Aquarel van Abraham de Haen uit 1734.
In de tijd van de tekenaar had elk dorp zijn eigen meenschaar, zoals het woord al aanduid een gemeenschappelijke weide, in gebruik bij alle hoevebezitters van het dorp.
In Tzummarum was dit niet anders.
Wie daar in die tijd aan het einde van de Lytse Buorren de weilanden inliep en tot het einde toe volgde kon zich niet aan onttrekken aan de indruk van het ontbreken van paden en wegen.
Veel meer dan nu vormde het weiland en het hooiland twee verschillende delen van het dorpsgrasland.
Het hogere nabij gelegen land werd in de regel als weiland gebruikt en het verderaf gelegen land als hooiland.
Het hooiland lag in de Mieden; dat was tot laatst 1800 in de zomer het terrein van de “Mieren”.