden Steven en Piet, dezen zaten beide in de handel, Steven had een grote winkel en Piet ging met het pak textiel de streek op.
Voor deze twee was er al eerder een Piet geweest, die is als baby gestorven, die ligt hier op het kerkhof.
Dan kwam Harrie, later in de polder is er ook nog een Bouke bij gekomen.

Nu ga ik nog eens terug naar Dijkshoek.
In de twee spultsjes woonden toen, in dat van J.v.d.Zee: Klaas Reins Westra en in dat van E.Reitsma woonde Jan Lettinga.
De eerste was laat getrouwd met Uilkje Wouwenaar, ze liggen hier op het kerkhof, geheel op de z.w.hoek.
Lettinga had nog een ongetrouwde zoon Ouwe in huis, en in Minnertsga een gretrouwde zoon Tjepke, die bij zíjn vader werkte, en een dochter Liefke die getrouwd was met ieter Ploegstra, zij woonden in een huis, dat aan de zuidkant van het spul stond, het zat er aan vast, later is het afgebroken.
Ploegstra had 3 zoons, Minne, Jan en Tjep, en ook 3 dochters Djoke, Tjamke en Jantje.
Toen ik nog klein was, is eerst de oudste zoon Jan, en later de jongste dochter Jantje overleden, Jan was nog vrijgezel, Jantje is getrouwd geweest met een Siebren Hoekstra van Oosterbierum, zij is toen bij haar eerste bevalling, dat was een tweeling, 2 meisjes gestorven.
Jan die had bij de zee, waar toen tijdens stormweer een grote partij nieuw hout aangedreven was, kou gevat.
Hij is toen zwaar ziek qeworden en is er aan overleden.
Minne is later naar Amerika gegaan.
Ik heb hem nog gekend, ik ging toen nog maar pas naar school.

Ik heb Tjep voordat ik naar school ging wel gekend, toen hij naar school ging, hij ging hier naar school.
Hij was even oud als onze buurman Jacob v.d.Zee.
De twee andere dochters van Ploegstra, Djoke en Tjamke waren toen al lang getrouwd.
Djoke was getrouwd met een Dirk Kloosterman ďk meende dat die in St.Anna woonden.
Dirk had een brandstofhandel als ik het wel heb.
Ze hebben geen kinderen gekregen.
Tjamkje haar man kwam van Minnertsga.
Híj was gardenier en handelde er ook wat bij, poterhandel in meest kleine maten.
Hij woonde de eerste jaren in Minnertsga, maar in 1933 woonden zij op de Noorder Hoeve, waar nu Jan S. de Vries, de piekemester woont.
In dat jaar hebben ze daar brand gehad.
De schuur is toen verloren gegaan, het voorste gedeelte is toen bewaard gebleven.
Dat is nu nog zoals het was.
De naam van die man, Gerrit Boersma, had ik niet genoemd, excuus hoor.
Ze hadden 2 kinderen een dochter Liefke en een zoon Piet.
Liefke woonde in Harlingen, haar man was slager Piet had in Tzummarum een transportbedrijf.
Hij was getrouwd met Hennie Postma, de oudste dochter van Hendrik Postma en Albertje Visser.
Na de brand is Boersma weer naar Minnertsga gegaan.
Hoelang ze daar nog gewoond hebben, weet ik niet maar hij is daar na een aantal jaren overleden.
Zijn vrouw is toen naar Tzummarum gegaan.
Zij woonde daar achter het spoorstation, vlakbij haar zoon Piet, die woonde toen in het huis, waar nu Feije Westra, de oudste zoon van Jurjen Westra woont, aan de Hearewei te Tzummarum.
Tjamkje is later ook nog in Nij Bethanië terecht gekomen.
Nu ga ik nog even terug naar de ouders, Piet Ploegstra en Liefke Lettinga. die hebben toen aan de zeedijk een nieuw huis met een houten schuur gebouwd, het was in de twintiger jaren.
Piet gebruikte ook wat land, bij het huis lagen 2 perceeltjes, samen 1 pondemaat, en waar nu de put is, had hij ook een paar pndm. en die 2˝ pnnd. naast Reitsma, die later bij Pieter de Haan in huur was.
Hun zoon Tjepke en zijn vrouw Albertje Jansen, waren toen in het oude huis bij pake gaan wonen.
Albertje haar ouders woonden toen in een van die kamers aan de Hornestreek, die nu als tweede huis, in bezit is van een zekere Minnema, een lijstemaker uit Leeuwarden.

De familie van Tjitte Jansen werkte bij Klaas Doekes Oosterbaan, boer op de Noorderhoeve Jansen had 4 dochters, Minke, Albertje, Johanna en Pietje en 1 zoon Johannes, de laatste twee gingen hier naar school.
Hun buren in de andere kamer, was de familie Klaas Sieswerda en Sjoerdje, met 2 zoons Hendrik en Hidde.
Die kinderen staan allen op de schoolfoto.
Tjep en Albertje hebben 2 meisjes gekregen, Liesbet en Liefke, de eerste is later getrouwd met een Gerrit Wester uit Eernewoude, een bekende naam daar in die streek.